Taakstraffen en boetes voor het verwaarlozen van vee

Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vandaag in de rechtbank in Zwolle taakstraffen, boetes en voorwaardelijke gevangenisstraf geëist tegen vijf veehouders vanwege het niet naleven van de dierenwelzijnsregels. Het OM verwijt de vijf verdachten het onthouden van de nodige zorg aan hun vee. De runderen, varkens, schapen en geiten werden onder zorgelijke omstandigheden gehouden. “In de bedrijven van de verdachten lijkt geen sprake te zijn van een incident maar van een chronisch en structureel probleem” zei de officier op zitting: “Het dierenwelzijn en de gezondheid van de dieren is daarmee doorlopend in gevaar.”

Erbarmelijke omstandigheden
De situatie bij de bedrijven was volgens de officier op zitting voor het vee erbarmelijk. De dieren waren volledig afhankelijk van de zorg van de veehouders. De problemen die door de officier van justitie werden besproken waren divers. Zo was er sprake van vervuilde ligplaatsen, behuizing waaraan de dieren zich konden verwonden of bezeren, overbezetting in de stallen, onvoldoende zorg bij gezondheidsproblemen en onvoldoende voer en water. Daarnaast liep er bij een boer vee los op de openbare weg wat voor gevaarlijke situaties voor mens en dier kan zorgen. Bij een andere veehouder waren er meerdere kadavers van varkens op het erf aanwezig met alle risico’s van dien. Sommige varkens waren zelfs al twee jaar dood. Ook werd het aantal dieren niet goed geregistreerd in het I&R-systeem, waardoor voor de overheid niet op elk moment te ontdekken valt waar welke dieren zich bevinden. Zeker in het kader van bestrijding van besmettelijke dierziekten is een juiste registratie zeer van belang.

Risicobedrijven
Enkele verdachten stonden al jaren onder de aandacht van de NVWA en worden aangemerkt als risicobedrijven. Aan die boeren werd meegegeven dat er een aantal serieuze maatregelen moesten komen om de problemen op te lossen en verder te voorkomen. Tegen sommige verdachten waren ook bestuursrechtelijke maatregelen genomen en waren er gerechtelijke veroordelingen voor soortgelijke feiten. Dit leidde niet tot een dusdanige verbetering van de situatie.

Problemen
De oorzaak voor het verwaarlozen van de dieren door boeren is vaak te zoeken in financiële en/of psychosociale problemen. Uit inspectierapporten van de NVWA blijkt dat deze veehouders vaak niet in staat zijn om goed voor hun dieren te zorgen. Dergelijke bedrijven komen in beeld bij de NVWA naar aanleiding van meldingen, waarin verdenkingen van dierenverwaarlozing worden beschreven. Meldingen komen van burgers, NGO’s en erfbetreders, zoals dierenartsen, zuivelcoöperaties en voerleveranciers. Bij bedrijven die de regels voor dierenwelzijn niet naleven worden op basis van het interventiebeleid van de NVWA maatregelen opgelegd. Er vinden ook hercontroles plaats. Op basis van risicoanalyses, onder meer op basis van de inspectiehistorie van bedrijven, worden door de NVWA ook inspecties uitgevoerd.

Pilots
Om het aantal risicobedrijven terug te dringen zijn er in 2019 twee pilot gestart waarmee de NVWA notoire overtreders via maatwerk kan dwingen hun bedrijfsvoering conform de dierenwelzijnsregels in te richten. In de pilot “Verscherpt toezicht” beoogt de NVWA veehouderbedrijven door middel van voortdurende herinspecties en het opleggen van maatregelen tot een structureel herstel van het dierenwelzijn te dwingen. Het gaat hier om maatwerk via het bestuursrecht. In een andere pilot bespreekt de NVWA de zaken rond notoire overtreders in de regio Noord intensief met het OM. Hierbij wordt continu gekeken welke stap op welk moment het meeste effect heeft, bestuurlijk dan wel strafrechtelijk. Het resultaat van deze samenwerking is dat een aantal ernstige zaken recent door maatwerk eerder voor de rechter is gebracht om bepaalde maatregelen te kunnen afdwingen.

Strafeis
De officier is van mening dat het om ernstige strafbare feiten gaan die opzettelijk zijn gepleegd. Het gaat om professionele ondernemingen waar al gedurende langere tijd de situatie voor de dieren onvoldoende is. Het OM heeft diverse straffen geëist tegen de vijf verdachten. Tegen de eerste veehouder eiste de officier een voorwaardelijke taakstraf van 240 uur. Van een eerdere voorwaardelijke veroordeling eiste het OM de tenuitvoerlegging van 150 uur taakstraf. Bij de tweede boer werd een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaar op de zitting geëist. Als bijzondere voorwaarde werd gesteld dat deze boer drie jaar lang zelf geen vee mag houden of op zijn adres mag hebben. Ook werd bij de veehouder een voorwaardelijke veroordeling omgezet naar 240 uur taakstraf.

De derde verdachte die voor de rechter moest verschijnen hoorde 10.000 euro boete en een werkstraf van 120 uur geheel voorwaardelijk tegen zich eisen. Daarnaast een voorwaardelijke stillegging van de veehouderij van 1 jaar. De vierde veehouder kreeg te horen dat er een geldboete van 20.000 euro waarvan de helft voorwaardelijk en een voorwaardelijke stillegging van 3 jaar werd geëist. Tot slot eiste de officier tegen de laatste veehouder een boete van 40.000 euro waarvan de helft voorwaardelijk en een voorwaardelijke stillegging van 1 jaar.

De rechtbank doet over twee weken uitspraak.