Onderzoek herkomst grote kunstschat Duitsland

De Duitse regering is al 'enkele maanden' op de hoogte van de vondst van een grote partij door de nazi's in beslag genomen kunst in het zuiden van Duitsland. Experts op het gebied van roofkunst en zogenoemde 'entartete Kunst' proberen te helpen de herkomst ervan te achterhalen, zei regeringswoordvoerder Stefan Seibert maandag. Voor verdere vragen verwees hij naar het openbaar ministerie in Augsburg, waar woordvoerder Matthias Nickolai geen nadere bijzonderheden kon geven in afwachting van een persconferentie op dinsdag.

De vondst van ongeveer vijftienhonderd werken van onder anderen Pablo Picasso, Henri Matisse, Paul Klee en Albrecht Dürer werd zondag voor het eerst gemeld door het Duitse tijdschrift Focus. De werken werden begin 2011 in München ontdekt in het appartement van Cornelius Gurlitt, de 79-jarige zoon van de kunsthandelaar Hildebrand Gurlitt. Volgens Focus is een deel van de kunstwerken mogelijk door de nazi's van joodse eigenaren afgepakt, of werden deze eigenaren onder druk gezet ze te verkopen. Kunsthistorici denken echter dat het voornamelijk om werken gaat die de nazi's als 'ontaarde kunst' beschouwden; werken van Duitse kunstenaars die volgens het regime van Adolf Hitler een verderfelijke invloed hadden op het Duitse volk.

Christoph Zuschlag, een expert verbonden aan de Universiteit van Koblenz, zei dat elk stuk afzonderlijk moet worden onderzocht, voordat iets gezegd kan worden over de waarde. "Wij moeten erachter zien te komen of het originelen zijn of reproducties." Zuschlag merkte op dat ongeveer twee derde van de 21 duizend stukken entartete Kunst die rond 1937 uit Duitse musea werden gehaald reproducties waren en maar een derde originelen.

De kunstwerken lagen volgens Focus tussen vuilnis in het appartement. Minstens tweehonderd werken stonden officieel als gezocht te boek. Het tijdschrift schatte de gezamenlijke waarde op ongeveer een miljard euro. Hildebrand Gurlitt heeft steeds beweerd dat zijn kunstverzameling bij het bombardement op Dresden van 13 februari 1945 is verbrand.

Regeringswoordvoerder Seibert kon niet zeggen of sommige werken al zijn opgeëist. De kostbare werken zijn opgeslagen in Garching bij München. Daar worden ze door experts onderzocht en wordt geprobeerd de herkomst te achterhalen. Dieter Graumann, president van de Centrale Joodse Raad in Duitsland, vindt dat een goede zaak. "Ook als het zoeken naar de oorspronkelijke eigenaren heel lang duurt, loont zich dat allemaal: beter late gerechtigheid dan helemaal geen", zei hij tegen het weekblad Jüdische Allgemeine.