EK baanwielrennen afgesloten met mooie koppelkoers

In het Bulgaarse Plovdiv is zondag het Europees kampioenschap baanwielrennen afgesloten. Er stonden nog vier onderdelen op het programma, met een mengeling van sprinten en het hebben van een sterk uithoudingsvermogen.

500m tijdrit vrouwen
Daria Shmeleva won in 2017 en 2019 de wereldtitel en pakte in 2016 en 2018 al Europees goud, net als op de Europese Spelen vorig jaar. In de finale kwam de 26-jarige Russische als zesde in actie en met een absolute wereldtijd van 32,720 seconden gooide ze de wedstrijd gelijk zo goed als op slot. De Italiaanse Miriam Vece noteerde 33,769 en dat bleek goed voor brons: Shmeleva's landgenote Anastasiia Voinova - wereldkampioene van 2015 en 2016 en drievoudig Europees kampioene - pakte met 33,719 het zilver op nét geen seconde van de winnares.

1000m tijdrit mannen
Aleksandr Dubchenko noteerde van de favorieten met 1:01,084 minuten de eerste echt goede tijd, de Brit Ethan Vernon dook er met 1:00,999 gelijk onderdoor. Jonathan Milan startte weer vrij traag, maar kwam op gang en noteerde 1:01,009 minuten, één honderdste achter Vernon. De Tsjech Tomas Babek was de snelste in de kwalificatie en met 1:00,517 pakte hij ook overtuigend het goud, net als op de Europese Spelen van vorig jaar en nu voor Vernon en de Italiaan Milan.

Koppelkoers vrouwen
Al vanaf het begin was duidelijk dat het tussen drie duo's ging: Laura Kenny/Elinor Barker (Groot-Brittannië), Elisa Balsamo/Vittoria Guazzini (Italië) en Diana Klimova/Maria Novolodskaya (Rusland). De Italiaanse en Britse duo's duelleerden in de sprints, maar de Russinnen pakten een ronde voorsprong op de rest en de bijbehorende puntenbonus. Kenny en Barker haakten in de slotfase af, Balsamo wist Italië met een geweldige slotronde naar het goud te rijden door voor precies één punt meer te zorgen dan de zilveren Russische dames.

Koppelkoers mannen
De afsluiter van het EK was de vijftig kilometer lange koppelkoers bij de mannen, waar Italië, Groot-Brttannië en Spanje halverwege gezamenlijk aan de leiding stonden. De Brit Matthew Walls ging na driekwart koers hard onderuit, terwijl de Spanjaarden Sebastian Mora en Albert Torres de leiding overpakten van Walls en teamgenoot Oliver Wood. Francesco Lamon en Stefano Moro hadden zo een prima kans op minstens Italiaans zilver, Denis Rugovac en Daniel Babor waren ineens volop in de race om brons namens Tsjechië.

In het laatste kwart van de race trokken de Portugese tweelingbroers Ivo en Rui Oliveira ten strijde, waarbij ze een rondje voorsprong pakten en opschoven naar plek twee, vlak achter Spanje. De gebroeders probeerden nog een gooi te doen naar het goud, maar Mora en Torres hielden vol en wonnen de koers, voor Portugal en de Italianen, die Lev Gonov en Nikita Bersenev (Rusland) van het lijf hielden.