De koe, de kut én het meisje

Daar gaat ze. Aan mijn huis voorbij. Vandaag zal ze wederom niet aanbellen. Het trutje maakt mij weer eens niet blij.

Het stinkt in de woning. Een vage geur van jaren opgebouwd mannelijk zweet, goedkope deodorant en de bij kerst traditioneel gegeven aftershave van zijn lieve moeder vullen de ruimte. Vergeet hierbij ook de geur van dagelijkse rukbeurten of een wipje op de versleten bank niet. Niet dat de bewoner het bemerkt. Misschien bij binnenkomst na enkele minuten wat frisse lucht te hebben geproefd, maar verder? Nee, de bewoner is eigenlijk net zo muf als het huis. Ramen kunnen eigenlijk niet meer open en de gordijnen hangen er altijd halfgesloten bij.

Zodra hij uit zijn werk komt, kruipt hij achter de computer. Resten van maaltijden sieren zijn rommelige bureau met op de muur erachter een kunstwerk van diverse kleuren Post-It plakvelletjes met vage aantekeningen. Vijftig mailtjes vandaag. Het meeste spam voor een grotere penis, een erectie die een nacht stand houdt, wel zo nuttig wanneer je graag lang met jezelf speelt, of goedkope antidepressiva. Gelukkig ook iets waar hij met heel zijn hart op zat te wachten. Een mailtje dat een missend stuk uit zijn verzameling eindelijk aan hem verzonden is. Vijf maanden heeft het in bestelling gestaan bij een twijfelachtig internetbedrijf gespecialiseerd in exorbitant zeldzame releases, maar nu zal het dan eindelijk van hem zijn. Die ene vinyleditie waarvan er slechts honderd zijn geperst en waar er misschien slechts een tiental de tand des tijds hebben overleefd. Een kapitaal heeft het hem gekost, maar als muziekliefhebber – misschien kan ik hier beter spreken van muziekfetisjist - moet je toch wat! Snel moet hij hier zijn internetmaatjes over verwittigen en binnen enkele minuten kunnen honderden mensen zijn plezier meelezen. Zijn internetvrienden, maar ook volledig onbekenden. Mensen waarmee hij nog nooit in contact is getreden, zelfs niet via de paar bytes van een post op het forum.

De komende dagen besluit hij thuis te werken. Wel zo handig met een internetverbinding en nog handiger om de deur open te doen voor De Koe die de post rondbrengt. Een grietje van een jaar of twintig die het belang van wat zij rondbrengt met geen mogelijkheid kan beseffen. Het liefst zou hij willen, dat ze elke ochtend bij hem als eerste de post zou brengen. Hoe moeilijk kan dat zijn? Ze brengt rond in een vrij kleine volksbuurt. Die moeite kan ze dan toch wel opbrengen? Langzaam tikt de klok door. Om het half uur gaat hij even kijken of er nog geen pakketje in de bus ligt. Hij verwacht naast dat ene bijzondere item immers nog een berg aan andere bestellingen. Er ligt nog niks en enigszins gefrustreerd zetelt hij zich wederom achter zijn computer om, na wat geïrriteerde internetmeldingen in diverse chatrooms en diverse fora ongeconcentreerd, verder te gaan met zijn werk.

Die dag komt het niet en de postbode moet het online flink ontgelden. Het kutwijf, de trut. Dood moet ze. Dóód! Van alles krijgt zij naar haar hoofd geslingerd. Hoe groot is de kans immers dat zij één van de honderden mensen is, die mee kan genieten van de negatief getinte uitlatingen van deze muziekliefhebber - niet dat zij er ook maar iets aan kan doen, dat er niks voor onze muziekvriend te brengen is die dag. ’s Avonds ligt hij in bed na een weinig inspirerend kwartiertje handwerk bij een matige pornofilm. Hij kan de slaap niet vatten. Morgen zal ze vast wel komen, de reddende engel. Echter rinkelt zijn bel de volgende dag ook niet. Gelukkig wel een ander plaatje, maar zolang hij “Het Glorieuze Stuk” niet in zijn handen heeft, interesseert het hem eigenlijk niets.

Op dag drie heeft hij zich met een laptop in de hal genesteld en laat zijn ergernis weer flink blijken op ‘het net’. Hij krijgt wel opmerkingen van mensen, dat hij te ver gaat in zijn uitlatingen, maar dat maakt verder weinig uit. Wie zijn die mensen immers? De man stinkt nog erger dan voorheen, want douchen heeft hij al drie dagen niet gedaan uit angst dat de bel net gaat op het moment, dat hij zijn bierpens aan het inzepen is. Een wat vettig begin van een baard siert zijn bleke gelaat.

De bel gaat; Jehova’s. Met een reeks vloeken, doet hij hen verdwijnen. “Op naar hun volgende slachtoffer!”, zo schrijft hij direct op het net en direct ontvangt hij een bemoedigend virtueel applaus. Wat is een laptop op dit soort momenten toch handig.

Nogmaals gaat de bel. Dit keer is het Haar wel. Het meisje dat de post rond brengt. In haar handen heeft ze enkele pakketjes van hem, waaronder een met de afmetingen van een LP. Dankbaar neemt hij het geheel in ontvangst en zegt haar vrij uitvoerig gedag. Zijn hart is gevuld met warmte. Direct meldt hij dat het pakket is aangekomen, om zich vervolgens naar de kamer te begeven om het uit te pakken. Iedereen die op dat moment online is, kan meegenieten van zijn vreugde, want hij houdt hen nauwkeurig op de hoogte van zijn vorderingen met betrekking tot de dikke laag plakband die voorzichtig verwijderd wordt.

Uiteindelijk heeft hij Het Pronkstuk in zijn handen. Direct moet dit vreugdevolle moment gedeeld worden met de rest van de wereld in de vorm van wat donkere plaatjes van een webcam. Bij zijn vreugdevolle vermeldingen, reserveert hij nog wat plaats, om zijn lofuitingen te tonen over het meisje, dat toch altijd maar bij weer en wind haar leven waagt, om mensen te plezieren met de post. De engel.