Jongste generatie positiever over kerk en geloof dan voorgaande generatie
Voor het eerst sinds decennia vertoont een nieuwe generatie in Nederland meer interesse in religie en kerk dan de generatie daarvóór. Uit de zesde editie van het langlopende onderzoek God in Nederland blijkt dat zogenoemde ‘generatie Z’ (geboren tussen 2001 en 2007) zich vaker als gelovig beschouwt en positiever staat tegenover kerk en geloof dan de millennials (geboren tussen 1986 en 2000). Dit is opmerkelijk, omdat de trend tot nu toe steeds verdergaande ontkerkelijking liet zien.
De onderzoekers van God in Nederland, een initiatief van de Radboud Universiteit, het HDC-centrum voor religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit en KRO-NCRV, concluderen dat de ontkerkelijking in ons land nog altijd doorgaat. Waar in 1966 67 procent van de Nederlanders was aangesloten bij een kerkgenootschap, is dat nu gedaald tot 27 procent. Niet-kerkelijk zijn is daarmee de overduidelijke norm geworden.
Tegen deze achtergrond is het des te opvallender dat bij generatie Z de religieuze betrokkenheid niet verder daalt. Volgens het onderzoek beschouwt 27 procent van deze jongste lichting zich als gelovig, tegenover 22 procent van de millennials. Met name protestantse kerken lijken te profiteren van deze groei: het kerkelijk lidmaatschap onder jongeren komt vooral daar tot uiting. Onder katholieke jongeren ontbreekt deze opleving nagenoeg. Andere religies zijn niet binnen het onderzoek meegenomen.
De onderzoekers wijzen op een ‘conservatieve heroriëntatie’ onder een deel van de jeugd. Zo is generatie Z behoudender op ethische onderwerpen dan millennials: jongeren staan bijvoorbeeld vaker kritisch tegenover abortus en homoseksualiteit. Deze houding draagt bij aan een grotere interesse in en vertrouwen in kerken. Opvallend is dat veel van deze jongeren niet per se religieus zijn opgevoed: ook nieuwe evangelische gemeenschappen en migrantenkerken zien aanwas van jonge bezoekers.
Ondanks de groeiende belangstelling van generatie Z blijkt uit het onderzoek dat Nederlanders in het algemeen steeds minder vaak een kerk nodig hebben om zich verbonden te voelen. Zo geeft een ruime meerderheid aan sociale samenhang en contacten vooral te vinden bij sportverenigingen of nationale rituelen, zoals de jaarlijkse Dodenherdenking op 4 mei. Kerkgebouwen blijven daarbij voor velen een waardevol cultureel erfgoed, al willen de meeste Nederlanders er geen overheidsuitgaven of invloed van kerken aan verbinden.
De resultaten geven de Protestantse Kerk en andere kerkgenootschappen hoop op een nieuw elan onder jongere generaties, al zetten de onderzoekers een voorbehoud: of hier daadwerkelijk sprake is van een duurzame trendbreuk zal in de komende jaren moeten blijken. Er is onder meer een kans dat toevallig relatief veel religieus geïntereseerde jongeren aan het onderzoek hebben deelgenomen.
God in Nederland wordt gepresenteerd in het KRO-NCRV-programma Kruispunt, waarin wetenschappers en betrokkenen dieper ingaan op de veranderende geloofsbeleving en de waarde van kerkgebouwen in de Nederlandse samenleving. Op vrijdag 25 april organiseren de Radboud Universiteit, de Vrije Universiteit en KRO-NCRV bovendien een symposium aan de VU-campus in Amsterdam, waar de nieuwste onderzoeksresultaten wetenschappelijk worden belicht.