De beeldenstorm

Aloysius Kreukel keek in de spiegel. Boven het rechteroog was het paars en zijn bovenlip was gescheurd. Hij was al niet echt knap, maar nu zag hij er helemaal niet uit. Gelukkig was hij gered door Jeanne d'Arc en Batman, want anders zou hij er veel erger aan toe zijn geweest.

Aloysius was sinds enige tijd werkzaam als levend beeld op de Dam in Amsterdam. Hij moest toch iets doen. Hij kwam nergens meer aan de bak sinds hij door Post.nl op staande voet was ontslagen, omdat men erachter was gekomen dat hij de helft van de post ergens achter de heg flikkerde. En als het hard regende zelfs wel alle post.
Het was voordat Aloysius bij Post.nl ging werken eigenlijk ook al nooit iets geworden tussen Aloysius en baantjes. Hij was begonnen als brugwachter, maar dat was een brug te ver voor hem geweest. Hij had nog geluk gehad dat er geen ongelukken zijn gebeurd. Ook had hij bij een hondenuitlaatservice gewerkt, maar dat was snel afgelopen toen bleek dat Aloysius de honden verkocht aan de plaatselijke Chinees. Na Post.nl zag zelfs het UWV niets meer in werkbegeleiding van Aloysius. Maar als standbeeld deed hij het niet gek.

Het had wel een tijdje geduurd voordat Aloysius een beeld had gevonden dat hem lag. Hij was begonnen als Hugo de Groot. Thuis had hij zelf een soort boekenkist getimmerd met een scharnierend deksel. En nadat zijn duim genezen was, had hij die kist uitgeprobeerd bij hem achter op het plein. Hij in metselaarskleding uit de tijd van Hugo de Groot, want dat was de kleding waarin Hugo was gevlucht nadat hij uit de kist was gekomen. Aloysius was in de kist gaan liggen en had het deksel aan de binnenkant dicht gedaan via een handvat. Op die manier hoefde hij ook geen uren stil te staan. Dat was een slimme zet. Maar de eerste keer dat hij plotseling het deksel opendeed en tevoorschijn kwam, waren een paar meisjes van een jaar of zes gillend naar hun ouders gesneld en Aloysius kon nog maar net aan de woedende ouders ontsnappen. De tweede keer dat hij een kist probeerde op een andere plek hadden een paar teringjongetjes het deksel met spijkers vastgetimmerd en moest Aloysuis door de politie worden bevrijd. Hij werd meteen meegenomen naar het bureau, want hij had geen vergunning. Hij had toen maar verder afgezien van Hugo de Groot, had een vergunning aangevraagd voor de Dam en hij had hem zowaar gekregen.
Maar ook op de Dam was het niet meteen goed gegaan. Hij had zich vermomd als indiaan. Dat was lekker goedkoop, want in het park om de hoek lagen altijd wel vogelveren en lapjes voor zijn lul en kont waren niet duur. Dus hij naar de Dam met een krukje waarop hij kon staan. Veer in zijn haar en lapje voor en achter. Maar als snel was het mis gegaan. Hij stond heus wel doodstil, maar toen een leuk meisje met een nogal laag uitgesneden truitje voor hem ging staan en was blijven kijken of hij bewoog, was zijn lapje aan de voorkant plotseling omhoog gegaan.

Uiteindelijk had hij iets gevonden waarmee hij het nu al een tijdje redelijk volhield.
Hij was op het idee gekomen toen hij oefende in het stijf stil blijven staan. Hij vertelde aan een kennis dat hij het niet gemakkelijk vond om lange tijd onbeweeglijk stijf te blijven. Toen had die kennis gezegd dat het voor een lul toch niet moeilijk moest zijn om lange tijd stijf te blijven staan. Meteen had Aloysius een goed idee gehad. Hij moest iets aantrekken dat vanzelf al stijf was. En zo was hij een komkommer geworden. Een komkommer was stijf van zichzelf. Hij had dus alleen maar een strak komkommerpak nodig en dan bleef hij vanzelf stijf stil staan. En dat lukte. Sterker nog. Hij beurde aardig wat, want er bleven heel vaak oudere vrouwen verlekkerd naar hem kijken. Zo'n lekkere grote komkommer vonden ze blijkbaar wel leuk.
Aloysius kon bovendien wel goed opschieten met de andere beelden op de Dam. Hij was zelfs een beetje verliefd op Jeanne d'Arc. Ook Vader Abraham vond hij wel leuk. Die zong dan ineens: 'Alle beelden op de Dam, tralalalie tralalala.' En dan moest iedereen lachen.

Maar nu leek alles mis te gaan en dat was de schuld van een aantal Roemenen. Die waren er op een dag zomaar opeens. Ze droegen pakken die ze voor een paar euro in een winkeltje voor feestartikelen hadden gekocht en stonden niet eens stil. Bovendien was er na het nemen van een foto met het beeld samen vaak ineens een portemonnee of sieraad weg. Rara, wie had dat gedaan?
De gemeente Amsterdam had nu besloten dat er slechts voor een halfuurtje een vergunning kon worden verstrekt aan de 'beelden'. Maar in een halfuur krijg je niet veel geld in je pet. Ja, als je Gerard Joling heet. Die heeft in een halfuurtje meer dan een modaal verdienende Nederlander in een maand. Maar een levend standbeeld moet het dan doen met wat eurootjes en een paar kroonkurken. En als je langer blijft staan, dan krijg je ook nog een boete. Die boete is € 170,00. Daar moet je als beeld zeker een paar maanden voor werken.
De beelden moeten zich na het halfuur minstens honderd meter verplaatsen. Wat is dat nou voor onzin? Je zit midden in je act en dan moet je honderd meter verderop weer opnieuw beginnen.

Geen wonder dus dat Aloysius die middag ontzettend kwaad was toen er weer zo'n busje met Roemenen bij de Dam stopte. Er kwamen een paar kabouters en elfjes uit. Dat ziet er toch niet uit? Elfjes van honderd kilo met getatoeëerde armen.
'Vuile vieze broodjatters! Tyfuslijers! Mafiahonden! Stelletje criminele Roma!' had hij geroepen naar de Roemenen. Het laatste was natuurlijk een pleonasme, maar dat had hij niet door.
Helaas voor Aloysius verstond één van de Roemenen Nederlands. En dan is het best lastig dat je hebt gekozen voor komkommer als levend beeld. Een van de elfjes met de tattoos had namelijk de intentie om het levende beeld voorgoed stijf te slaan. Best lastig als een dikke Roemeense elfenvuist komkommersoep van je gezicht wil maken en je hebt geen armen om je te verdedigen.