De brief: Alexander Pechtold

Luc van Lier buigt zich over het nieuws. Op dinsdagochtend een serie brieven aan Nederlanders die onderwerp zijn van de actualiteit. Vandaag een brief aan Alexander Pechtold.

Kereltje!

Ik schaam me een beetje voor je. Je wilde de rechtspositie van werknemers verpesten. En de belastingontduikers van het ZZP-front moesten worden gematst. Dat was immers het schamele gedachtegoed van dat D66 van jou.

En je hebt het nog voor mekaar gekregen ook, met dat herfstakkoord van je.

Maar als ik bij de supermarkt kom, word ik uitgelachen en valt de term ‘hoge BTW’.

Als ik de auto wil voltanken, word ik vuil aangekeken.

En als ik dan zeg dat dat begrotingsakkoord dat je sloot met de regeringspartijen, met in je kielzog die zieligerds van Christelijk rechts, wel mooi goed is voor 50.000 banen, dan word ik de supermarkt uitgezet en bij de benzinepomp vandaan gejaagd.

Want het is uitgelekt. Dat die 50.000 banen op z’n vroegst in 2040 zullen zijn gerealiseerd. En dat op jouw aandringen dat feit in de verklaringen is opgeschreven als “op termijn komen er 50.000 banen bij.” Dat op jouw aandringen die verbouwde waarheid vrijdagavond door jou en die andere ijdeltuiten werd gebracht als een mooie banengroei. Nee, kereltje, 2040 ís niet “op termijn”. 2040 is “de verre toekomst”. Iets waar de werkloze van vandaag niets aan heeft. Want zijn WW wordt verpest. Dat vond je goed voor een moderne arbeidsmarkt.

Liegen over 50.000 banen. Ik zou vierkant achter je moeten staan. Maar ik kan het niet meer.

Je slaapt vannacht op de bank.

Je vrouw.