Knives Out
In zijn eigen whodunnit maakt Rian Johnson korte metten met de foute clichés uit het moordmysteriegenre, terwijl de goede juist optimaal worden benut in een verhaal dat met een sterke cast, een origineel verhaal en een vleugje humor allesbehalve saai is.
Rian Johnson maakte nogal wat tongen los toen twee jaar geleden zijn Star Wars-episode The Last Jedi verscheen. De voorloper op het volgende maand te verschijnen The Rise of Skywalker viel op z’n zachtst gezegd niet bij iedereen in goede aarde. Johnson werd vooral verweten geen respect te hebben voor wat in de vorige film was opgezet en wat het publiek van een vervolg daarop verwachtte, terwijl critici intussen de film waardeerden om de originele keuzes die de schrijver-regisseur had gemaakt. Johnson had gewoon zijn eigen ding gedaan in een geliefde franchise en dat leverde een film op waar veel kijkers in ieder geval een mening over hadden.
Met Knives Out waagt Johnson zich aan een klassiek genre, namelijk dat van de detective. Maar de in de marketing gebruike slogan ‘a Rian Johnson whodunnit’ onderstreept dat kijkers kunnen verwachten dat het verhaal niet per sé op de klassieke manier verloopt. Hij doet weer zijn eigen ding en dat levert opnieuw iets origineels op.
Natuurlijk; er gaat iemand dood en er is een rijke cast aan verdachten. Er is een charismatische detective die de zaak onderzoekt. Er zijn twists. Er zijn motieven, flashbacks en kibbelende familieleden. Maar er is ook humor en Johnson weet zijn verhaal onvoorspelbaar te houden door de randjes van het genre op te zoeken.
In Knives Out draait de ‘whodunnit’ om de dood van Harlan Thrombey, gespeeld door Christopher Plummer. Hij wordt op een ochtend dood gevonden in zijn kamer bovenin het familie-landhuis waar het gros van de scènes zich afspeelt. De avond ervoor was de hele familie over de vloer en Johnson laat ons stukje bij beetje zien dat die avond bijna iedereen wel een momentje met hem privé had om over een moeilijk onderwerp te praten en daardoor een motief heeft om kwaad te willen. De flashbacks geven Plummer de mogelijkheid om meer te spelen dan een lijk en hij deelt zijn scènes met onder andere Jamie Lee Curtis, Toni Collette, Michael Shannon, Don Johnson en Chris Evans; een ware sterrencast die zich vastbijt in Rian Johnsons vermakelijke script.
Plummer deelt geen scènes met een andere bekende naam in de cast: Daniel Craig. Dat is ook niet gek; Craigs detective Benoit Blanc verschijnt pas de volgende dag om Thrombeys dood te onderzoeken. Met een dik, zuidelijk, Amerikaans accent, een zichtbare missie om de waarheid te achterhalen en een kenmerkend charisma heeft Blanc de potentie om uit te groeien tot iemand van het kaliber Hercule Poirot, Jessica Fletcher of Columbo, mocht Johnson besluiten meer detectives met Craig (of op z’n minst Blanc) te maken. Blanc is een privédetective; hij ondersteunt initieel de politie in het onderzoek, maar treedt al snel naar voren en neemt de leiding. Blanc heeft vooral een zwak voor Marta, de verpleger van Thrombey, gespeeld door Ana de Almas, die mogelijk meer weet dan ze vertelt maar fysiek niet in staat is om te liegen.
Het is in hoe liegen effect op haar heeft (haar maag stuurt na een leugen een, eh, duidelijk signaal naar boven) dat duidelijk wordt dat Knives Out niet louter een serieuze (moord)zaak is; er valt met gepaste mate ook voldoende te lachen. Veel van de humor is te vinden in de interactie tussen de familieleden, die vooral met zichzelf bezig zijn en eigenlijk niet zo veel om hun vader, schoonvader of grootvader lijken te geven. Johnson wisselt hun flashbacks met Plummer af met de scènes waarin ze met de politie of Blanc praten, met elkaar overhoop liggen of proberen de erfenis naar zich toe te trekken, en het geheel is een verhaal dat om verschillende redenen nergens saai wordt.
In een bioscoopmarkt die soms gedomineerd lijkt door vervolgfilms of verfilmingen van andere werken is het leuk om een met sterren gevulde cast te zien in een verhaal dat zowel origineel qua oorsprong als origineel qua verloop is. Rian Johnson hoeft niets te doen om het genre te moderniseren (dat heeft het niet nodig), maar zijn benadering van deze vertelling is verfrissend op een manier die de film wellicht een breder publiek doet aanspreken.