Brief aan Peter - 7

Hoi Peter,

Ik zie als ik door mijn stad fiets nog wel wat vlaggen met tassen eraan hangen, maar de meeste zijn toch al wel weer binnen gehaald. Schoolvakantie is begonnen, en dat merk ik als ik uitga, want opeens mag ik drie keer langer wachten om mijn jas kwijt te raken. Ik ga voor een direct leerlingen-verbod in de binnenstad van Hilversum, maar dat zullen de kroegen vanuit marketingtechnisch oogpunt wel weer niet zo leuk vinden.
Wachten dus. Maar dat is nou ook weer niet zo heel verbazend, school staat voor mij al jaren gelijk aan wachten.
Wachten op de pauze, wachten op de bel, wachten op de laatste les, wachten op een cijfer, op een rapport, een preek en ook vorige week was het weer zo ver. Ik zat weer in een school, en ik wachtte er; ik was namelijk op de diploma-uitreiking van mijn broertje.
Hij, helemaal trots, lichtelijk beschaamd bij het naar voren komen en al helemaal beschaamd van grote zus met raar hoedje en te grote bos bloemen, voelde zich er duidelijk compleet op zijn gemak. Logisch, want het was ook zijn school.
Vreemd genoeg was het ook de school waar ik twee jaar heb rondgelopen en mijn diploma heb gehaald, al was dit ook voor mij een primeur gisterenavond, want bij mijn eigen diploma uitreiking ben ik niet geweest.
Want als ik wel was gegaan was ik niet zo op mijn gemak geweest als hij, en al zeker niet trots. Logisch, want het was ook niet mijn school.
“Mijn” school bestaat helemaal niet meer, want het behalen van dat diploma heb ik in twee vreemde etappes gedaan, waardoor ik de school die ik mijn school zou kunnen noemen dus nooit heb afgemaakt. En wat was ik blij dat ik van die school af mocht! Maar toch vond ik het wel jammer niet meer in dat gebouw rond te lopen, zo’n echte schoolschool. Met een marmeren trap (veel te uitgesleten en glad waardoor het in de winter echt oppassen was om er niet ter algeheel vermaak weer af te vallen) en een echt semi-oud grieks beeld zonder armen in de gang (die in de loop der jaren al nagellak op haar tenen had gekregen en die in de winter altijd alle verloren mutsen en sjaals droeg).
Dat stomme, gehate, gevreesde, geliefde, getergde oude gebouw, waarin ik mijn eerste onvoldoende haalde, waarin ik voor het eerst verliefd rondliep. Waarin ik kwam als heel klein meisje van 12 met mijn netjes-gekafte boeken en de voorgeschreven, naar mijn zin véél te grote, agenda. Waar ik wegging als, iets groter, meisje van 16.
Met nog veel grotere dromen in mijn hoofd, waarin die school niets meer was dan een belemmering. De gangen stonden me tegen. De lokalen vervulden me met haat, de aula was een plek van walging. Het allerergste waren toch wel de ramen.
Hoe vaak wel niet zat ik tijdens een les met zo veel verlangen naar buiten te kijken en te denken; als er nu iemand komt die ik ken, die voor het raam gaat staan en roept “Ga mee!”, dan ga ik! Dan ga ik verdomme recht uit het raam en dan hebben ze allemaal het nakijken!
Maar natuurlijk kwam er nooit iemand, en waarom voor jezelf al die moeite doen met ramen, spijbelen en taken.
Nu lopen in dat gebouw andere mensen. In die school zit nu een andere school, waardoor “mijn school” al helemaal in brokstukken uiteen is gevallen. Er is het gebouw waarin ik voor het eerst Latijn leerde, maar dat gebouw herbergt nu een MAVO, er is daar niets of niemand die zich mij herinnert. Dan zijn er de leraren die me ooit lesgaven, die nu rondlopen in een gebouw waar ik nog nooit binnen ben geweest, en ze vertegenwoordigen een school die ik nooit af heb gemaakt. Dan is er de school waar ik mijn diploma heb gehaald, maar waar ik te weinig ben geweest om het mijn school te noemen, waar ik me toch nooit echt thuis heb gevoeld, waarvan ik echt nooit naar een reünie zou gaan.
Maar nu is er opeens een gebouw bij gekomen. Ik liep er woensdag rond, en dat was nog steeds een bevreemdende ervaring. Dat gebouw mag ik volgend jaar mijn school noemen, dus misschien zal ik er nu dan toch echt een krijgen.
Mijn?
Mijn school.
Wachten?
Nee, werken deze keer, werken.
Mijn sentiment ligt niet, zoals bij jou, in het verleden, maar in de toekomst. School, ik heb nu al heimwee naar je.