Kritiek Raad van State op verbreding jeugdstrafrecht

De Raad van State heeft een kritisch oordeel geveld over de uitbreiding van het jeugdstrafrecht, waar het kabinet voorstander van is. De effectiviteit en de noodzaak van de maatregelen zijn onvoldoende aangetoond, blijkt uit een maandag gepubliceerd advies.

Het kabinet wil dat jongeren van 15 tot en met 23 jaar zowel volgens het jeugdstrafrecht als het volwassenenstrafrecht kunnen worden vervolgd. Hierdoor kunnen jongeren onder de 18 jaar zwaarder worden gestraft en kunnen jongeren boven die leeftijd minder zware straffen krijgen opgelegd.

Nu kunnen 18-, 19- en 20-jarigen bij uitzondering worden berecht volgens het jeugdstrafrecht, en minderjarigen van 16 en 17 jaar kunnen als volwassenen worden gestraft. De Raad van State wijst erop dat momenteel nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid om meerderjarigen te straffen volgens het jeugdstrafrecht en andersom.

Zo wordt de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht toe te passen op meerderjarigen 25 keer per jaar toegepast, ofwel in 0,2 procent van de gevallen. De raad vraagt zich daarom af wat de meerwaarde van deze uitbreiding is, aangezien er in de praktijk nu al weinig gebruik van wordt gemaakt. Het kabinet is daar niet duidelijk over en maakt bovendien niet duidelijk of en hoe de recidive met dit voorstel wordt teruggedrongen.

Kritisch is de Raad van State ook over het voornemen om de maximumduur van de jeugddetentie te verdubbelen van twee naar vier jaar. Het kabinet toont de noodzaak hiervoor niet aan. "Een gevolg daarvan is dat de maximumduur van de jeugddetentie bij een aantal van vaak door jongeren gepleegde misdrijven hoger uitvalt dan de maximale gevangenisstraf voor volwassenen die op die misdrijven is gesteld."

De Raad van State adviseert het kabinet om de verhoging van de duur van de jeugddetentie meer te motiveren en het wetsvoorstel zo nodig aan te passen.