Zoenen achter de Beemster Bosjes


Noord-Hollandse kermissen. Je moet er geweest zijn, zo werd mij bezworen door een vriendin. Zeker jij als liefhebber van provinciale schuurfeesten en boerenfestivals, zo voegde zij toe. Dus op haar aanraden toog ik naar de Beemster, haar geboortegrond. Middenbeemster om precies te zijn, om daar te genieten van het jaarlijkse festijn van de dorpskermis. In Huizen, het dorp van mijn jeugd, kennen we geen levendige kermiscultuur. Nou ja, een ander soort van levendigheid misschien. Rond half elf was het altijd vechten bij de botsauto's tussen Marokkanen, Nederlanders en Molukkers, al dan niet in variërende allianties. Opmerkelijk genoeg was er nooit een boksbalexploitant te vinden die dacht centen te kunnen maken uit het testosteronoverschot van de Huizer jeugd.

Enfin, in de rest van Noord-Holland schijnen ze iets anders te verstaan onder levendigheid. Namelijk het drinken van heel veel goudgeel vocht, het meekrijsen met slechte artiesten en deelnemen aan oud-Hollandsche spelen. Veel Noord-Hollanders die in hun eigen omgeving gaan werken laten een kermisclausule in hun contract opnemen. Hiermee mogen ze drie dagen ziek zijn zonder zich af te melden en sparen zij naast hun vakantiegeld ook nog voor de kermisuitkering. Een week voordat het dorp uit zijn comateuze toestand wordt gehaald worden de bankrekeningen gespekt, zodat er volop geschoten, gebotst, gezopen en gesnoven kan worden.

Een busreis van drie kwartier bracht mij vanuit hartje Amsterdam naar Middenbeemster. Iets buiten de bebouwde kom moesten we uitstappen. De reguliere bushalte, allicht Dorpsstraat of de Brink geheten, was namelijk niet bereikbaar door de festiviteiten. Bij binnenkomst zag ik mannen naast de onvermijdelijke Grote Kerk fel strijden om de felbegeerde Beachvolleybalbeker. Aanplakbiljetten leerden mij dat ik het steenwerpen, Jeu de Boules en andere stomvervelende activiteiten die de koninklijke familie jaarlijks moet ondergaan, al had gemist. Maar goed, daar ging het in de feestweek dan ook niet om. Het hoofdmotto van elke kermis is immers zuipen. Het grootste feest vindt op dit soort kermissen opmerkelijk genoeg op woensdag plaats. Geen idee waarom, maar mogelijk is het een manier om buitenstaanders weg te houden van het feest. Waar de lokale bevolking gebruik kan maken van de kermisclausule, willen mensen van buitenaf doorgaans niet op donderdag werken met granieten koppijn.

Onder aanvoering van onze lokale reisleidster begaven wij ons na het avondeten richting de kermis. Na een stevige wandeling van anderhalve minuut bevonden wij ons te midden van de lokale bevolking. Enkele reisgenoten, drie grachtengordelmeiden (type grote bek, gouwe humor en klein hartje) vielen van de ene verbazing in de andere.Vrijwel alle getrouwde vrouwen hadden praktisch kort haar, wat ze moeilijk te onderscheiden maakte van alle mannen, want die hebben ook allemaal korte stevige stekels en gouden ringen in het oor. Waarschijnlijk wordt de Beemsterfeestweek dan ook gesponsord door een grote gelfabrikant. De blijde ontvangst van Zanger Rinus, de voorliefde voor fluorescerende kleding en de vermeende zielloze blikken van dorpelingen die het dromen van andere plekken al hadden opgegeven deed de verwondering van de Amsterdamse dames tot ongekende hoogtes stijgen. Ik had niet het gevoel op de Beemster Kermis te zijn beland, maar voor de buis naar een aflevering van Groeten uit de Rimboe te turen.

Toch begreep ik als import-Amsterdammer en notoir dorpsfeester de voorliefde voor fluorescerende kleding. Het is uit nood geboren. Alcoholpromillages van kermisgangers zijn dermate hoog dat ademanalyseapparaten er de brui aan geven. Om de kans te verkleinen door een zwalkende dorpeling aangereden te worden hebben zij zichzelf fluorescerende kleding aangemeten. Oorspronkelijk werd er wegwerkerskleding gebruikt, maar dat is eigenlijk voor wegwerkers en Trance Energy-bezoekers. Vandaar dat er modieuze fluorescerende shirts zijn uitgevonden voor op de kermis.

De nieuwe indrukken werden de grachtengordeldames te veel en zij vertrokken. Nu was het tijd om kennis te maken met de lokale bevolking. De mannen die ik sprak bleken vooral oude vrienden op te zoeken. De meesten waren na hun middelbare schooltijd verhuisd naar Amsterdam of Purmerend, maar kwamen jaarlijks terug naar de kermis om herinneringen op te halen. Ik besloot maar eens een gesprek aan te knopen met het vrouwelijk geslacht. “He Samantha”, zei ik. “Ken ik jou ergens van?', was het korte, edoch niet onbeleefde antwoord. Ik veinsde dat we elkaar eerder op de kermis hadden gesproken en eens met een grote groep in Purmerend waren gaan stappen. Ze herinnerde het zich weer. Het arme schaap was waarschijnlijk volledig vergeten dat ze naar lokaal gebruik een naamketting om haar nek had hangen. Welke details ik ook oplepelde over onze fictieve avond, ze beaamde het volledig. Ik kreeg meelij en bedacht me dat ze beter haar naam in spiegelbeeld om de nek kon hangen, zodat ze elke ochtend aan haar roepnaam herinnerd zou worden.

Toen de tap dicht was en de blazen geleegd, besloot onze leidsvrouw even 'het bosje' aan ons te laten zien. Vrijwel iedere dorpeling kreeg daar de eerste zoen en de primeur van het stiekem onder kleding voelen. Toen wij het pad volgden en onze hoofden achter het bosschage staken, klonk een jongensstem. “Sorry, maar deze plek is al bezet”. Een puberend stel lag innig verstrengeld op een bankje en keek ons kalm aan. De toon waarop de jongeman vriendelijk zijn terrein afbakende en ons impliciet verwees naar een ander veld voldeed volledig aan de Beemster volksaard. Koel en praktisch, maar uiterst vriendelijk.

De auteur ontvangt tips voor goede dorpsfeesten graag via Twitter