Minister wil godslastering beter strafbaar maken
CDA-minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie wil het wettelijk makkelijker maken om mensen te vervolgen wegens godslastering. Dat schrijft de bewindsman in een brief naar de Tweede Kamer. Ook het lasteren van iemand zijn levensovertuiging zou harder aangepakt moeten kunnen worden.
Het wetsartikel 147 waarin smalende godslastering strafbaar wordt gesteld, zou moeten worden aangepast. Het is nu feitelijk een dode wet omdat er al tijden niemand meer voor is veroordeeld. Hirsch Ballin wil daarom niet de belediging van een 'godsbeeld' bepalend laten zijn, maar ''het zich beledigend uitlaten ten aanzien van een bepaalde godsdienst of levensovertuiging''. Op die manier kan het verbod zich bijvoorbeeld uitstrekken tot 'heilige boeken of anderen kernwaarden'. Om het verbod weer effectief te maken stelt Hirsch Ballin voor om daarom niet meer te kijken naar de 'subjectieve bedoelingen' van de dader, maar naar 'de meer objectief te bepalen maatstaf' van verstoring van de openbare orde.
De minister gaat hiermee keihard in tegen een meerderheid van de Tweede Kamer (PvdA, SP, VVD, GroenLinks en D66), die godslastering juist helemaal uit het wetboek wil schrappen. Een Kamermeerderheid liet onlangs nog weten genoeg te hebben aan de antidiscriminatiebepalingen in de wet om gelovigen te beschermen. Men wil af van het onderscheid tussen gelovigen en niet-gelovigen. Tijdens het debat kwam vanuit christelijke hoek al de ontsnappingsroute naar voren het verbod te verbreden naar andere levensbeschouwingen, ook voor niet-godsdienstigen.
De CDA-bewindsman is het pertinent oneens met de Kamer om het strafbaar zijn van godslastering af te schaffen. Volgens hem is het van groot belang apart te erkennen 'dat geloof iets van grote waarde voor velen in de samenleving is'. Wel komt hij aan de kritiek tegemoet door het artikel te verruimen met het begrip levensovertuiging.
Een van de felste voorstanders van het afschaffen van godslastering, D66, laat namens woordvoerder Boris van der Ham weten te vrezen dat het aangepaste verbod ''als een mitrailleur op van alles en nog wat kan worden losgelaten. Het is veel te algemeen.''
Update: 17.44 uur
Oeeps, foutje! De brief van de minister blijkt per ongeluk te zijn uitgelekt. Dat meldt dagblad De Pers vanmiddag op zijn website. De brief verscheen op 29 april op internet via de site van justitie en was tot gisterenmiddag te lezen. ''Hij is per vergissing op de website gezet. Het betreft een brief die nog niet af is. Hij is nog niet naar de Kamer gestuurd en heeft op dit moment nog geen betekenis'', aldus een woordvoerder van het ministerie.
Opvallend is wel dat de brief gedateerd is op 6 mei, zodat het er alle schijn van heeft dat hij dan naar de Kamer zou worden gestuurd. PvdA-woordvoerder Ton Heerts die op de ‘vergissing’ attent werd gemaakt, zegt dat ''een ambtenaar schijnbaar al te enthousiast is geweest''. Hij wil verder niet op de inhoud reageren.
Het ministerie van justitie zegt nog niet te weten hoe het document op internet heeft kunnen belanden. Volgens het ministerie van Hirsch Ballin komt er een nieuwe brief over dit onderwerp, maar wanneer is nog onbekend.
De uitgelekte brief staat hier (.pdf bestand).