Interview met de columnist

We zijn hier voor een gesprek naar aanleiding van de plaatsing van uw 75e column. Meneer de columnist, waarom...
"Mag ik even onderbreken? Nu al ja, lastig hè. Dat ge-meneer hoeft niet hoor. Zeg maar jij in plaats van meneer."
"Is dat niet raar?"
"Nee waarom? Waarom zou je meneer zeggen? We hebben precies dezelfde leeftijd. Omdat ik over van alles en nog wat een mening heb, wil dat niet zeggen dat ik boven de rest sta, of op een voetstuk gezet moet worden. Wij columnisten zijn ook maar gewone mensen hoor. Gewone mensen met een mening die wij niet onder stoelen of banken steken, dat dan weer wel."
"Ik vraag me toch af of..."
"Ik sta erop. Zeg maar jij in plaats van meneer."
"Oké dan. Gaan we overnieuw."
"Opnieuw."
"Pardon?"
"Geeft niet, ik ben niet boos. Maar het is opnieuw. Niet overnieuw."
"Goed, doen we het opnieuw."

We zijn hier voor een gesprek, naar aanleiding van de plaatsing van je 75e column. Jij de columnist, waarom heb je...
"Wat zeg je nou?"
"Jij de columnist. Je zegt zelf 'zeg maar jij in plaats van meneer'. Ik vroeg nog, is dat niet raar?. Maar jij zei van niet. Wie ben ik om een columnist tegen te spreken, zeker niet in zijn eigen column. Dus doe ik wat mij gevraagd wordt."
"Zo bedoelde ik het niet. Niet letterlijk."
"Maar dat doen jullie zelf toch ook? Dingen letterlijk nemen om mensen in de war te brengen?"
"Ja maar, dat is toch voornamelijk mijn taak dacht ik zo."
"Ach, ik probeer ook een beetje leuk uit zo'n interview te komen. Dat staat goed voor de hoge heren op kantoor en is uiteindelijk goed voor mijn beoordeling. Opnieuw?"

We zijn hier voor een gesprek, naar aanleiding van de plaatsing van je 75e column. Waarom heb je gekozen voor de 75e en niet de 100e?
"Verschillende redenen. Ik loop vaak op de zaken vooruit. Als columnist moet je er snel bij zijn en direct iets kunnen produceren. Dit was een mooie gelegenheid. Bovendien schoot het me nu te binnen en waarom nog zo'n twintig weken wachten? Bovendien, we vieren vandaag dat de Tweede Wereldoorlog 65 jaar geleden is afgelopen. Een simpel rekensommetje leert dat 75 minus 65 gelijk is aan tien en laten dat nou net het aantal letters van mijn usernaam zijn!"
Waar haal je het allemaal vandaan?
"Overal en nergens eigenlijk. Neem nou zo'n uitdrukking als net; 'niet onder stoelen of banken steken'. Dat kun je ook letterlijk nemen en dan gaat mijn fantasie al snel op de loop. Dan zie ik zo'n klein rothondje onder een bank liggen en een jochie die dan met een breinaald onder de bank gaat steken in de hoop hem te raken. En aan het eind komt dan de clou met die uitdrukking."
"Of gezegde."
"Of onderwerp, persoonsvorm. Ach, je kunt alle kanten op."

Wat probeer je teweeg te brengen bij de lezer?
"Ik hoop dat de tekst iets met hem of haar doet. Dat er iets door hem heengaat, behalve bloed."
Zoals.
"Andere gedachten. Het is de taak van de columnist om de lezers te laten nadenken. Dingen in een ander licht laten zien of ze iets van een andere kant laten zien. Je moet de lezer op het verkeerde been zetten. Dat is ook de voornaamste reden dat ik weinig tot geen succes heb bij lichamelijk gehandicapten."
Provoceren hoort daar dus ook bij.
"Zelden."
De titel van deze column is een parodie op de titel van een film, Interview With The Vampire. Weet je ook waarom?
"Omdat ik op Tom Cruise lijk?"
Stilte.
"Toch niet Brad Pitt hè! Die vind ik zo eng."
Nee de titel is gekozen omdat columnisten nogal eens de mensen het bloed onder de nagels vandaan haalt. Vandaar de vergelijking met een vampier.
"Ik hoor vaak zeggen dat alle columnisten in principe vrouwen zijn."
"Hoe kom je daar nou weer op?"
"Nou omdat ze vooringenomen zijn."
"Je bedoelt dat jullie allemaal vooroordelen hebben."
"Dat zijn jouw woorden."
"Dat valt nog te bezien."
"Maar dat bedoel ik niet. Columnisten zijn vooringenomen."
"Ja, dat zei je net ook al."
"Voorin genomen."
"Ah, weer een woordspeling. Een dubbelzinnige nog wel."
"Dat is het mooie van taal. Ik zeg altijd maar, taal is een mooie woordspeling van het lot."
"Heb jij nooit problemen met communicatie?"
"Ik merk zo af en toe rond om mij wel het een en ander aan onbegrip. Hoezo?"
"Nee niets. Het is zomaar een idee."

We zijn bijna aan het einde gekomen. Is er nog iets wat je de lezers wil zeggen?
"Jazeker wil ik nog iets zeggen, dat is eigenlijk de reden van deze column. Ik ben niet dom."
"En ook zo bescheiden."

"Nee, nee, zo bedoel ik het niet. Ik probeer een referentiekader aan te geven. Ik kan goed nadenken en woorden in een begrijpelijke volgorde achter elkaar zetten, zodat er een leesbaar stuk ontstaat. En toch zou ik ongelofelijk dom overkomen als dat wat ik geschreven heb direct gepubliceerd zou worden. Ik maak namelijk ongelofelijk domme taalfouten. D's en t's, hun en hen, komma's vergeten. Er komt binnenkort een moment dat mijn kinderen beter zijn in spelling dan ik. Maar, en dat is wat ik wilde zeggen, dankzij de mensen achter de schermen die alles voor publicatie controleren, komen die stomme fouten er niet in. Die mensen zijn de overige columnisten, die altijd bereid zijn te helpen en mee te denken en in het bijzonder mijn vaste spellchecker bennootje, zonder wie ik volledig voor schut zou staan hier. Om aan te geven hoe erg, voor iedere d/t, komma en hun/hen fout die hij eruit haalt, stop ik sinds begin dit jaar een euro in een potje voor een nader te bepalen goed doel, om mezelf te dwingen beter op te letten. De teller staat nu op 34 euro. Dat is zo'n twee en een halve euro per column. Het werk op FOK! is liefdewerk oud papier. Wij schrijven deze columns gratis, maar met heel veel liefde en plezier. Ik denk dat ik de enige ben die het geld kost om voor FOK! columns te schrijven."

Bedankt voor het interview. Dan heb ik nog een laatste vraag. Praat je vaak tegen jezelf?
"Eigenlijk nooit. Hoezo? Hallo? Hé, waar ben je gebleven?"