Tour: Etappe 19 - Sprinten in de langste rit van de Tour

De laatste bergrit van de Tour werd een beetje een flopshow, nadat er vroeg op de dag nog wel een mooi showtje was. De vrouwen begonnen al vroeg aan hun tocht naar de Izoard en nadat daar vrij lang niets gebeurde gooide Annemiek van Vleuten op vier kilometer van de finish de knuppel in het hoenderhoek en de rest zag haar nooit meer terug. Een indrukwekkende overwinning van haar, indrukwekkender dan wat welke man dan ook later op de dag zou laten zien.

Bij de mannen reed er al snel een grote groep weg van meer dan 50 man. Deze groep leek de zegen van het peloton te krijgen en gestaag groeide de voorsprong richting acht minuten. Toen kwam alleen de 15e plaats van Emanuel Buchmann in gevaar en daarom ging Bora op kop rijden. Totaal debiel, maar daardoor werd er in ieder geval wat van de voorsprong afgedaan. Even later ging AG2R met man en macht op kop rijden, waarna de voorsprong toch serieus begon te slinken.

Vooraan bleven er ondertussen niet veel mannen over. Lutsenko reed een tijd voorop, maar op de Izoard werd hij uiteindelijk bijgehaald door Darwin Atapuma, de Colombiaan die heel even leek te gaan winnen op de Colombiaanse feestdag. Door het beulswerk van AG2R werd zijn situatie wel snel penibel, zeker toen Barguil in de aanval ging. Nadat de laatste knecht van AG2R verdween werd het tempo wat gedrukt door de knechten van Sky en daar profiteerde Barguil van. Hij reed weg en Contador probeerde hem nog te volgen maar moest al snel passen.

Barguil reed bijzonder snel richting de kop van de koers en op een kilometer van de streep liet hij Atapuma ter plaatse. In de achtergrond was Landa ook in de aanval gegaan, even leek hij weer te gaan muiten. Bleek uiteindelijk een plannetje van de ploeg te zijn, Bardet en Uran moesten toch in de achtervolging op Landa en toen ze hem in het zicht kregen deed Froome een poging om weg te rijden, richting Landa. De jongens die virtueel op het podium staan bleken alleen niet sterk genoeg om elkaar echt pijn te doen en dus bleef alles, ondanks wat speldenprikken, bij elkaar tot de streep. Bardet probeerde het nog wel en ook Froome zat niet stil, het was vooral Uran die weer opviel door zijn totale gebrek aan initiatief. Mogelijk de meest kleurloze renner op het podium ooit.

Barguil won en dat was al de vierde overwinning voor Sunweb deze Tour. Daarnaast heeft hij de bollentrui nu helemaal binnen. Voor Sunweb een ongekend succesvolle Tour, schuurt tegen het lachwekkende aan. Vooral omdat het nog succesvoller kan worden, want de rit die nu volgt is er weer eentje voor Matthews. Als zijn mannen nog wat in de benen hebben zitten kan hij hier voor ritzege drie gaan en daarmee ook definitief de groene trui binnenslepen.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
De 19e rit start in een dorp dat tijdens de 18e rit al in beeld is geweest. Embrun, een dorp met 6700 inwoners in het departement Haute-Alpes, in de vallei van de Durance, dicht bij het meer van Serre-Ponçon. Het is een dorp dat al een aantal keer eerder is voorgekomen in de Tour. Vooral als startplaats van lastige ritten door de Alpen, voor het eerst in 1973, toen startte hier een rit met aankomst in Nice, gewonnen door Vicente Lopez Carril.

Pas in 2008 kwam de koers terug naar Embrun, maar toen was het dorp ook direct startplaats van twee ritten. De 15e rit bracht de renner van Embrun naar Italië. Boven op Prato Nevoso zou de toen nog aanvallende Simon Gerrans Egoi Martinez te snel af zijn. Een dag later was er een rit van Cuneo naar Jausiers, een dorp dat tijdens de vorige rit ook werd gepasseerd. De dag daarna keerde het peloton terug naar Embrun, om vanuit dit dorp richting Alpe d'Huez te rijden, daar waar Sastre definitief de macht greep. In 2013 was men voor het laatst in deze plaats, voor een tijdrit richting Chorges. Die tijdrit werd gewonnen door de man die tijdens deze Tour nog niks won, Chris Froome.

Embrun is een opvallend plaatsje, vanwege de ligging op een rots. Van Embrun heb je dus een goed uitzicht op de omgeving, onder meer op het Lac de Serre-Ponçon, waar jaarlijks veel toeristen op afkomen. Toch hoef je niet speciaal naar het meer als je hier toch bent. Ook in Embrun zelf zijn nog wel wat dingetjes te doen. Zo schijnt het klimaat hier bijzonder aangenaam te zijn, mede daarom wordt dit dorp het Nice van de Alpen genoemd.

Daarnaast hebben ze een oude kathedraal uit de 12e eeuw, Notre-Dame-du-Réal. Dit schijnt een van de belangrijkste religieuze monumenten van de Franse Alpen te zijn, met onder andere een grote verzameling oude priestergewaden. Die kleding willen mensen heel graag zien, blijkbaar. Bij de kerk hoort ook nog een mooie bruine toren, helemaal fantastisch. Embrun is ook een sportieve stad, je kan hier en de omgeving aan allerlei extreme sporten doen. Ook is er jaarlijks de Embrunman, een triathlon, naar verluidt een van de zwaarste van de wereld.

Het mooie Embrun (Foto: Panoramio)
Het mooie Embrun (Foto: Panoramio)

De route
De plaats van vertrek ligt aan de rand van Embrun, vlak bij het meer. Na een klein rondje door het dorp komen de renners op de brede weg die langs Embrun loopt terecht, de weg waar ze tijdens de vorige rit ook al over reden. Ze rijden richting Savines-les-Lac en gaan daar in tegenstelling tot de vorige rit niet rechtdoor, maar rechtsaf over de brug die tijdens de vorige rit al uitgebreid in beeld kwam. Toen vloog er steeds een of ander bootje door de lucht, nog steeds geen idee wat dat was, maar dat geheel terzijde.

Na de passage over de brug rijden de renners nog een aantal kilometer langs het meer over een brede weg, tot ze rechtsaf slaan richting Chorges, de finishplaats van de tijdrit in 2013. Tot die tijd is het behoorlijk vlak, maar niet lang na Chorges krijgen we te maken met de eerste beklimming van de dag. Na een kilometer of 21 begint de Col Lebraut, een bergje van de derde categorie dat 4,7 kilometer lang is en 6% gemiddeld. Ook tijdens deze klim is er vaak uitzicht over het Lac de Serre-Ponçon, want bij de ASO krijgen ze een stramme hamster van dit meer.

Na dit klimmetje volgt er een behoorlijk lange afdaling van tien kilometer, terug naar de oevers van het meer. Best een technische afdaling, over een weg die minder breed is dan de weg van de beklimming. Paar lastige bochten, terwijl er slecht asfalt ligt. Ook nog een donker tunneltje onderweg, met aan het eind van de afdaling een blik op de gigantische stuwdam, naar het schijnt een van de grootste van Europa.

Na de afdaling rijden de renners nog even langs de Durance, maar niet ver na Espinasses slaan ze linksaf en daarna begint gelijk de tweede klim van de dag. Het gaat een aantal kilometer omhoog, maar 2,3 kilometer daarvan ziet de organisatie als een echte berg. De Côte de Bréziers, richting het dorpje Bréziers. 5,8% gemiddeld, een bultje van de derde categorie. Na 43 kilometer bereiken de renners dit dorp.

We krijgen een mooi blik op de stuwdam (Foto: Panoramio)
We krijgen een mooi blik op de stuwdam (Foto: Panoramio)

Na de klim, over een slechte weg door een bos, gaat het even heel kort naar beneden, maar daarna gaat het nog even wat verder omhoog. Een kilometer of vijf vals plat, tussen drie en vier procent. Na dit stuk vals plat volgt er een lange afdaling van meer dan tien kilometer. Geen lastige afdaling, want het gaat niet bijzonder steil naar beneden. De renners rijden ook steeds over dezelfde, behoorlijk rechte weg. Het asfalt is pover, maar verder is er niets aan de hand. Wel weer een leuke omgeving. Links en rechts weer allerlei hoge bergen, terwijl een paar kleine nederzettingen worden gepasseerd.

In tien kilometer komt het peloton ongeveer 300 meter lager uit, het loopt zo vals plat naar beneden dat het op veel momenten haast vlak lijkt. Na 62 kilometer passeren de renners La Motte-du-Claire en daarna gaat het nog minder steil naar beneden, in de 20 kilometer na La Motte komen we slechts 200 meter lager uit. Het is dus gewoon vlak, terwijl er nog steeds over dezelfde weg wordt gereden, die ook maar niet bochtiger wil worden.

Na 82 kilometer komt het peloton uit in Sisteron, een van de favoriete plaatsen van de ASO. In dit zeer opvallende stadje aan de Durance, met aan weerszijden van de rivier opvallende rotspartijen komen de renners weer op een wat betere weg te rijden. In Sisteron, waar in 2010 nog een rit startte en waar de koers in 2014 nog passeerde tijdens de vijftiende rit, rijden de renners over de Durance en vervolgens passeren ze de citadel, waarna ze een aantal kilometer langs de rivier verder mogen fietsen, terwijl het nog steeds heel licht naar beneden zal lopen.

We rijden vandaag langs het prachtige Sisteron (Foto: Panoramio)
We rijden vandaag langs het prachtige Sisteron (Foto: Panoramio)

Bij Peipin, na 90 kilometer, verlaten de renners de Durance en moet er weer een klein beetje geklommen worden. Het gaat een kilometer of 10 vals plat omhoog aan 2,5%, over een slechte weg door een agrarische streek. In de buurt van Mallefougasse-Augès is het vlak en dat blijft ook een tiental kilometer zo, tot Saint-Étienne-les-Orgues, waar de koers na 114 kilometer passeert. Dit stuk van de rit brengt de renners door open terrein, met af en toe wel een paar bomen langs de kant van de weg.

Na Saint-Étienne-les-Orgues gaat het een kilometer of vier naar beneden, terwijl de weg redelijk bochtig is. We rijden nu al een tijdje over dezelfde wegen als tijdens de vijftiende rit van de Tour van 2014. Sinds Sisteron wordt hetzelfde traject gevolgd en dat blijft tot na de tussensprint in Banon zo. Niet erg creatief, maar voor de renners misschien wel een voordeel. Een aantal van die jongens kennen deze wegen wellicht nog.

Na de korte afdaling is het een paar kilometer vlak, maar al snel gaat het weer vals plat omhoog lopen. Een kilometer of 14 vals plat over een redelijk brede weg richting Banon, waar na 136 kilometer de tussensprint is. In deze kilometers komen de renners nog niet eens 300 meter hoger uit, heel spannend is het allemaal niet. Wel vervelend voor de sprinters, een erg makkelijke rit is het daardoor ook weer niet. Banon is trouwens best een leuk dorpje, gebouwd op een heuvel en omgeven door lavendelvelden. We zitten niet voor niets in de Provence natuurlijk.

Na de tussensprint gaat het twee kilometer naar beneden over een brede weg, maar daarna volgt al snel het volgende knikje naar boven. Twee kilometer vals plat omhoog, met vervolgens vier vlakke kilometers richting Simiane-la-Rotonde, een dorpje dat qua uiterlijk bijzonder veel op Banon lijkt. Ook gebouwd op een heuveltje en ook omgeven door lavendelvelden.

Simiane-la-Rotonde ligt er mooi bij (Foto: Panoramio)
Simiane-la-Rotonde ligt er mooi bij (Foto: Panoramio)

De passage in Simiane-la-Rotonde komt na 146 kilometer. Na dit dorpje gaat het ongeveer drie kilometer aan 3% omhoog, waarna er een lange afdaling volgt. Het gaat bijna 20 kilometer naar beneden, richting Apt. Er wordt voorzichtig gedaald door een mooie omgeving, na een tijd passeren de renners een aantal rotspartijen die je eerder ergens in Amerika zou verwachten dan in Frankrijk. De afdaling is zeker niet lastig, want het gaat nooit enorm heftig naar beneden en de weg is ook behoorlijk breed. Wel wat bochten in het begin, maar het stelt al bij al niks voor en dus zou men na 166 kilometer veilig Apt moeten kunnen bereiken, vooral omdat het tweede stuk van deze afdaling zo goed als vlak is en ook nog eens behoorlijk recht.

Apt is een leuk stadje aan rivier Calavon, de belangrijkste stad van het Luberongebergte. Dit is maar een heel klein gebergte van slechts 60 kilometer lang en vijf kilometer breed. Een van de wegen door dit gebergte brengt de renners naar de laatste klim van de rit, de Col du Pointu. Dit klimmetje is zes kilometer lang en 4% gemiddeld, niet echt lastig dus, hoewel er wel een aantal steilere stroken zijn. Na 177 kilometer komen de coureurs boven op deze laatste klim van de Tour, eentje van de derde categorie.

Nog 45 kilometer te gaan tot de finish na de col, waarvan de eerste vier in stevig dalende lijn. Over een brede weg gaat het naar beneden door een mooie omgeving, met onderweg een paar bochtjes. Al snel vlakt de afdaling wat af en vervolgens is het een kilometer of zes simpel verder rijden richting Lourmarin. Hier passeert de koers op 35 kilometer van de finish.

De laatste klim van de Tour brengt nog wel wat mooie uitzichten (Foto: Panoramio)
De laatste klim van de Tour brengt nog wel wat mooie uitzichten (Foto: Panoramio)

Na Lourmarin rijdt het peloton over rechte en brede wegen, met onderweg wel een paar rotondes, richting de Durance. De rivier keert weer terug in de rit, afscheid nemen is lastig. In Lauris, na 192 kilometer, bereiken de renners definitief de vallei van de Durance en daarna komen ze ook op een nog grotere en nog bredere weg terecht. Deze weg loopt bijna 10 kilometer volledig rechtdoor, met alleen wat rotondes onderweg. Het terrein is hier een paar keer open, waardoor de wind z'n ding zou kunnen doen. Toch is het redelijk beschut, veel bossen langs de weg.

Na Mérindol slaat het peloton bij een rotonde linksaf en daarna gaat het weer een paar kilometer rechtdoor richting Mallemort, waar de koers na 206 kilometer passeert. Tussendoor rijden ze over de Durance en daar is het terrein zeker open. Na Mallemort wordt er acht kilometer over brede, maar iets bochtigere wegen gereden, door een redelijk mooi landschap. In de verte wat heuveltjes en langs de kant van de weg vooral veel bomen, met af en toe wat landbouw en tuinbouw tussendoor.

Op een kilometer of acht van de streep is er bij een rotonde een bocht naar links en daarna rijden de renners langs een kanaal rechtdoor richting het zuiden. De weg richting Salon-de-Provence is recht en breed tot op drie kilometer van de streep. Dan volgt er een rotonde die aan beide kanten genomen mag worden, waarna het na die rotonde wat meer naar rechts gaat. Op iets meer dan twee kilometer van de meet volgt er weer een rotonde, die ook aan beide kanten genomen mag worden.

Op twee kilometer van de streep is er een flauwe bocht naar rechts, waarna het een meter of 400 rechtdoor gaat. Tot die tijd is het een behoorlijk simpele finale, te simpel voor de parcoursbouwer. Hij verveelde zich waarschijnlijk en besloot toen om het laatste stuk op te leuken met heel veel bochten. Het wordt bijzonder technisch, met kort achter elkaar drie bochten. Een scherpe naar links, een scherpe naar rechts en weer een scherpe naar links.

Op 1100 meter van de streep volgt er weer een bocht, een scherpe naar rechts. Daarna gaat het rechtdoor tot op 600 meter van de streep, waarna er weer een stevige bocht naar links is. Op 400 meter van de streep krijgen we te maken met de laatste bocht, ook nu weer naar links. Daarna gaat het rechtdoor tot de streep, in licht dalende lijn. Lekkere finale, is toch heerlijk man.

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De finishplaats
Salon-de-Provence is een stad met 44.000 inwoners in het departement Bouches-du-Rhône, regio Provence-Alpes-Côte d'Azur. De stad kwam nog nooit eerder voor in de Tour. Salon-de-Provence heeft in het verleden een zeer bekende inwoner gehad. De arts en ziener Nostradamus bracht de laatste jaren van zijn leven door in Salon en stierf er in 1566. Zijn woonhuis is als museum ingericht en hij werd begraven in de lokale kerk, Saint-Laurent.

Nostradamus wist natuurlijk dat Salon een bloeiende stad was, die in de toekomst alleen nog maar meer op zou gaan bloeien. Er is een levendige economie in de stad, zo schijnen er meer dan 600 winkels te zijn. Buiten de stad gaat het met de agricultuur ook goed, Salon is vooral bekend vanwege de olijfolie, maar ook andere soorten groente en fruit worden hier verbouwd. Dafne Schippers vindt dit heel leuk. Daarnaast werd hier ook veel zeep geproduceerd, daar is zelfs nog een heel museum aan gewijd. Ook is de opleidingsschool van de Franse luchtmacht hier gevestigd, dat is wel echt te gek.

Van oudsher was Salon een plaatsje dat strategisch gezien nog wel enig belang had, omdat het gelegen was op een van de belangrijkste handelsroutes voor zout in dit deeltje van de wereld. Daarom werden er op de heuvel boven de stad wat gebouwen neergezet, met daaromheen een omwalling. Die omwalling is er niet echt meer, daar zijn nu brede wegen. Op de heuvel staan nog wel wat gebouwen. Het Château de l'Emperi, dat tegenwoordig dienst doet als museum. Ook kom je in het oude middeleeuwse centrum nog een fontein tegen met de vorm van een champignon, best bijzonder allemaal.

Salon-de-Provence biedt genoeg moois voor de geïnteresseerde toerist (Foto: Panoramio)
Salon-de-Provence biedt genoeg moois voor de geïnteresseerde toerist (Foto: Panoramio)

Het weer & TV
In Salon-de-Province wordt het best warm. 29 graden, niet echt lekker koersweer dus. Kans op neerslag is er niet, maar het kan wel redelijk hard gaan waaien. Die wind is dan wel grotendeels tegen, terwijl het terrein vaak niet eens zo open is. Ik ga het w-woord dus niet in de mond nemen. Het zou kunnen, maar het lijkt me waarschijnlijker dat we op dat gebied geen actie gaan krijgen.

Deze langste rit van de Tour start om 12:15 fictief, het départ réel komt een kwartier later, om 12:30. De uitzendingen van Sporza en de NOS beginnen pas om 14:10, dan hebben de renners al een kilometer of 70 achter de rug. Eurosport 1 is er waarschijnlijk wel al vanaf de start bij, maar dat weet je bij die bananenzender nooit zeker. Niet dat je deze rit volledig wil zien, want waarschijnlijk gaat er niet veel gebeuren.

Een boomfontein in de vorm van een champignon, heel apart (Foto: Panoramio)
Een boomfontein in de vorm van een champignon, heel apart (Foto: Panoramio)

Favorieten & voorspelling
Best een pittig ritje toch nog, met vooral in het begin nog wat klimmetjes. De laatste klim komt op een kilometer of 45 van de streep, waardoor er in principe genoeg tijd is om terug te keren voor renners die daar eventueel moeten lossen. Na bijna drie weken koers zou deze rit voor de slechtere klimmers onder de sprinters wel eens te zwaar kunnen zijn. Groenewegen gaat hier bijvoorbeeld nooit van z'n leven om de winst meesprinten. De vergelijkbare rit in de Tour van 2014, ook met passage in Sisteron en daarna de tocht richting Banon, leverde uiteindelijk in Nîmes een sprint van een uitgedunde groep op, terwijl die rit nog net even wat minder lastig was ook.

Deze rit kan daarom twee kanten op. Of geen enkele sprintersploeg heeft zin en het wordt een rit voor de baroudeurs, of de beter klimmende sprinters zoals Matthews, Boasson Hagen en Degenkolb zetten hun knechten nog een keer op kop, om nog een kans te maken in een sprintje zonder Kittel. Ik ga maar voor het sprintje van een wat kleinere groep, omdat ik geen zin heb om vijf vluchters te gaan verzinnen.

1. Degenkolb. Nog nooit een rit in de Tour gewonnen, maar ik heb ineens zo'n gevoel dat het nu wel gaat lukken. Ook deze Tour al een aantal keer kort geweest, maar dan is er weer zo'n vervelend Australiaantje die in de weg komt fietsen. Dat lijkt me nu wel een keer leuk geweest, na een tweede en een derde plaats gaat De Deeg nu voor de winst.

2. Matthews. Groene trui al zo goed als binnen, twee etappes op zak, maar de honger van Sunweb zal ongetwijfeld nog niet gestild zijn. Dit is een ideale mogelijkheid om nog een rit te winnen, maar daar heb ik dus echt totaal geen zin in. Doe maar een tweede plaats nadat hij door Degenkolb bijna de hekken in wordt gereden.

3. Boasson Hagen. Zijn vaste lead-out, Reinardt Janse van Rensburg, ligt in de kreukels, dus gaat het voor Eddie een stuk moeilijker worden om nog eens goede sprint te rijden. Hij kan zichzelf namelijk niet zo goed positioneren, zoals ook in Romans-sur-Isère bleek. Heeft altijd iemand nodig en diegene zou nu wel eens kunnen ontbreken. Dat wordt weer een ereplaats dus, maar winst zie ik niet zo snel gebeuren.

4. Keukeleire. Laat ik eens lekker gek doen. Komt in ieder geval goed genoeg over de heuvels om er hier zeker bij te zijn aan te streep en in een wat kleinere groep is hij nog bijzonder rap ook. In Romans-sur-Isère deed hij ook leuk mee in de sprint, hoewel die finish uiteraard wel wat lastiger was. Desalniettemin won hij vorig jaar nog een sprintje in de Vuelta, dus hij kan vast ook hier vooraan eindigen.

5. Colbrelli. Na een sterk jaar valt hij in de Tour toch wat tegen. Twee keer zesde en een keer negende, niet echt droomresultaten. Maar toch, na zo'n wat zwaardere rit kan hij wel nog vooraan zitten en dan zit er bij een gebrek aan serieuze concurrentie een plaats bij de eerste vijf in.