2022 derde jaar op rij met oversterfte

In 2022 overleden 170 duizend mensen. Dat waren er 14,5 duizend (9,3 procent) meer dan verwacht. In iedere leeftijdsgroep was de sterfte hoger dan verwacht. Vooral in de GGD-regio's Flevoland, Drenthe en Hollands-Noorden stierven meer mensen. Dat meldt het CBS op basis van voorlopige jaarcijfers.

De oversterfte in 2022 was iets lager dan in 2021 en 2020, maar een stuk hoger dan in jaren met zware griepgolven (zoals 2015 en 2018). In de eerste drie maanden van 2022 was er geen oversterfte, maar vanaf eind maart wel. Sinds die tijd was er in vrijwel elke week oversterfte. Half maart begon een griepepidemie die dertien weken duurde, en sinds half december was er opnieuw een griepepidemie. Ook komt er nog steeds COVID-19 voor. In 2020 en 2021 viel de oversterfte grotendeels samen met de COVID-19-sterfte, er was toen geen griepepidemie.

Sterfte aan COVID-19 tot en met september lager dan oversterfte
Voor de overledenen tot en met september 2022 is de doodsoorzaak bekend bij het CBS; er overleden 6 477 mensen aan COVID-19. Dat zijn er iets minder dan de oversterfte in die periode (7,7 duizend). In 2021 en 2020 was de sterfte aan COVID-19 hoger dan de oversterfte. Over de hele pandemie gezien is de COVID-19-sterfte groter dan de oversterfte.

Oversterfte in alle leeftijdsgroepen
In alle leeftijdsgroepen overleden in 2022 meer mensen dan verwacht voor die leeftijd. De oversterfte was het laagst onder 50- tot 65-jarigen (7 procent), en het hoogst onder mensen jonger dan 50 jaar (13 procent). Vergeleken met 2021 was de oversterfte lager in de drie leeftijdsgroepen tussen de 50 en 90 jaar, en hoger in de jongste en oudste leeftijdsgroep.

Vooral meer vrouwen overleden dan verwacht
In 2022 overleden iets meer vrouwen dan mannen, net als voor de coronapandemie het geval was. De sterfte onder vrouwen was 11 procent hoger dan verwacht, onder mannen 8 procent. In 2021 overleden er juist meer mannen dan vrouwen, in 2020 overleden er ongeveer evenveel mannen als vrouwen.

Meer oversterfte onder Wlz-zorggebruikers
In 2022 overleden iets meer dan 65 duizend mensen die zorg ontvingen in het kader van de Wet langdurige zorg (Wlz), zoals bewoners van verpleeghuizen of gehandicaptenzorginstellingen. Dat waren er 7,4 duizend meer dan verwacht; dat is een oversterfte van 13 procent. Onder de overige bevolking was de oversterfte met 6 procent lager dan onder de Wlz-zorggebruikers. Er overleden 104 duizend mensen, 7 duizend meer dan verwacht. De Wlz-groep telt naar verhouding meer ouderen en meer vrouwen dan de overige bevolking.
De oversterfte onder Wlz-zorggebruikers was hoger dan in 2021, onder de overige bevolking juist lager.

Relatief hoogste oversterfte in Flevoland, Drenthe en Hollands-Noorden
De oversterfte verschilt per GGD-regio. Vooral in Flevoland (17 procent), Drenthe (13 procent) en Hollands-Noorden (13 procent) overleden in 2022 meer mensen dan verwacht. In Gooi en Vechtstreek (1 procent), Zuid-Limburg (5 procent) en Amsterdam (6 procent) was de oversterfte het laagst.

In 2021 had Flevoland ook een relatief hoge oversterfte (20 procent). In Drenthe was de oversterfte in 2021 iets lager (11 procent) dan in 2022, in Hollands-Noorden ongeveer hetzelfde. In 2021 overleden ook in GGD-regio’s in Zeeland en Limburg meer mensen dan verwacht.

Levensverwachting in 2022 iets toegenomen
De levensverwachting bij geboorte is in 2022 weer gestegen. Deze komt uit op 80,1 jaar voor mannen en 83,1 jaar voor vrouwen. Dat is voor mannen 5 maanden meer dan in 2021, en voor vrouwen 1 maand meer. Ondanks deze toename lag de levensverwachting nog 4 (mannen) en 5 maanden (vrouwen) onder het niveau van 2019. Gemiddeld genomen neemt de levensverwachting ieder jaar juist een beetje toe, maar tijdens de coronapandemie viel deze iets lager uit.

De (periode-)levensverwachting is ontwikkeld om op basis van huidige gegevens uitspraken te kunnen doen over hoe lang mensen leven. Het geeft aan hoe oud mensen gemiddeld worden indien de sterftekansen-per-leeftijd van dat jaar hun hele leven zouden gelden. Sterftekansen veranderen ieder jaar, daarom kan de periode-levensverwachting vooral geïnterpreteerd worden als een samenvattende maat voor de sterfte in een bepaald jaar.