Dauphiné Liberé; serieuze voorbereiding op Tour

Vandaag start één van de zwaarste wielerkoersen ter wereld; Le Dauphiné Liberé. De Dauphiné Libéré wordt vaak beschouwd als het kleine broertje van de Tour de France. Bovendien geldt de koers door het zuidoosten van Frankrijk als perfecte voorbereiding op de Tour. Dat blijkt wel uit het feit dat de renners met vijf of meer Tourzeges ook allen minstens een keer de Dauphiné Libéré wonnen. In 1980 zegevierde de enige Nederlander: Johan van der Velde.

Met een ideale mix van een proloog, veel klimwerk en een (klim-)tijdrit komen veel Tour-favorieten naar de Dauphiné om de benen te testen.

En getest wórden de benen. Geduchte cols als de Galibier en de Mont-Ventoux worden vaak opgenomen in het rittenparcours. De wedstrijd geldt als een serieuze graadmeter voor de Tourvorm. De Dauphiné is wellicht één van de weinige voorbereidingskoersen waar de vedetten zich niet verschuilen.

Vandaar ook dat Lance Armstrong en Miquel Indurain hier meerdere malen wonnen. De band tussen de Tour en de Dauphiné is sowieso hecht. Tien keer kwam het voor dat een renner na het winnen van de Dauphiné ook de sterkste bleek in de Tour de France.

Er zijn vier coureurs die het Critérium drie keer hebben weten te winnen. Luis Ocaña, Charly Mottet, Bernard Hinault en de onbekende Nello Lauredi hebben allemaal drie keer de Dauphiné op hun naam geschreven.

Nederlandse winnaar
De enige Nederlander die deze koers ooit won was Johan van der Velde. Van der Velde was in 1978 begonnen bij TI-Raleigh. Hij begon meteen veelbelovend en won de Ronde Van Romandië. Een koers die geldt als de voorbereidingskoers op de Giro d’Italia.

Een jaar later haalde hij meteen een 14e plaats in de Tour de France. Van der Velde leek dus een typische ronderenner te worden, hij had een meer dan gemiddelde aanleg voor klimmen.

Hij schoot echter te kort in het tijdrijden en had regelmatig een mindere dag, wat hem beperkte om voor het klassement van grotere rondes echt een rol van betekenis te kunnen spelen. De Dauphiné was echter op het lijf geschreven van de Brabander. Die koers was lastig, maar kort genoeg om een goed klassement te kunnen rijden.

Van der Velde legde in 1980 het fundament voor zijn zege door een zeer sterke prestatie in de rit Gap-Grenoble. In die etappe waren die dag vier flinke Alpencols opgenomen. Johan van der Velde reed iedereen uit zijn wiel en zegevierde met ruim drie minuten voorsprong op de nummer
twee Pierre Bazzo.

De leider van dat moment, de Belg Claude Criquelion, verloor evenals een andere Belgische troef Daniël Willems maar liefst acht minuten. Nog erger gesteld was het met een andere Belgische klassementsrijder Johan de Muynck. Die leed zelfs een verlies van negentien minuten.

Goed beschermd door Joop Zoetemelk en Paul Wellens behield Van der Velde ook tijdens de laatste rit de leiding. Zo zegevierde voor de eerste keer een Nederlander in deze zware koers.

De klimmer Raymond Martin volgde in het eindklassement op twee minuten. De Portugees Joaquim Agostinho werd derde op 3'19. Johan van de Velde won ook het puntenklassement en werd tweede het bergklassement achter de Fransman Christian Seznec. Bovendien zegevierde zijn ploeg, Ti-Raleigh-Creda, in het ploegenklassement.

Het eindklassement van de Dauphiné van 1980 gaf een aardige indicatie voor de einduitslag van de Tour de France van datzelfde jaar. Alle renners die een hoofdrol speelden in die Dauphiné hadden ook een belangrijke rol in de Tour, een paar weken later.

En eigenlijk is dat nog steeds zo. Ben je voor je tourpoule nog op zoek naar een aantal klimmers en klassementsrenners? Dan is het volgen van de Dauphiné een aanrader.