Longkanker

Ze had zich er nooit wat van aangetrokken. Ze was een geëmancipeerde vrouw van in de veertig en ze wist godverdomme wonderwel wat slecht en wat goed voor haar was. Een man die haar twee kinderen opleverde, was een goeie. Dezelfde man die in driftbuien sloeg, kon vertrekken. Als ze op een feest teveel zoop, de volgende ochtend wakker werd in haar eigen kots, de hele dag het huis moest luchten en zich lammer voelde dan "een beer, in een kooi, niet veel groter dan zichzelf. Via een gat in zijn buik wordt gal afgenomen om medicijnen van te maken. Van de stress eet hij zijn eigen poten aan. Bel het IFAW NU", dan was dat slecht voor haar.

Maar roken was dat nooit geweest. Ze was vroeg begonnen, op haar dertiende al. Destijds had je Chief Whip (“op ieders lip!”), maar al in haar puberteit verdween dat merk. Hoewel ze nog altijd verlangde naar zo'n Gitanes-vormig, donkergroen pakje met een indiaan erop, een lekkere Sjiewip op zijn tijd, was ze destijds maar overgestapt op Luckies. Toen ook die haar niet meer konden bekoren en het haar allemaal te duur begon te worden ging ze shag roken. Van Nelle. Zwaar. Het stereotyperende gejammer dat vrouwen met een sjekkie asociaal waren, maakte haar niets uit. Zij was geëmancipeerd. De rest kon doodvallen.

Roken nam in haar leven een steeds belangrijkere positie aan. 's Ochtends al begon zij met minimaal vijf voorgerolde Van Nelles en twee grote mokken koffie. Zwart. Als je suiker en melk wilde drinken moest je geen koffie bestellen, zei ze altijd. Anders dan dat had ze nooit ontbeten. Bruistabletten of vitaminepillen deed ze niet aan. 's Winters voelde ze het roken het ergst. Zodra de R in de maand zat begon ze de hele dag te hoesten en te niezen. Vaak hoestte ze ook slijm op. Het slijm was slecht voor haar. Het roken niet.

Op haar tweeënveertigste werd het hoesten erger. Het slijm bleef maar komen, en het was niet eens winter. Stekende pijnen schoten door haar verkoolde longen, elke keer als ze een blafbui had. Ach, het hoorde erbij, dacht ze, vanaf je vijfentwintigste takelt je lichaam langzaam af. Een jaar later begon het echt heel erg pijn te doen. Ze ging naar de dokter. Die verwees haar naar het ziekenhuis. Kanker, zeiden ze daar. Terminaal? Ja. Terminaal. Hoe lang nog? Weekje of vier. Ze vond rust in het feit dat ze er zo lang mee had kunnen lopen zonder zich gealarmeerd te voelen. Een sterke vrouw. Geëmancipeerd. Dat was ze.

Ze regelde het nodige. De kinderen verhuisden naar haar ex. Op 1 november zou iedereen bij elkaar komen. Ze zou een afscheidsfeest geven en daarna een euthanasiepilletje nemen. De begrafenis zou een week later volgen en ze zouden "Smoke, smoke, smoke that cigarette" draaien. Het was nu een weekje voor die datum. Ze had Marktplaats afgezocht, was langs verzamelaars geweest, beurzen, winkels; ze had bij elkaar een stuk of vijf volle pakjes Chief Whip gekocht. Waar ze mee begonnen was, daar zou ze mee eindigen. De sigaretten van vijfendertig tot veertig jaar oud smaakten taai en naar plastic. Ze waren in die tijd net zo afgetakeld als haar eigen lichaam. Ze lachte om het cynisch metaforische. Het was waarschijnlijk niet zo goed voor haar. Maakte het nog uit?

Met een hele hoop gehoest en gerochel en pijn in haar borst besloot ze dat het nu wel genoeg was. Ze zou een briefje aan de koelkast hangen met "Sorry, ik maakte er mijn eigen feestje van. Geëmancipeerd, hè?" erop. Dat deed ze. Ze zette de platenspeler aan en de boxen op vol volume. Als ze dat liedje gingen draaien wilde ze het nog meemaken. Geëmancipeerd. Ze rommelde wat met een sigaret in de keuken en stopte een potje terug in het medicijnkastje. Ze schonk zichzelf whisky in, stak haar laatste Chief Whip op en dacht aan de allereerste die ze opstak. Wat een tijden hadden die zwijgende indiaan op het pakje en zij meegemaakt. Hij was bij haar ontmaagding geweest. Bij haar bruiloft. En nu was hij haar einde. Het gif raasde door haar longen, haar bloed in, naar haar hart. Na drie trekken viel ze met een gelukzalige glimlach voor de allerlaarste keer achterover op de bank. De Chief Whip bungelde vrolijk smeulend op haar lip.

Op de achtergrond klonk de fade-out van de 45-toeren-single. "Puff, puff, puff and if you smoke yourself to death, tell St. Peter at the golden gate, that you hate to make him wait; you gotta have another cigarette..."