Abortus vaker bij allochtone vrouwen
Het groeiende aantal abortussen in Nederland wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door abortussen bij allochtone mensen. E.V. van Hall, voorzitter van de abortuskliniekenkoepel Stisan verklaarde dat bij begeleiding voor ongewenste zwangerschappen bij minderjarigen meer aandacht voor culturele aspecten nuttig is.
Van Hall doet deze uitspraak naar aanleiding van het verhaal van de 13 jaar oude Hope uit Suriname. Het meisje zou een abortus laten doen zonder de moeder in te lichten. Ze kreeg hiervan toestemming van het Fiom in Rotterdam, een hulpverleningsinstantie bij tienerzwangerschappen. Het meisje werd naar de kliniek gebracht door de vertrouwenspersoon van school, maar uiteindelijk besloot ze de baby toch te houden.
Op dit moment is zo'n 60 procent van de abortussen bij allochtone vrouwen. Van Hall is van mening dat seksuele voorlichting bij deze groepen vrouwen beter zou moeten worden. Het Fiom is in het leven geroepen om jonge moeders te begeleiden bij de beslissing over een abortus. Normaal werkt dat goed aldus Van Hall. Meisjes van 16 of 17 jaar zijn meestal prima in staat om met ondersteuning van het Fiom de beslissing zelfstandig en goed te nemen.
Bij meisjes die jonger zijn dan 16 moet toch worden gestreefd naar het inlichten van de ouders vindt Van Hall. "Hier had men zich misschien beter moeten realiseren dat in Surinaams christelijke gezinnen abortus wellicht gevoeliger ligt dan jong moederschap."