De sport van Pa

Ik word om een uur of drie ’s nachts gewekt door mijn vader. Ik ben nog niet wakker maar direct nadat pa mij zachtjes aan mijn schouder trekt, slaat de adrenaline meteen toe. Hier heb ik de hele week stiekem naar uitgekeken.
We sluipen op kousenvoeten langs de krakende trap naar beneden. Pa zet een bakkie thee en ik zit in hemd en onderbroek op de bank. Ik heb de teevee al aangezet en handmatig zoek ik het kanaal dat we moeten hebben. Dat gaat makkelijk want er zijn maar twee zenders. Het geluid mag niet te hard; we mogen niemand wekken!
Pa zet de kopjes thee op tafel en zet zich (ook in hemd en onderbroek) in zijn eigen stoel. Vaders hadden toen nog een eigen stoel. Hij richt zich op het beeld en ik zie hem opleven. Het beeld van een boksring zweeft onze kamer binnen. De geluiden tijdens de uitzending klinken ietwat hol in onze kleine kamer; heel apart zo midden in de nacht. Het getingel van de rondebel, het slaan van de handschoenen tegen elkaar, het commentaar van de verslaggever, het gemurmel van het publiek. Alles is heel vertrouwd; het zijn geluiden die me bij zouden blijven.

Het was de tijd van de grote zwaargewichtbokswedstrijden. Muhammad Ali versus Joe Frazier, Ken Norton, George Foreman. De partijen hadden heroische namen als: ‘The fight of the century, The rumble in the jungle’ en ‘The thrilla in Manilla.’
Het feit dat je als kleine jongen deze wedstrijden ’s nachts mocht kijken maakte het bijna tot een mythisch ritueel. Ik voelde me ontzettend bevoorrecht.

Door mijn vader ben ik sport ècht gaan waarderen. Samen keken we het boksen en genoten van die grote gespierde kerels die op elkaar insloegen. Samen keken we de finale van het WK voetbal 1974 en baalden na afloop even verschrikkelijk als de rest van Nederland. Samen keken we rugbywedstrijden omdat dat zo lekker “hard” was. Samen keken we schaatsen en hielden ondertussen de rondetijden op de middenpagina van de krant bij.
Maar er was een schaduwzijde!
Door sport heb ik mijn vader ook heel goed leren kennen. Eigenlijk een beetje te goed nu ik er op terugkijk. Ik heb hem tijdens die sportwedstrijden vaak stiekem geobserveerd en het beeld dat me daarvan is bijgebleven is niet onverdeeld aardig geweest.
Ik ben mij er terdege van bewust dat wanneer je opgroeit het beeld van en het oordeel dat je over je ouders hebt voortdurend verandert. Echter, steeds vaker begon het samen sport kijken mij tegen te staan.
Mijn vader was wat sportprestaties betreft nogal veeleisend en had daar ook zeer uitgesproken meningen over. Bij een voetbalwedstrijd konden spelers al na een paar slechte balcontacten geen goed meer bij hem doen. De rest van de match werden ze door hem in de ban gedaan en aan het eind van de rit was het een ‘klotewedstrijd’ geweest.
Bij het schaatsen zijn we natuurlijk wat Hollandse successen betreft behoorlijk verwend geweest. Mijn vader wist echter de schaatsenrijders die níet hun niveau haalden helemaal af te branden.
Ik herinner mij dat hij tijdens de bokswedstrijd Ali – Foreman voortdurend op good old George zat af te geven omdat die zich helemaal leeg sloeg op Ali’s dekking. Achteraf gezien getuigde dit van een vooruitziende blik want we weten allemaal hoe die wedstrijd is afgelopen. Alleen de manier waarop hij commentaar gaf, was voor de jonge knul die ik was niet bepaald vormend.
In het begin waren zijn tirades nog mild en hield hij zich in; wellicht omdat ik jong was. Het gemopper en gebrom werden naarmate ik opgroeide echter steeds erger. De gezellige kijkuurtjes van toen werden steeds tenenkrommender. De keren dat we dan samen wat keken, zat ik vanaf het begin op eieren en kon me inwendig ergeren aan zijn commentaar.
Ik reageerde door het gedrag van de sporters te vergoelijken. Ik praatte de prestaties van hen die afgekraakt werden min of meer goed en zette mij op deze manier af tegen zijn aanmerkingen. Vreemd genoeg heeft hij mijn uitleg nooit tegengesproken.
Later ben ik wat milder geworden of ontwikkelde ik er een dikke huid voor. Wat het ook was, het raakte me niet zoveel meer.

Ik ben eigenlijk nooit achter de ware reden van zijn gedrag voor de buis gekomen. Misschien had het te maken met de sores van alledag. Het waren moeilijke tijden voor mijn ouders; weinig centen te makken en een boel kopzorgen. Pa werkte dag en nacht voor zijn gezin en misschien was het een soort uitlaatklep voor hem.
Misschien waren het reacties op zijn eigen sportactiviteiten die nooit van de grond zijn gekomen. Als jongen heeft hij wel een paar jaar gevoetbald bij de plaatselijke vereniging maar meer is er niet van gekomen. Waarschijnlijk omdat ook daar geen geld voor was. Het was wellicht de onbereikbaarheid van de hoge prestaties die hij op teevee zag die hem frustreerden.
Ik heb het hem nooit gevraagd en achteraf gezien heb ik daar wel een beetje spijt van. Ik kon me er toentertijd best wel over opwinden.
Zelf heb ik overigens wel altijd vrij mogen sporten. Sporten werd door mijn ouders aangemoedigd en gestimuleerd. Daardoor  heb ik dan ook jaren op de gym gezeten en nog langer op voetbal. Later kwamen daar powerliften, zaalvoetbal en squash bij.

Eigenlijk schaam ik me een beetje dat ik dit over mijn vader schrijf maar ik heb ervaren dat het de waarheid is en die mag ik voor mezelf niet ontkennen.
Tòch ben ik mijn vader eeuwig dankbaar voor die nachtelijke bokspartijen. Het heeft me veel over hem geleerd en ondanks alles heb ik menig intiem uurtje met hem voor de teevee beleefd. Ik mag wel zeggen dat daar de kiem werd gelegd voor mijn liefde voor sport in het algemeen.
Helaas is hij een aantal jaren geleden overleden maar het overkomt me steeds vaker dat  ik nog hevig verlang naar zo’n middernachtelijk sportavontuur. Ik troost me ook met de gedachte dat hij naar mijns inzien wel degelijk enorm van sport kon genieten.
In deze context wil ik een nieuw Nederlands woord introduceren. Ze zeggen dat sport verbroedert maar in mijn geval heeft sport mij “vervadert”.
Bedankt pa!