Politie hardleers met bewaren persoonsgegevens

De politie in Midden-Nederland bewaart persoonsgegevens van verdachten van zware criminaliteit nog altijd te lang. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) tikte de eenheid vorig jaar al op de vingers, maar heeft nog geen verbetering laten zien. Het CBP heeft de eenheid een dwangsom opgelegd.

Het CBP constateerde vorig jaar al dat de Criminele Inlichtingeneenheid (CIE) van het regionaal politiekorps Flevoland, zoals de betreffende politie-eenheid voorheen heette, de gegevens niet snel genoeg vernietigde. De eenheid heeft tot 19 juni de tijd om de situatie te verbeteren. Gebeurt dat niet, dan moet de eenheid tot 150 duizend euro boete betalen.

De politie heeft toegezegd alsnog maatregelen te treffen om een einde te maken aan de overtredingen. Het CBP tikte ook het voormalige korps Brabant Zuidoost en de inlichtingen- en opsporingsdienst van de Inspectie Leefomgeving en Transport op de vingers. Die hebben wel een einde gemaakt aan de overtredingen.

De CIE's verwerken politiegegevens om inzicht te krijgen in de betrokkenheid van personen bij het beramen en plegen van ernstige en georganiseerde misdrijven. Omdat de informatie niet altijd betrouwbaar is en de gegevens ook betrekking kunnen hebben op mensen die (nog) geen verdachte zijn, moet hier erg voorzichtig mee worden omgesprongen.

De Wet politiegegevens bepaalt dan ook dat dergelijke politiegegevens moeten worden verwijderd zodra ze niet langer nodig zijn. Elk jaar moet worden gecontroleerd in hoeverre de gegevens nog noodzakelijk zijn. Bovendien mogen gegevens maximaal vijf jaar worden bewaard nadat voor het laatst iets aan het dossier is toegevoegd.