Een trofee voor Suárez

In de zomer van 1997 bijt een razende Mike Tyson tijdens een bokswedstrijd een stuk uit het oor van Evander Holyfield. In de tweede ronde klaagde Tyson dat Holyfield hem een kopstoot gegeven zou hebben. Met als gevolg dat een oude wond boven het rechteroog weer was opengebroken. Terwijl het bloed over zijn gezicht droop, klaagde hij bij de scheidsrechter over onreglementair boksen. Kopstoten zijn niet netjes, zelfs niet in het boksen. De scheidsrechter wuifde de aanklacht van Tyson weg en hield het op een onfortuinlijke botsing.

Dat arbitrale oordeel veroorzaakte een onbedwingbare woede bij Tyson. In de derde ronde ging hij furieus van start. En hij leek al boksend zijn gelijk te gaan halen. Maar niet veel later, als het tweetal verstrengeld tegen elkaar aanhangt, buigt Tyson voorover en bijt onverwacht een stuk uit het rechteroor van zijn tegenstander. In eerste instantie wil de scheidsrechter Tyson direct tot verliezer verklaren. Echter, de ringarts besluit dat Holyfield nog prima in staat is om door te boksen. Tyson incasseert arbitraal alleen wat strafpunten. Vijftien seconden voor de bel van de derde ronde bijt Tyson opnieuw, ditmaal in het linkeroor. Een directe diskwalificatie is het gevolg. 

Ik ben dol op dit soort legendarische sportgeschiedenis. Het is gruwelijk en het hoort, politiek correct gezien, natuurlijk niet bij sport. Maar ik smul van dit soort verhalen. Het afgebeten deel van het oor wordt door Tyson in de ring uitgespuugd. Het wordt later door een schoonmaker teruggevonden.

Ik had allang niet meer gedacht aan dit verhaal, tot er gister tijdens de voetbalwedstrijd Ajax-PSV een wel heel zielige variant op dit grootse verhaal ontstond.
Voor wie het niet heeft gezien of gehoord even een heel korte samenvatting. Na de rode kaart voor Rasmus Lindgren is er een opstootje. Ajacieden en PSV'ers duwen en trekken. Leuk voor de toeschouwers, een beetje extra vuurwerk. Ineens wordt het Suárez teveel en bijt in de nek van Bakkal.
Eerder in de wedstrijd, tijdens een ander opstootje, wanneer Jonathan Reis verhaal komt halen bij Suárez over een vermeende overtreding op Afellay, maakt de Ajax-aanvoerder Reis duidelijk dat hij zijn mond moet houden, want hij heeft wel eens iets in zijn neus geschoven. Reis' reactie is verstandig. Hij schudt zijn hoofd en loopt weg zonder Suárez een tik op zijn bek te geven.

Wat een ongelooflijk zielige bedoeling! Werkelijk heel sneu! In het Tyson-verhaal is er zo'n moment waarbij je kunt spreken over een rode waas. Een moment waarbij er iets knapt en iemand ontbrandt in echte blinde woede. Razernij die niet eindigt op het moment dat de bel klinkt. Of het fluitsignaal, zoals u wilt. Door zijn uiteindelijke diskwalificatie raakt Tyson helemaal buiten zinnen. Hij wil Holyfield nogmaals te lijf gaan en moet door tien veiligheidsagenten worden bedwongen. Terwijl hij afgevoerd wordt naar de kleedkamer raakt hij slaags met het publiek.

Hoe anders is het met Suárez? Die staat snel na de wedstrijd een beetje zielig in de camera te kijken. Wat hij te zeggen heeft over het incident? "Bakkal stond zes of zeven keer op mijn voet." En even later zegt hij voor zestig procent verstaanbaar dat het terecht is dat hij geen kaart heeft gekregen. Sterker, als de beelden teruggekeken zouden worden, dan kwamen ze erachter dat niet hij maar Bakkal die kaart zou moeten krijgen. Ook al had hij dan gebeten. Want - en daar gaan we nog een keer - die stoute Bakkal had zes of zeven keer op zijn voet gestaan. Wat is die Suárez een ongelooflijk meisje.

Opvallend genoeg doet Bakkal er niet zo moeilijk over. Misschien vond hij het zelfs een beetje lekker. Ajax-trainer Martin Jol begrijpt dat wel, hij sprak zelfs van een "liefdesbeetje".
Na afloop van de wedstrijd liep Bakkal gearmd met Suárez van het veld. En ook in zijn commentaar was hij erg mild. "Het was behoorlijk hectisch allemaal, maar er is wel een incident geweest. Of hij nu geschorst moet worden? Dat hoeft van mij niet. Ik wil me op voetballen concentreren."

Dat moet toch ongelooflijk pijn doen bij Luis. "Je geeft je", naar zijn eigen zeggen, "tweehonderd procent in zo'n wedstrijd en op een gegeven moment weet je even niet meer wat je doet". En in een split-second besluit je om jouw tegenstander pijn te doen. Hij tergt je de hele wedstrijd al. Hij moet kapot.
Het gaat slecht met de club; het spel van Suárez is ook niet zoals we het eerder van hem zagen; Johan Cruijff zegt allemaal lastige dingen; deze wedstrijd levert maar één punt op; die Bakkal heeft wel zes of zeven keer op je voet gestaan. Al die frustratie moet eruit. Die vuile Bakkal! Ik ga hem kapot maken! Ik ga hem bijten! Al mijn frustratie ga ik in zijn hals zetten!

Dat doe je dan. En dan is het gevolg niet dat Bakkal kapot gaat en dat alle frustraties verdwijnen, maar dat jouw trainer spreekt over een liefdesbeetje. De scheidsrechter, die op een meter afstand staat, interpreteert jouw frustratiebeet als een onschuldig likje. Het hele incident is zelfs aan PSV-coach Rutten voorbijgegaan. Omdat geen van zijn spelers het incident belangrijk genoeg vond om te vertellen.

Hoe teleurgesteld moet Suárez wel niet in zichzelf zijn? In een blinde poging om alle frustraties er uit te bijten, om alles te wreken, bijt je zó als een meisje dat Bakkal gearmd met je van het veld wil lopen. Voor deze week is Suárez winnaar van de gouden sneuheidstrofee. Wees een beetje lief voor hem de komende tijd.