Groot Wekelijks Zaterdagavond-Matinee (2)

Deze week bijdragen van superworm, bazbo, tuvokki en JamBurning

 

HET GROOT FOK!COLUMNS FOK! COLUMNS-MATINEE (2)

 

superworm / Hoe heet een inwoner van Wormer eigenlijk?

---

superworm / Apocalyps

Het is bijna schemerdonker op de dag dat de laatste tijdrit in de Tour werd gereden. De avond valt, op naar de nacht, op naar de dag van de Champs-Elysées. De bomen tekenen zwart af tegen de grijsgele avondlucht van wolken en bleek zonlicht. De maan komt vast op, maar is niet te zien. Tientallen kilometers grote paarse wolken hangen dreigend over ons klamme kikkerlandje. Zachtjes tikt de regen tegen 't vensterraam. In de verte rijdt een auto voorbij, op weg naar een betere plek dan de open lucht. De warme regen klettert uit de lucht, steeds harder. De straatverlichting floept aan. Het is kwart over negen als de eerste flits te aanschouwen is, ongeveer tegelijkertijd met het over de ondergeregende vloerbedekking waden naar het zeiknatte venster om het raam dicht te doen. De donder rolt over de speakers heen, whammes. Meer viesgele flitsen komen uit de wolken zetten. Paar minuten later, alweer iets donkerder, een bliksem. Veel regen, gerommel, de temperatuur daalt in tien minuten tien graden. Paarse flitsen, onophoudelijke donder. Zieke paarse vorkbliksems nu, overal in de lucht. Ze zouden Piet Paulusma een boete moeten geven voor geluidsoverlast. Vorkbliksems razen in, ja, wat is het, lichtsnelheid over de woonwijk. Ik zou voor geen goud buiten willen zijn. “De dag des oordeels zij gekomen”, denk ik onwillekeurig. Ik denk er even over na.
Hahaha, zeg ik.
Mijn buik trekt ervan samen, ik pink een traantje weg.
"Hahahaha."
Hysterisch grienend schuddebuiken nu, beide handen op m'n halfverkrampte buik.
"De dag des oordeels. Hahaha."
De donder rolt in de verte langzaam de weilanden in. Ik hik nog wat hyena-achtig overblijfsel-gehinnik uit. Flits-flits. De dag des oordeels. Isn't that just a Kodak moment.

---

bazbo

"Ik had zó'n leuke avond, gisteren!"
"Hoezo dat dan, bazbo?"
"Mijn schoonmoeder belde."
"O? Heb jij zo'n leuke band met je schoonmoeder? Wat had ze te melden?"
"Ze zei dat ze die avond niet kon komen."
"O, zo."
"De ellende is alleen: daarna vroeg ze of ze een dag later bij ons op bezoek kon."
"Vandaag dus?"
"Precies. Vandaar dat het vandaag zo'n kutdag is."

Augustus 2008

---

tuvokki / Introductie van de zaterdagfib

Al een tijdje schrijf ik, met enige onregelmaat, een fib. Fibs zijn de ultieme nieuwe dichtvorm gebaseerd op de reeks van Fibonacci. De rij van Fibonacci werd bedacht door Leonardo van Pisa, bijgenaamd Fibonacci. In woorden is elk element van de rij steeds de som van de twee voorgaande elementen, beginnend met 0 en 1. De rij blijkt interessante eigenschappen en verbanden te bezitten met onder andere de gulden snede. De eerste elementen van de rij worden voor de fib gebruikt om het lettergrepenschema, net als bij een haiku, te bepalen. Elke dichtregel van een fib verloopt volgens het volgende aantal lettergrepen: (0), 1, 1, 2, 3, 5, 8

Dus bij deze mijn weekendfibjes, de eerste heeft een duidelijk onderwerp, de andere komt maandag weer, als ik terug moet werken na mijn vakantie.

mug
zoemt
een klap
een vlekje
en dan is het stil
dat was een heel terechte moord

Geeuw
Start
als vlas
computer
ik zever maar door
Mechanisch en zeer effectief

En natuurlijk nodig ik hierbij schrijvers en dichters uit om contributies te leveren.

---

ingestuurd: JamBurning /Over drijven

Ik zit op het toilet en werk aan een enorme molshoop.
Ik kijk op mijn horloge maar blijk die niet te dragen. ‘Hoe laat is het?’
Op dat moment gaat mijn telefoon. ‘Dat moet ze zijn.’
Ik grijp naar de broek die op mijn knieën hangt. ‘Oh nee hè…’
Mijn telefoon ligt nog in de kamer.
Ik negeer de frustratie en tast als automatisch naar links.
‘Wat?’ Toiletpapier ontbreekt.
Mijn ogen schieten vluchtig naar rechts, omhoog en omlaag.
Geen rol te bekennen. ‘Dit meen je niet!’
Het geluid van een sms’je. ‘Hmm, voicemail.’
Ik overweeg het handdoekje. 'Nee, dat gaat te ver.'
De deurbel klinkt. Met grote ogen en een onzekere schreeuw kom ik omhoog.
De krantenbak dan maar.
Ik schud de grootste resten af en open de deur.
Tot mijn grote schrik staat ze voor me. Ik had haar inderdaad een sleutel gegeven.
Bezweet, bevuild en met mijn broek op de enkels sta ik daar.
Als een boer die lacht met kiespijn stotter ik: ‘Ik dacht, ik kleed me alvast uit.’
Een kleine bruine pinda die het niet meer hield valt ongenadig zichtbaar op de grond.
Vol afkeer kijkt ze mij aan. Ze draait zich om en loopt linea recta terug naar buiten.
Met het in het slot vallen van de deur schrik ik bezweet wakker.
De walm brengt mij bijna weer in koortsdromenland.
‘Niet weer in mijn bed….’
Ik drijf mijn bed uit en neem een snelle douche.
Met gebogen hoofd en hangende schouders vlucht ik naar de logeerkamer.
‘Ik word hier zo schijtziek van!’