Als het beessie maar een naam heeft

Kent u ze nog? De Albatros, das Phantom, de Beer van de Meer, de Kneet, Gazza? Illustere namen uit de sportwereld of liever gezegd: bijnamen.

Geen enkele sporter is veilig als het om geven van bijnamen gaat. Je hoeft maar een loopneus, kromme benen of tepelringen te hebben en hop, er hangt een etiketje aan je kont. Bijnamen kunnen vleiend zijn, maar ook behoorlijk beledigend. Soms zijn bijnamen erg vindingrijk maar soms is het net alsof de persoon in kwestie een bijnaam móest krijgen alleen om de bijnaam. Laten we er eens van dichtbij naar kijken.

Voetstukken. Soms worden er zulke uitzonderlijke eigenschappen aan sporters toegekend dat de bijnaam iets bovenmenselijks heeft.
God (Dennis Bergkamp), de Godenzonen (Ajax), de Goddelijke Kanaries (Braziliaans voetbalelftal), de Duivel (Claudio Chiappucci, wielrenner), de Engelen (IFK Göteborg) of the Power (Phil Taylor, darter).
We kennen verder een paar “Magiërs” (bijvoorbeeld: Olaf Lindenbergh en Milko Djurovski, beiden voetballers) en “Wizzards” (par exemple: Simon Whitlock, darter en John Higgins, snookerspeler).
In deze categorie kun je natuurlijk ook natuurverschijnselen scharen. Er lopen diverse “Hurricanes” (Alex Higgins, snookerspeler en Rubin Carter, bokser), ”El Niňo’s” (Angel Nieto, motorcoureur) en “Tornado’s” (Colin Edwards, motorcoureur) rond.

Wat je vaak ziet, is dat de naam van de sporter wordt verbasterd. Soms verbindt men aan de naamsverbastering een sporteigenschap die de man of vrouw bezit. Denk aan bijvoorbeeld:
IJzeren Rinus (Rinus Israel), Fighting Nordin (Nordin Ben Sallah, bokser), Air Jordan (Michael Jordan), Snelle Jelle (Jelle Klaasen, darter en Jelle Nijdam, wielrenner) of Rocket Ronnie (Ronnie Baxter, darter).

De eigenschappen kunnen we dus uitsplitsen in sportieve en lichamelijke. Ik heb een paar mooie “lichamelijke” bijnamen gevonden.
De Beer van de Meer, de Bolle van Zwolle, de Kolos van Oss (Piet Schrijvers), Mooie Mario (Mario Cipollini, wielrenner), Lange Jan (Jan Vennegoor of Hesselink), Big George (George Foreman, bokser), Dikke Theo (Theo Janssen, voetballer), de Gespierde Spijker (Falko Zandstra), Chubby (Carlos Checa, motorcoureur), Karel de Korte (Karl-Heinz Kunde, wielrenner), “de Bochel" of “de bult” (László Budai, voetballer). Tja, het is niet allemaal even fraai. Maar mensen zien er soms ook niet fraai uit.

Mentale eigenschappen die “verbijnaamd” zijn:
Dolle Dries (Dries van Wijhe, marathonschaatser), de Fietsende Dwaas (Gerrit Schulte, wielrenner), de Geniale Gek (Barry van Galen, voetballer), Ice-Borg (Björn Borg), the Iceman (onder andere Dennis Bergkamp), het Orakel van Betondorp (Johan Cruijff) of Psycho (Stuart Pearce, voetballer).

Soms heeft de bijnaam niets te maken met lichamelijke of geestelijke eigenschappen. De voor- of achternaam van de sportman of -vrouw wordt dan gewoon verhaspeld:
Schweini (Bastiaan Schweinsteiger), Tombo (Tom Boonen), Vaantje (Gerald Vanenburg), Franzi (Franziska van Almsick, zwemster), Klinsi (Jürgen Klinsmann), Jimbo (Jimmy Connors), Baky (Bakary Koné, voetballer), Zeel (Wilco Zeelenberg, motorcoureur) of Gio (Giovanni van Bronckhorst).

Wat opvalt, is dat er vaak eigenschappen van bepaalde dieren aan de sporter worden toegeschreven. Het is alsof de sportman of -vrouw net zo snel, lenig, sterk of atletisch is als het desbetreffende dier. De sporter wordt vergeleken met het beest, in uiterlijke of prestatieve zin. We vinden legio voorbeelden van dierenbijnamen in de sport:
De Aap (Fabio Parra, wielrenner), de Lama (Frank Rijkaard), de Albatros (Michael Gross, zwemmer), de Adelaar uit de Andes (Luis Herrera, wielrenner), de Vlo (Jesper Olsen, voetballer), the Duck (Michael Johnson, atleet), de Gier (Emilio Butraguĕno, voetballer), de Giraffe (Jack Charlton, voetballer), the Great White Shark (Greg Norman, golfer), el Mosquito (Juan Carlos Ferrero, tennisser), Reintje de Vos (Rein Groenendaal, veldrijder), the Silverback (Tony O’Shea, darter), de Das (Bernard Hinault) of de Terriër (Berti Vogts en Nobby Styles, voetballers).

Ook clubs worden opvallend vaak van een bijnaam voorzien:
Bafana Bafana (Zuid-Afrikaans voetbalteam), de Buffalo’s (AA Gent), Superboeren (de Graafschap), de Toffees (Everton FC), the Tribe (Cleveland Indians, honkbal), de oude dame (Juventus), the Magpies (Newcastle United) of the Kookaburras (mannenhockeyteam Australië).

Na menig uurtje op internet te hebben gesurft, ben ik bergen bijnamen tegengekomen. Van sommigen vraag ik me nog steeds af wat ze in vredesnaam betekenen of waarom de sporters ze hebben gekregen. Misschien dat onze lezers mij uit de brand kunnen helpen? Wat dacht u van:
Baby Goran (Mario Ančić, tenniser), Glazenwasser (Edwin van Bueren, voetballer), de Kleine Schoorsteenveger (Maurice Garin, wielrenner), Knakkie (Dick Schneider, voetballer), de Tuinman (Luis Herrera, wielrenner), Rusty (Lleyton Hewitt, tennisser), Scholletje (Danny Blind) of de Beenhouwer van Sens (Lucien Pothier, wielrenner).

Bijnamen verzinnen is eigenlijk niet zo moeilijk. Observatie is hier het “keyword”. In de geest van de ware bijnaamverzinner, heb ik dus ook een paar nicknames uit mijn hoge hoed getoverd.

* O. J. “the Killer” Simpson
* “Second Best” Zoetemelk
* “The Karate Kid” of “Meester Prikkebeen” (Nigel de Jong)
* “Woody” of “Stiffy” Woods of “Hole in one” (Tiger Woods)
* Stefan “the Dildo” Postma (doelman ADO Den Haag)
* “de Gescheurde Spier van München” (Arjan Robben)
* Luis “Superschwalbe” Suarez
* “de Afgekloven Haantjes” (Frans voetbalelftal)
* “Het Reglementaire Statuut” of “de Nederlandse Japanner” (Anton Geesink)
* “Publiekswisseltje” (Rafael van der Vaart)
* “Beetje moe” Romario

Al zo lang als er sport is, worden er bijnamen aan sporters gegeven. Waarom doen we dit nu eigenlijk?
We hebben gezien dat de “gewone” man de sporter een status wil geven. Een status die aangeeft dat hij of zij “anders dan anders” is. We hebben ook geconstateerd dat dit niet altijd iets positiefs hoeft te zijn, integendeel!
Onbewust plaatsen we de sporter in een andere categorie dan die waarin wijzelf rondhobbelen. Het is soms alsof zij geen mensen zijn, maar voorwerpen die we willen categoriseren. Onderscheid maken, daar zit ‘em de kneep, denk ik. We zetten ons op de een of andere manier af tegen personen die iets presteren, iets mankeren qua uiterlijke verschijning of op een andere manier in het nieuws komen. We kunnen ons dan superieur of juist inferieur voelen. Het is doodeenvoudig vergelijken. Jij hebt een langere pik dan ik, dus noem ik je “Hansi Langschwanzi” of iets dergelijks en val je buiten de grote groep “normalen” waarmee we ons wel kunnen identificeren. Al met al heel menselijk.

Nog niet moe van bijnamen? Na zeer lang speuren heb ik een paar ontzettend geinige gevonden. Je gelooft je ogen niet wanneer je dit leest. Hoe verzinnen ze het?

“Days-of-Wild” (K-1 vechter van internationale allure)
“Driek Oplopers” (Zeelands bekendste fierljepper)
“Drulovic” (Roemeense, Bulgaarse, Hongaarse, in ieder geval Oost-Europese voetballer met een vernietigend schot in de benen. Sommigen noemen hem “Bock”)
“Superjojo” (oud-voetballer die met Volendam meerdere keren ‘heen en weer’ is geweest)
“Okath” (pseudoniem van tophockeyer Taco van den Honert)
“Binsmeister” (skiër die zijn hand niet omdraait voor drie reuzenslaloms achter elkaar)
“Superworm” (van origine Amerikaans showworstelaar)
“Bakoenin” (het Russische antwoord op onze ‘Lord of the Rings’)
“Bazbo” (langeafstandszwemmer, één wedstrijd gezwommen, nóóit meer teruggezien)

Was getekend: “Breinpijn” (gesjeesde ex-schaker a la Bobby Fischer, tegenwoordig schrijver van sportcolumns).