De Rest van Nederland

Een goede vriend van mij, woonachtig in het oosten van Nederland, klaagt regelmatig dat ons land zo gefocust is op de Randstad. De Rest van Nederland speelt altijd de tweede viool, sombert hij. Zijn klachten: de media schenken nauwelijks aandacht aan de overige provincies, parlementariërs wonen overwegend westelijk van Utrecht, provincialen worden ondertiteld op de nationale televisie en aanhangers van Ajax en Feyenoord noemen alle andere supporters boeren (al dan niet gecombineerd met edele delen en/of chronische ziekten). Dat valt moeilijk te ontkennen. Ondanks dat ik geboren, getogen en woonachtig ben in de Randstad, kun je mij een groot fan van de provincie noemen.

Daarom werd het eens hoog tijd om, sorry voor mijn oneerbiedigheid, 'de provincie' wat beter op de kaart te zetten. Maar hoe? Mijn vriend (in het oosters 'kameraad') stelde voor om een middagje te gaan brainstormen in het lokale café van Lonneker. “Luister, Café Sprakel lijkt mij uitermate gezellig, maar een brainstormlocatie mag natuurlijk wel niveau hebben”, zei ik. Verderop in de straat staat nog een basisschool, gaf hij aan. “Daar vergaderen we wel eens met onze onderwijsorganisatie.” Ik keek hem geschokt aan. “Jullie hebben dus de verantwoordelijkheid over dertig basisscholen en dan vergaderen jullie in een kolenhok?” Mijn vriend wees mij erop dat zijn organisatie een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid had en voorzichtig om moest gaan met gemeenschapsgeld. “Wat een gelul!”, foeterde ik. “Met deze provinciale bescheidenheid blijven jullie natuurlijk onbekend en onbemind. Durf groot te denken! Bovendien is nadenken over de toekomst van basisscholen een zware taak. Dat mag best in een inspirerende omgeving. De toekomst van de leerlingen en de provincie mag wat kosten”, zei ik. Mijn vriend brabbelde nog wat over dat het geld misschien beter in lerarensalarissen of lesmateriaal gestoken kon worden. “Bovendien: wat als de media ontdekken dat wij op dure locaties vergaderen?” Daar vinden we wel wat op, antwoordde ik. Mijn vriend was overstag, maar hij wist geen geschikte vergaderlocatie.

“Neem een skybox bij FC Twente. Heel de regio houdt van die club”, opperde ik. “Een skybox: dat is toch zo'n aquarium waar bouwfrauders, lokale patjepeeërs en louche derivaatverkopers op het gewone volk neerkijken terwijl 22 man achter een bal aanhobbelen?” Ik zei dat dat wel een erg negatieve opvatting was. “In het westen noemen we zo'n aquarium gewoon een netwerkplatform waar verschillende partijen gemakkelijk bij elkaar kunnen komen om ideeën uit te wisselen.” “Dat kost toch tienduizenden euro's”, stelde de provinciale centenknijper. “Maar met zo'n platform kun je meer doen: laat er wat maatschappelijk verantwoorde organisaties vergaderen, verhuur het af en toe voor een verjaardag of laat er kinderen nablijven”, legde ik uit. “Vooruit”, hoorde ik mijn kameraad fluisteren. “We proberen het een seizoen en als het geen bekendheid oplevert kappen we ermee” “En jij verzint wat als de media erop duiken.”, voegde hij er dreigend aan toe. “Geen probleem”, glimlachte ik, blij dat ik eindelijk wat Randstedelijke bravoure kon ontdekken bij mijn vriend.

Nadat het nieuws over de skybox uitlekte, klonk een nerveuze stem door de telefoon. “Hoe dacht je dit te gaan oplossen”, zei de trillende stem. “We gaan gewoon een feestje geven om het goed te maken”, voerde ik aan. Mijn vriend liet het ABN even varen en vroeg: “He-j t goed wies kapot? Dat kost nog meer gemeenschapsgeld!!”. “Rustig aan”, zei ik. “Wij gaan een gratis knalfuif geven die de provincie in een klap op de kaart zet.” Ik kroop achter mijn laptop en surfde naar Facebook. Even uitloggen en vervolgens logde ik in als een meisje van bijna zestien.

Toen ik mijn vriend op de hoogte bracht van het fictieve verjaardagsfeestje en het plan om 'per ongeluk' iedereen uit te nodigen in de dorpsstraat te Lonneker, had hij zijn bedenkingen. “Tijdens het dauwtrappen hebben we soms al genoeg rotzooi met dronken jongeren. Voor je het weet zijn we hier twee keer negatief in het nieuws geweest. “There is no such thing as negative publicity”, zei ik in volleerd managementjargon. “Wil je nou dat de rest van Nederland de aandacht krijgt die het verdient of niet? Bovendien organiseren we een feest. Dat is iets leuks. Onbekenden zullen elkaar ontmoeten, het glas met elkaar heffen en gezamenlijk cadeautjes brengen aan de zogenaamd jarige. Misschien wordt er wel de basis gelegd voor mooie huwelijken”, hield ik hem optimistisch voor. Mijn kameraad wilde het plan wel een kans geven, maar op een voorwaarde: het feest moest buiten Twente plaatsvinden, andere dorpen hadden ook recht op zendtijd. Tijdens een kort beraad in de skybox – de huur voor dit seizoen was immers al betaald – viel onze keuze op het noordelijke kakkersreservaat Haren. Met zulke beschaafde mensen kan niks misgaan, redeneerde ik.

Dit weekend belde mijn vriend weer op. “Of ik nog een goed idee had om de provincie meer bekendheid te geven”, vroeg hij cynisch. Ik herhaalde nogmaals mijn statement over de onmogelijkheid van negatieve publiciteit. Hij concludeerde dat ik last had van “slietage an't benul”. Nee, voortaan zou hij er alles aan doen zodat de provincie gewoon weer rustig de provincie kon zijn. Ver weg van politici, media en andere idioten ten westen van de IJssel. Net voordat hij wilde ophangen, had hij nog een versje voor mij. Geleerd toen hij vanuit zijn skybox op een spandoek keek. “Uit de gouden korenaren schiep God de Twentenaren, en uit de kaf en de resten de mensen uit het westen”, beet hij mij toe. Zelfgenoegzaam dacht ik “there's no such thing as negative publicity”.


Tim groeide op in Het Gooi, woont in Amsterdam en is groot liefhebber van 'de provincie'.