[F1 Historie] Het kan ook op zes wielen

Dit jaar verschijnt tijdens elk grandprixweekend een Formule 1-special op FOK!sport. Zo lees je niet alleen het laatste F1-nieuws, maar nemen we je ook mee terug in de rijke geschiedenis van de hoogste raceklasse. Dit weekend blikken we terug op een paar bijzondere auto's; de zeswielers.

We kennen de Formule 1-auto's eigenlijk bijna alleen maar met vier wielen en velen zullen zich ook niet kunnen voorstellen dat er ooit wagens reden met zes wielen in de hoogste autosportklasse. Toch zijn er vier teams geweest die een zeswieler gemaakt hebben, slechts één team bracht die auto ook aan de start.

Tyrrell P34
Zeswielers in de autosport waren niet nieuw. Mercedes ontwierp in 1939 een racemonster met zes wielen, twee voor en vier achter. De wagen kwam door het uitbreken van de oorlog echter nooit van de tekentafel af. In 1948 verscheen er ook zeswieler aan de start van de Indy500. De Pat Clancy Special had dezelfde wielverdeling als de Mercedes. De racewagen was op de rechte stukken van de Indianapolis Raceway supersnel, maar moest het in de bochten afleggen tegen de concurrentie.

Topontwerper Derek Gardner stelde zijn Indyteambaas in de jaren '60 nog voor om met vier wielen voor en twee achter te rijden. De teambaas was echter niet in voor dat experiment. Gardner zou zijn idee niet vergeten. Toen Ken Tyrrell de ontwerper in de jaren '70 naar zijn Formule 1-team haalde stofte Gardner zijn idee weer af.

Teameigenaar Ken Tyrrell naast de P34 op Silverstone (WikiCommons/Gillfoto)
Teameigenaar Ken Tyrrell naast de P34 op Silverstone (WikiCommons/Gillfoto)

De ontwerper kreeg van Tyrrell toestemming om in het diepste geheim aan het revolutionaire idee te werken. Bij de presentatie van de bolide in september 1975 was de toegestroomde pers met stomheid geslagen. Special voor de Tyrrell P34, zoals de auto heette, waren er kleinere wielen, kleinere remschijven en kleinere banden geproduceerd door de toeleveranciers.

Het duurde even voordat Tyrrell de P34 aan de start kon brengen. Pas in de vierde race in 1976 stond het team met één nieuwe P34 aan de start en met één oude Tyrrell 007. Patrick Depailler, die al vanaf de start van het project geloofde in de zeswieler, mocht met de nieuwe bolide starten. Teamgenoot Jody Scheckter, die de zeswieler later een waardeloos ding zou noemen, startte in de vertrouwde vierwieler. Depailler kwalificeerde zich op de derde plek, teamgenoot Scheckter op de veertiende.

De races erna scoorde de Tyrrell P34 steeds beter. In België werd Scheckter vierde in de zeswieler, in Monaco werd er beslag gelegd op de tweede en de derde plaats en in Zweden werd de sensatie compleet. Het circuit van Anderstorp was met zijn lange snelle doordraaiers perfect voor de techniek van de zeswieler. Scheckter won de race en Depailler pakte achter zijn teamgenoot de tweede plek. Hierna stokte het succes voor de P34. Er werden nog wel wat ereplaatsen gehaald, maar langzaam zakte het team af.

Dat kwam onder andere doordat de zeswieler niet voor ieder circuit even geschikt was. Een andere reden was dat er een bandenoorlog in de Formule 1 uitbrak. Goodyear en Michelin vochten een verbeten strijd uit om de beste rubbers. Hierdoor kwam de ontwikkeling van de speciale kleine voorbandjes voor de Tyrrell achter te liggen, terwijl achter op de wagen wel de allerbeste banden kwamen. Dit zorgde voor onbalans en leverde veel onderstuur op. En dat terwijl de zeswieler juist onderstuur moest voorkomen. Daarnaast begon het extra gewicht het team nu ook op te breken. In 1978 keerde Tyrrell terug naar de gebruikelijke vier wielen en na de uitvinding van het grondeffect door Colin Chapman van Lotus was het concept wat Gardner bedacht definitief achterhaald.

De Tyrrell P34 tijdens de Goodwood Hillclimb (Bron: YouTube)

Ferrari 312T6
Ook Ferrari experimenteerde in 1977 met een zeswieler. De Italianen probeerden echter weer iets heel anders. Zij monteerde vier achterwielen op één as, waardoor je dus twee achterwielen naast elkaar kreeg. De auto werd daardoor veel breder dan de toegestane afmetingen.

Ferrari-coureur Carlos Reutemann gaf aan dat de wagen een ramp om te besturen was. Tijdens een testrit op het eigen testcircuit van Fiorano vloog Reutemann uit de bocht, waarna de auto vlam vatte. De 3126T kwam nooit verder dan de testfase.

March 2-4-0
March van teammanager Max Mosley zat in 1976 duidelijk verlegen om aandacht en daarom bouwde het team als stunt ook een zeswieler. Het idee erachter was wel anders dan bij Tyrrell. Ontwerper Robin Herd bedacht een auto met vier kleine achterwielen zodat zijn March zou kunnen rijden vierwielaandrijving. De missie van meer aandacht slaagde, de slimme Mosley sloot een lucratieve deal met speelgoedfabrikant Scalextric dat vele miniaturen verkocht. In die tijd een lucratieve handel. Ook Tyrrell verdiende zo aardig bij met hun model.

Technisch gezien werd het echter geen succes voor March. Bij de eerste test koppelden de monteurs de aandrijving van de achterste wielen los om problemen te voorkomen. Testcoureur Howden Ganley werd opgedragen rustig aan te doen, want als de voorste achterwielen door zouden spinnen zou het de toeschouwers opvallen dat de achterste achterwielen alleen maar meerolden. Bij een latere test was testcoureur Ian Scheckter lovend over de grotere tractie van de March. Helaas bleek het team niet voldoende financiën te hebben en moest het zijn Formule 1-team in 1977 opdoeken.

De March 2-4-0 zoals hij in het Louwman museum staat (WikiCommons/AlfvanBeem)
De March 2-4-0 zoals hij in het Louwman museum staat (WikiCommons/AlfvanBeem)

Williams FW08D
In 1981 besloot Williams één van de reguliere wagens om te bouwen tot zeswieler. Williams koos voor het concept met vier achterwielen. Tijdens de wintertest in aanloop naar het seizoen van 1982 bleek dat concept goed te werken. Keke Rosberg was in de omgebouwde wagen uit 1981 sneller dan het baanrecord dat Alain Prost enkele maanden eerder neerzette. Vanwege enkele aerodynamische problemen werd er echter van afgezien met de zeswieler van start te gaan in 1982. Wel werd ontwerp van de FW08D zeswielversie gebruikt voor de vierwielversie.

Dat ontwerp was wel zo gemaakt dat het perfect zou passen voor een zeswieler met grondeffect. In de zomer van 1982 was de wagen klaar voor het echte testwerk. Op het circuit van Donington Park zette testrijder Jonathan Palmer zulke verbluffende tijden neer dat de FIA ingreep. De reglementen van de internationale autosport bond werden aangepast. Vanaf 1983 werden zeswielers en vierwielaandrijving verboden. En zo kwam er een definitief einde aan de zeswielers in de Formule 1.

De Williams FW08D op het Goodwood Festival of Speed. (Bron: YouTube)