Arrestatie in moord op Alkmaarse drugsbaron
Van der Heiden werd op paaszaterdag van 10 april 1993 midden in de Alkmaarse binnenstad middels een bomontploffing om het leven gebracht. De drugscrimineel kwam die dag thuis op weekendverlof uit een halfopen gevangenis bij zijn huis aan het Luttik Oudorp. Een tas met explosieven die aan zijn deur hing ontplofte toen hij naar binnen wilde gaan.
Volgens bronnen bij Justitie wordt Mink K. al geruime tijd als het brein achter de aanslag gezien. Mogelijk beschikt het OM over ondersteunend DNA-materiaal. Vorig jaar gaf justitie toe een DNA-spoor te hebben dat uiteindelijk zou gaan leiden tot een arrestatie. Opvallend is dat een voormalig IRT-officier in 1995 tegenover de parlementaire enquêtecommissie die de IRT-affaire onderzocht, verklaarde dat de moord eenvoudig en snel kon worden opgelost. De bewijzen, die volgens hem in ruime mate voorradig waren, werden echter meegesleurd in de ’besmetverklaring’ van de informatie over het opgeheven IRT.
Over de toedracht op de moordaanslag op Van der Heijden bestaan verschillende geruchten. Zo wordt gesteld dat hij een grote schuld zou hebben opgebouwd bij een Colombiaans cocaïnekartel dat vervolgens verhaal kwam halen. Anderen beweren dat de Alkmaarder bezig was met het opzetten van een nieuwe drugssmokkellijn en om die reden door een concurrerende bende uit de weg werd geruimd. Ook wordt de mislukte smokkel van 20.000 kilo hasj met de Brittannia Gazelle genoemd. Dat schip werd eind 1992 voor de Britse kust onderschept. De bemanning werd in Engeland tot hoge straffen veroordeeld. Wat volgens informanten zwaar telde voor de financiers van het transport, was dat 2.500 kilo hasj al was verdwenen voordat de Britse douane aan boord kwam van de Gazelle.