Het mysterie van de zeikende liefde

Ondanks dat sommige mensen mij wel eens een nimmer aflatende behoefte verwijten op elk denkbaar object of persoon iets te zeiken te zoeken, durf ik in volle overtuiging te stellen dat ik eigenlijk een zeer positief en 'kunstminnend' mens ben. In mijn columns praat ik dan ook liever over de dingen die ik mooi vind of de dingen die mij diep emotioneel raken. Het ongegeneerd kankeren op van alles en nog wat in stukjes tekst, die door moeten gaan voor voor columns, hangt mij in ieder geval behoorlijk de keel uit. Neem nu bijvoorbeeld de grote groep mensen, soms columnisten, die met als enig doel Big Brother lijken te kijken om de bewoners of het concept Big Brother af te zeiken. Zo kwamen mij pas de stukjes van J.D. van het blad M. onder ogen, die naar eigen zeggen de afgelopen tijd en waarschijnlijk ook komende maanden als ware Big Brother-verslaafde door het leven zal gaan. Uit zijn, naar ik geloof dagelijkse, stukjes die voornamelijk bestaan uit het clichématig afzeiken van de dagelijkse beslommeringen van de bewoners, zou je eerder denken, dat wij hier te maken hebben met iemand die in de bres springt om het programma de nek om te draaien.

Wellicht hebben we hier te maken met een cultureel fenomeen waarin zeiken en zeuren de nieuwe vorm van liefkozen is in de 21ste eeuw. Dat had ik eerder moeten weten, want het hevig schelden van een vrouwtje gisterochtend deed me al vermoeden, dat ik hier te maken had met iemand die op moderne wijze mij het bed probeerde in te krijgen.

Zoals gezegd schrijf ik liever 'mooi' en positief over de zaken en is dat ook de manier waarop ik er graag over lees. Een briljante plaat of een prachtige film. Pas las ik een boekje genaamd Pophelden van Gijsbert Kamer. Een uitgave met daarin een berg interviews verzameld van popjournalist/criticus Kamer uit de Volkskrant. Tom Waits, Nick Cave, Elvis Costello, maar ook Anouk en Spinvis doen hun woord. Het voorwoord vond ik al prachtig, waarin Kamer uitlegt waar zijn liefde voor muziek ooit begon. Mooi beschreven hoe een liefde ontwaakt door het televisieprogramma Toppop. Maar dan de interviews zelf. Geschreven vol rust, maar tegelijkertijd een niet aflatend enthousiasme voor muziek en de artiesten om wie het allemaal draait. Soms kritisch, maar nooit beledigend. Nooit zeiken om het zeiken. Door die manier van schrijven ga je soms artiesten en muziek in een ander licht zien. Anouk, bijvoorbeeld, vind ik nu na het lezen van dat interview met haar een sympathieke tante, hoewel haar muziek me nog steeds niets kan interesseren. Wanneer deze journalist de niet altijd positieve gebeurtenissen uit het interview op andere wijze zou hebben beschreven, zou dat nooit gebeurd zijn.

Dat is nog eens mooi: iemand die je voor iets weet te interesseren door er mooi over te schrijven. Iets een kans willen geven, doordat je ziet dat iemand anders er wel van kan genieten. Net zoals dat Elvis Costello me nooit zo kon interesseren-en hij nooit op North Sea Jazz had moeten staan-, maar mijn interesse wel gewekt is in de persoon en zijn band met zijn werk. Muziek van iemand kan ik niets vinden, maar ik kan wel genieten van iemands liefde voor die muziek en wellicht muziek die ik niet zo kan waarderen zelfs een tweede kans geven. Door het lezen over die liefde voor muziek van iemand anders, wordt je zelf een beetje verliefd. Je wordt er mee besmet en wil er soms deel van uitmaken, of op eenzelfde manier jouw liefde voor iets anders kunnen beschrijven. Laten leiden bij het mooi vinden van muziek door anderen doe ik vrijwel niet. Wel ga ik gretig in op bepaalde suggesties van muziekgezinde kompanen. Wanneer ik dat niets vind, zal ik dat echter oprecht zeggen. Zonder af te zeiken, maar zeker kritisch en met gepast respect voor iemands liefde. Kritiek, of dat nu popkritiek is of kritiek op een televisieprogramma, moet immers altijd iets opleveren.