Preventief testen zwangere op Q-koorts niet nodig

Zwangere vrouwen die in een gebied wonen waar Q-koorts voorkomt hoeven niet preventief getest te worden op de ziekte. Een onderzoeker van het Universitair Medisch Centrum in Groningen (UMCG) ontdekte dat screening niet leidt tot minder complicaties in de zwangerschap.

Vrouwen die eerder in aanraking kwamen met Q-koorts en daar antistoffen voor ontwikkelden, hadden niet meer zwangerschapscomplicaties dan vrouwen zonder de antistoffen, ontdekte onderzoeker Janna Munster. Zwangere vrouwen die ziekteverschijnselen hebben van Q-koorts moeten zich wel laten testen, benadrukt Munster.

In de gebieden waar Q-koorts veel voorkwam, leefde volgens Munster de vraag of zwangere vrouwen getest zouden moeten worden op de ziekte om de kans op complicaties te verkleinen. Het Groningse ziekenhuis testte in 2010 twaalfhonderd zwangere vrouwen op antistoffen en telde het aantal complicaties. Bij de helft van de vrouwen werd direct bloed afgenomen, de andere helft, de controlegroep, werd pas na de bevalling op antistoffen getest.

Vijftien procent van alle vrouwen bleek antistoffen te hebben. Het aantal zwangerschapscomplicaties was bij de twee groepen vrouwen met antistoffen in het bloed even groot. Munster vergeleek ook het aantal zwangerschapscomplicaties bij vrouwen met en zonder antistoffen tegen de Q-koortsbacterie. Ook hier vond ze geen verschillen in het aantal complicaties.

De Q-koorts brak in 2007 uit en kostte minstens 25 mensen het leven. Vooral in het zuiden van het land raakten veel mensen besmet. De bacterie wordt overgedragen door geiten en schapen.