Het dopje van de tandpasta

 Ik merkte het vanmorgen al bij het opstaan, een onbedwingbare behoefte aan een fikse strijd maakte zich van mij meester. En dan heb ik het natuurlijk niet over zo’n verstandige en opbouwende ruzie met als doel uiteindelijk nader tot elkaar te komen. Integendeel!  In zo’n geval ga ik juist voor een ongebreidelde en totaal onredelijke aanval. Waarschijnlijk is de aanleiding  hormonaal bepaald, maar dat boeit me verder niet zo. Ik moet op oorlogspad en wel nu meteen. Beneden in de keuken hoor ik mijn beoogde tegenstander al vrolijk fluiten. Hij heeft er nog geen weet van dat hij de uitverkorene is. Ervaring heeft me echter inmiddels wel geleerd dat ik mijn gram beter niet buiten de deur kan halen; dan moet ik naderhand weer zoveel uitleggen. Ik recht mijn rug, zet mijn gezicht op onweer en loop stampend naar beneden. Als ik het front betreed, krijg ik er pas echt de pest in. Man heeft namelijk heerlijk geurende verse koffie gezet, mét opgeklopte melk nog wel. Zo denkt hij me natuurlijk te kunnen paaien, in de hoop dat ik hem niet met verwijten zal belagen. Alsof ik dat niet gelijk door heb. Ik lust hem rauw vandaag.


Het valt anno 2010 echter nog niet mee om ruzie te zoeken over iets onbenulligs. De belangrijkste reden daarvoor is dat we inmiddels behept zijn met mannen die ook gewoon hun steentje bijdragen in het huishouden. Ze vegen, zwabberen, wassen en poetsen wat af. Verder helpen ze bij de zorg voor de kinderen en repareren vervolgens tussendoor van alles in en om het huis. En ze doen het nog goed en efficiënt ook. Zo worden alle troeven voor een spetterende clash me uit de handen genomen.


Daarnaast wreekt de enorme innovatiedrift zich. Mannen blijken namelijk ook zeer creatief te zijn in het bedenken van oplossingen voor situaties die tot eventuele aanvaringen zouden kunnen leiden. Vroeger kon je nog wel eens flink van leer gaan: “Je hebt het tandpastadopje wéér niet op de tube gedaan, nu is a. de tandpasta uitgedroogd,  b. het dopje kwijt en c. mijn humeur verpest”. Tegenwoordig zitten de doppen dus gewoon vast aan de tubes en is tandpasta inmiddels verrijkt met een goedje waardoor het vrijwel niet meer kan uitdrogen. Vlak  trouwens ook de uitvinding van de ronkende afwasmachine (en zijn kornuiten) niet uit. Als die er niet was, had ik mezelf helemaal kunnen laten gaan over de oorlogsaanblik van een aanrecht vol vuile vaat. Of over wie er mijns inziens aan de beurt is om te wassen of te drogen. Ik begrijp nu ook beter de bewust vaatwasserloze stellen, die beweren dat samen de afwas doen een zegen is voor je relatie. En wat denk je van de inmiddels klassieke en legendarische woordenwisselingen in de auto, bij ons bijvoorbeeld omdat ik tijdens het  kaartlezen dacht dat links rechts was en andersom. Ook passé. Je kunt je frustratie in dit geval natuurlijk alsnog wel botvieren op Tom Tom of Truus Truus, maar dan wordt het wel een héél troosteloos gebeuren.


In een relatie wordt dagelijks gemiddeld zo’n 15 minuten gebakkeleid over huishoudelijke en organisatorische kwesties. Dat schijnt goed te zijn omdat de kleine onderlinge frustraties zo gelijk uit de lucht zijn. Geldzaken, het seksleven, de kinderen en het persoonlijk welbevinden vallen hier niet onder, dat is  heibel van een zwaarder kaliber. Doorgaans ben ik niet zo’n ruziezoeker. Slechts af en toe koers ik aan op een flinke aanvaring en daar kan ik dan weer tijden op vooruit. Maar dan moeten mannen niet opeens de ideale partner gaan uithangen. Want waar blijf ik dan met de furie die in mij woedt?


Zou ik stichting Korrelatie hier over kunnen bellen? “Ik voel een enorme aandrang om ruzie te maken met mijn man, maar ik kan geen geschikte aanleiding vinden. Kunt u me helpen?” Alhoewel, die gaan daar vast op in met allerlei belerende en verantwoorde opmerkingen, als ; "Goed 'ruziën' betekent vooral goed luisteren naar wat de ander werkelijk te zeggen heeft. Heeft u wel genoeg oog voor wat uw partner wel goed doet en zegt? En weet u waar bij u het onderliggende gevoel vandaan komt, dat u uw man zo graag wilt hekelen?" Brrrr. Dan neem ik nu maar liever een koude douche. Ik verlang terug naar de tijd dat ik me gewoon bloedstollend druk kon maken over niemendalletjes, zoals het dopje van de tandpasta. Dat was wel zo verfrissend.