[Special] 100 jaar Elfstedentocht

Gisteren precies 100 jaar geleden, op 2 januari 1909, werd de allereerste Elfstedentocht verreden. Daarom hieronder een terugblik op de vijftien tochten die in de afgelopen 100 jaar zijn verreden.

Pim Mulier wordt gezien als grondlegger van de Elfstedentocht. In 1890 schaatste hij langs de elf steden in Friesland die ooit stadsrechten hebben gekregen. Hij liet in elke plaats een inwoner een handtekening zetten als bewijs. Dit was een voorloper van het huidige stempelen. De eerste echte tocht werd verreden op 2 januari 1909 en gewonnen door Minne Hoekstra. Hij deed er dertien uur en 50 minuten over. Enkele minuten later kwam Gerlof van der Ley als tweede aan. Deze tocht werd nog georganiseerd door de Friese IJsbond. Op 15 januari 1909 werd de Vereniging De Friesche Elf Steden opgericht, deze zou alle latere tochten organiseren.

De eerste daarvan vond plaats op 7 februari 1912. De wedstrijd werd gewonnen door de legendarische Coen de Koning. Met een tijd van elf uur en 40 minuten was hij ruim twee uur sneller dan Hoekstra in 1909. De Koning, tevens wereldkampioen allround schaatsen in 1905, won ook derde tocht op 27 januari 1917. In een recordtijd van negen uur en 53 minuten verpletterde hij de concurrentie. Sjoerd Swierstra eindigde op 27 minuten als tweede. Dat de omstandigheden niet heel zwaar waren bleek ook bij de toerrijders. Van de 108 toerrijders wisten 83 de tocht te voltooien.

Daarna duurde het twaalf jaar voor er weer een Elfstedentocht kon plaatsvinden. De tocht van 12 februari 1929 werd een van de zwaarste. De temperatuur was 18 graden onder nul en werd gecombineerd met een snijdende noordoostenwind. Zelfs de Waddenzee was dichtgevroren. Het wedstrijdverloop was opmerkelijk. Karst Leemburg ging in Harlingen koffie drinken bij een oom, hij lag immers als twintig minuten achter op de koplopers. De verbazing was dan ook groot toen hij als eerste in Hindeloopen aankwam. Hij had in 40 kilometer een achterstand van twintig minuten omgebogen in een voorsprong van achttien minuten. Die werd daarna weer snel minder en was in IJlst nog slechts drie minuten. Leemburg zette daarom een eindsprint in en won in een tijd van elf uur en negen minuten. De voorsprong op de nummer twee Cornelis Jonkert was acht minuten. Van de 206 toerrijders haalden 103 de finish.

De volgende Elfstedentocht werd de enige die in december verreden zou worden. Op 16 december 1933 werd de vijfde 'Tocht der tochten' verreden. Voor het eerst werd de tocht met de klok mee gereden, dus met Sneek als eerste doorkomstplaats. Sipke Castelein en Abe de Vries wilden zich eigenlijk opgeven voor de toertocht, maar waren per ongeluk tussen de wedstrijdrijders terechtgekomen. Groot was dan ook hun verbazing toen ze de uitgeputte koploper Ype Smid inhaalden en beseften dat ze aan de leiding reden. Ze besloten samen zonder eindsprint over de finish te gaan. Het Elfstedenbestuur respecteerde deze beslissing en riep Castelein en De Vries beiden tot winnaar uit. Ze volbrachten de tocht in een recordtijd van negen uur en vijf minuten. De omstandigheden waren ideaal, van de 339 toerrijders haalden 321 de finish.

Onder dreigende oorlogsomstandigheden werd op 30 januari 1940 de zesde Elfstedentocht verreden. In Franeker had de kopgroep, bestaande uit Piet Keijzer, Auke Adema, Cor Jongert, Durk van der Duim en Sjouke Westra al een kwartier voorsprong op de achtervolgers. Op het gedeelte van Dokkum naar Leeuwarden stelde Jongert voor om gezamenlijk te finishen. Alleen Westra maakte bezwaar maar nadat er op hem ingepraat werd, ging ook hij overstag. Hierdoor ontstond het beroemde 'pact van Dokkum'. Op een paar honderd meter voor de finish maakte Adema zich plotseling los en sprintte naar de finish. Keijzer ging erachteraan, terwijl een uitzinnige massa schaatsfans het ijs opstormdne. De verwarring die volgde was groot. Adema werd als winnaar aangewezen, terwijl Keijzer eerder over de finish ging. Jongert claimde dat zijn kaart als eerste werd afgestempeld. Na urenlang beraad van de Elfstedenvereniging werden uiteindelijk alle vijf schaatsers als winnaar aangewezen.

Een jaar later was er alweer een Elfstedentocht. Het feit dat Nederland bezet werd door de Duitsers maakte de organisatie een stuk moeilijker. De Vereniging De Friesche Elf Steden wilde aanvankelijk geen tocht organiseren, maar toen de vorst aanhield werd de druk groter en ging men toch overstag. Op 6 februari 1941 werd de zevende tocht verreden. Winnaar werd Auke Adema, een jaar eerder nog deel uitmakend van het pact van Dokkum. Hij won nu alleen. Adema deed dit in een recordtijd van negen uur en negentien minuten. In 1942 was het weer raak, voor het derde jaar op rij kon er een Elfstedentocht verreden worden. De winter was zelfs nog strenger dan de jaren ervoor en de Vereniging maakte dan ook geen haast met het kiezen van een datum. Een journalist van de Leeuwarder Courant wilde desondanks een primeur hebben en lanceerde de volkomen willekeurige datum 22 januari als dag voor de tocht der tochten. Toen de bestuursleden van de vereniging tot hun grote verbazing de volgende dag de datum in de krant zagen staan, gingen zij maar akkoord. Auke Adema kon wegens ziekte niet meedoen en mistte hierdoor een historische kans om drie keer te winnen. Sietze de Groot won in een recordtijd van acht uur en 44 minuten. Hij klopte in een sprint zijn medevluchters Durk de Jong en Jan van der Bij. Van de 3862 gestarte toertochtschaatsers voltooiden er 3669 de tocht, een recordpercentage van 95%.

De negende Elfstedentocht vond vijf jaar later plaats, in 1947. Tot viermaal toe werd er een datum geprikt, maar werd de tocht vanwege invallende dooi afgelast. Uiteindelijk vond er op 8 februari toch een wedstrijd plaats. Het vaak uitstellen in combinatie met het slechte weer (het was -12 graden) zorgde voor een fors aantal minder deelnemers, 1791 toerrijders tegenover 3862 in 1942. Vanwege het slechte ijs kregen verschillende rijders hulp en werden vervoerd op karren of andere vervoersmiddelen. Hierdoor ontstond een oneerlijk wedstrijdverloop. Klaas Schipper en Joop Bosman waren de koplopers en reden samen op de finish af. Enkele honderden meters voor de finish kwam Schipper ten val. Voor Bosman was het een makkelijke sprint naar de eindstreep, hij won met 50 meter voorsprong op Schipper. Er was die avond echter niet de gebruikelijke huldiging. De Vereniging De Friesche Elf Steden was erachter gekomen dat verschillende rijders zich niet aan de regels hadden gehouden en begon een onderzoek. Tientallen gevallen van valsspelen kwamen boven water. Het slechte weer werd vaak als reden opgegeven. Dit was voor het bestuur geen excuus en verschillende rijders, waaronder Bosman en Schipper werden gediskwalificeerd. Door protesten duurde het maanden voordat de uitslag definitief werd. Uiteindelijk werd Jan van der Hoorn, de aanvankelijke nummer vijf, tot winnaar uitgeroepen.

Op drie februari 1954 vond de tiende Elfstedentocht plaats. Na het gedoe van 1947 werd de voorbereiding een stuk verbeterd en al in de zomer lagen er draaiboeken klaar. Bij Bolsward was er een kopgroep van 26 rijders. Hieruit wisten zes schaatsers te ontsnappen. Dit waren Jeen Nauta, Jeen van den Berg, Klaas Lefferstra, Anton verhoeven, Jan Charisius en Aad de Koning. Bij Harlingen hadden de zes al een voorsprong van twee minuten. Er ontstond twijfel toen de Noorderbrug in Leeuwarden niet open stond. Jeen van den Berg kreeg als eerste het bruggetje naar de wal in de gaten en wist als eerst weer op het ijs te staan. Gevolgd door Verhoeven, die bij het afgaan van de trap Van den Berg bij zijn trui vasthield. Jan Charisius stapte op een strohalm en kwam ten val. De mannen die nog op de schaats stonden zagen in de verte een groot bord met Eindstreep erop staan. Minder duidelijk stond de vermelding nog 500 meter vermeld. Toen Van den Berg en Verhoeven daar langs schaatsten begonnen zij al te juichen en zetten zij niet meer af. Toen de duizenden toeschouwers de mannen op hun vergissing hadden gewezen was het Jeen van den Berg die zich als eerste weer herstelde en op de finish afstoof. Verhoeven, die dacht dat hij winnaar was, werd nog door Charisius ingehaald voor ook hij weer verder schaatste. In een recordtijd van zeven uur en 35 minuten kwam van den Berg als winnaar over de finish.

Twee jaar later was er weer een tocht, waarvoor zich een recordaantal van 6329 schaatsers inschreef. In de buurt van de Vrouwbuurstermolen maakten de vijf koplopers, Jan van der Hoorn, Aad de Koning, Jeen Nauta, Maus Wijnhout en Anton Verhoeven de afspraak gezamelijk over de finish te gaan. In Leeuwarden bereidde het publiek zich voor op een spetterende eindsprint, maar toen de vijf mannen de stadsgracht kwamen opschaatsen werden zij teleurgesteld. Het bestuur van de Vereniging de Friesche Elf Steden was net als het publiek met stomheid geslagen. De juryvoorzitter Jan de Jong nam de microfoon in handen en maakte bekend dat er géén winnaar zou worden uitgeroepen omdat de vijf er geen sportieve wedstrijd van hadden gemaakt. Ook de nummer 6, Jeen van den Berg, werd niet tot winnaar uitgeroepen.

De volgende Elfstedentocht zou die van 18 januari 1963 worden. Het zou een historische tocht worden en de zwaarste in de historie. Bij de start vroor het achttien graden en de stormachtige oostenwind zorgde ervoor dat het voor het gevoel extreem koud was. Daarnaast was er veel stuifsneeuw. Dit terwijl over Friesland al een pak van 20 cm sneeuw lag. Het ijs was op veel plekken amper begaanbaar. In het ijs zaten ontelbare scheuren, hobbels en spleten. Reinier Paping (foto rechts) bleek al snel de sterkste. Op weg naar Workum nam hij geregeld een kleine voorsprong maar de rest van de kopgroep liet hem niet gaan. Na het stempelen in die stad schroefde Paping het tempo op en alleen de sterksten konden hem volgen. Bij Bolsward bestond de kopgroep uit vier personen, naast Paping waren dit Jeen van den Berg, Anton Verhoeven en Jan Uitham. Paping bleef in een relatief hoog tempo doorschaatsen en had bij Harlingen al een voorsprong van drie minuten op zijn achtervolgers. Paping won de tocht in een tijd van tien uur en 59 minuten. Uitham werd tweede op maar liefst 23 minuten, Van den Berg eindigde twee minuten daarachter als derde. Hoe zwaar de tocht was bleek bij de toerrijders. Van de 9.294 toertochters die aan de tocht waren begonnen konden er aan het eind van de dag slechts 69 het Elfstedenkruisje in hun handen houden.

Na de legendarische tocht van 1963 duurde het 22 jaar voordat er weer een Elfstedentocht verreden kon worden. Op 21 februari 1985 was het zover. Door de invallende dooi waren de omstandigheden erg gunstig. Evert van Benthem won de wedstrijd door in een eindsprint van de kopgroep Henri Ruitenberg, Jos Niesten en Jan Kooiman achter zich te houden. De winnende tijd van 6 uur, 47 minuten en 44 seconden betekende tevens een verbetering van het record uit 1954. Waar er eerst 22 jaar gewacht moest worden, was het nu een jaar later weer raak. Op 26 februari 1986 werd de veertiende Elfstedentocht verreden. Evert van Benthem won wederom, dit keer kwam hij alleen aan in Leeuwarden. Hij had iets meer dan een minuut voorsprong op de nummer 2, Rein Jonker. Zijn tijd van 6.55,17 was iets langzamer dan een jaar eerder. Historisch was in 1986 ook de deelname van kroonprins Willem-Alexander, die onder de schuilnaam W.A. van Buren de tocht reed. Pas toen hij bij de finish werd opgewacht door zijn trotse ouders wist ook de rest van Nederland dat hij de tocht der tochten had voltooid. De Elfstedentocht 1986 werd verreden onder gunstige weersomstandigheden. Een totaal van 16999 begon aan de tocht, 14989 kruisjes werden uitgedeeld.

Daarna duurde het tot 1997 toen de voorlopig laatste Elfstedentocht werd verreden. De omstandigheden waren zwaarder dan in 1985 en 1986. Het vroor ongeveer vijf graden en in combinatie met een harde noordoostenwind lag de gevoelstemperatuur tussen de -10 en -15 graden. In Hindeloopen leidde Piet Kleine de groep, maar hij miste de stempelpost die daar wat verborgen was opgesteld. De groep van een man of twaalf werd steeds kleiner en na Dokkum waren er nog zes over. Dit waren Henk Angenent, Bert Verduin, Arnold Stam, Piet Kleine, Erik Hulzebosch en Henk Vvan Benthem. Op drie kilometer van de finish moest Stam afhaken. Verduin deed in de laatse honderden meters nog een ultieme poging te ontsnappen maar slaagde niet. De sprint ging tussen Angenent en Hulzebosch en werd met een meter verschil gewonnen door Angenent. Zijn tijd van 6.49,18 betekende geen verbetering van het record uit 1985, wat daardoor nu nog steeds staat. Van de 16.430 toerschaatsers wisten er 11.338 de tocht te voltooien.

Submitter:  Bron: FOK!sport