De mietjes van de olympische spelen

‘Nog een wijntje, lieve Erica?’
‘Doe maar Jacques. Ik hoef geen interviewtjes te geven dus het maakt vanavond niet uit.’
“Klok, klok, klok”
‘Vertel eens, hoe zijn de spelen je bevallen?’
‘Jacques, ik moet je zeggen: in één woord fantastisch! Je weet dat ik sportman, pardon, -vrouw pur sang ben en vanuit die positie gezien, is het geweldig geweest. Ik heb mijn oranjegevoel lekker kunnen laten spreken. Ondanks "de wissel” is ons Sven de allerbeste op de lange afstanden. Mark heeft me zeer aangenaam verrast evenals de plakken voor Gerritsen en van Riessen. En natuurlijk het goud voor Ireentje en Nicolien. Misschien hadden we meer medailles verwacht maar de beker was zeker niet halfvol.’
‘Over bekers gesproken; nog een wijntje darling Erica?’
‘Hoei, die ging snel! Ja, doe maar Jacques. Het kan wel lijden.’
“Klok, klok, klok!”

‘Maar nou even over jou, Jacques. Ik merk dat je iets dwars zit. Je weet dat ik een vrouw ben die van haar hart geen moordkuil maakt. Ik stel voor dat jij dat ook niet doet. Let it out, zou ik zeggen.’
‘Jij merkt toch ook altijd alles hè?’
‘Juist.’
‘Nou vooruit dan. Ik wil volgende week een voorstel doen voor het IOC, maar het is een voorstel dat nogal op persoonlijke titel is gestoeld. Ik zal er zeer zeker een heel land van Canadezen mee schofferen.’
‘En nu is je vraag of je dat moet doen of niet? Ik zei al… oh shit! Nou valt mijn kreeftenpootje.’
‘Maakt niet uit, ik raap hem wel op. Niemand heeft het gezien.’
‘Dank je Jacques. Hoe dan ook, ik zei al dat je van je hart geen moordkuil moest maken.’
‘…Je hebt gelijk lieve Erica. Here goes. Als ik naar de sporten op de spelen kijk, zie ik arbeid, werklust, eerlijk zweet, afzien, tot het gaatje gaan. Wintersport staat synoniem voor fysiek en gevaar. Ik bedoel, kijk naar de biatlon. Met slierten snot uit de neus en kwijl uit de mond ploegen ze door de verse sneeuw. IJshockey; beuken, rossen, sprintje hier, sprintje daar en maar gaan met die banaan. Kunstschaatsen is werken geblazen hoor! Zie je die shorttrackers nog door de bochten razen? Of die bobsleeërs of die gasten van de skeleton. En wat gevaar betreft, je herinnert je natuurlijk het ongeluk net voor de opening nog wel. Die Georgiër Kumaritashvili had niet op de snelheid van de baan gerekend. Snap je wel?’
‘Ja ja, ik begrijp het. Schenk je me nog een keer in Jacques, die wijn is écht lekker?’
“Klok, klok, klok.”

‘Maar wat ik zeggen wilde, Erica. Gevaar en fysiek gaan hand in hand in de wintersport, maar er zit al heel lang een fikse doorn in mijn oog.’
‘Jacques Rogge, jij duivel, gooi het er uit!’
‘Curling!’
‘Curling?’
‘Ja curling lieve Erica, Ik bedoel, wat is het nou helemaal? Een paar steentjes die over een ijsbaan worden gekeild. Als ze dan dicht bij een rooie cirkel liggen, krijg je punten. En dan die belachelijke vegers. Ze schaatsen niet eens op twee schaatsen, iedereen heeft maar één ijzertje onder en zet zich een beetje af. Wat ik zeggen wil Erica: Ik baal van die theekransjes aan het begin van de baan. Ik kots op de zogenaamde concentratie die er schijnbaar nodig is om die stenen een zwieper te geven. Iedereen weet dat je gewoon de stenen van je tegenstander weg moet kaatsen dat is alles. Je laatste steen is cruciaal. Nog een stukje Canadese boterkoek?’
‘Mmmm, lekker. Ik proef appeltjes en pecannootjes. En esdoornsiroop.’
‘Nou ja, en dan te bedenken dat het in ’98 Olympisch is geworden. Het is toch te zot voor woorden. Het is de ijskoude variant van bowls of petanque of jeu de boules. Met de nadruk op ijskoud. Ik word er tenminste niet warm van. Wat een dramatische sport en en…’
‘Je wilt er van af Jacques. Ik voel het.’
‘Ja! Met heel mijn hart, Erica. Weg met die vegertjes, weg met die steentjes, weg met die theekransjes.’
“Klok, klok, klok.”
‘Ik heb er nog een ingeschonken hoor! Ze smaken me opperbest.’

‘Het punt is, honey, dat hier in Canada curling de tweede sport is na ijshockey. Hoe moet ik dat nu brengen? Weet je wat het enige leuke dingetje aan curling is dat ik de afgelopen weken heb gezien?’
‘Wat dan Jacques?’
Die broeken die de Noren aan hadden. Ze schijnen ontworpen te zijn door die golfer John Daly. Dat had wel wat. Ze hadden het alleen bij een andere sport moeten doen want curling is voor mietjes! Zo, ik heb het gezegd.’
‘Goed gedaan Jacques, ik ben trots op je. Ah, daar komt het toetje. Wat hebben we allemaal?’
‘Nou, ge kunt kiezen uit butter tarts, sugar pies of beaver tails.’
‘Allemaal wel erg zoet hè? Maar goed, ik kan het hebben dezer dagen. Heb je gezien dat ik ben afgevallen?’
‘Ja natuurlijk Sugar. Je ziet er uit om op te vreten.’
‘Hihi, malle jongen!’
‘Maar wat moet ik nu doen lieve Erica? Ik weet het echt niet.’
‘Wacht even Jacques, even een stukje pie wegwerken. En nog een slokje natuurlijk.’
“Klok, klok, klok”

‘Zal ik je vertellen wat nú het belangrijkste is?’
‘Alsjeblieft?’
‘Je hoeft je geen zorgen te maken lieve Jacques. Je komt er wel uit, ik help je ermee. Ik vind curling ook een sport zonder ballen dus wat dat betreft. Voor nu voelt het ontzettend goed om zo met je dineren Jacques en die wijntjes zijn uitermate lekker. Wat we doen is dat we er allebei eens een nachtje goed over slapen en dan moet je gewoon doen wat je hart je ingeeft. Mijn zegen heb je, maar breek er vanavond je hoofd maar niet meer over.’
‘Erica, je hebt helemaal gelijk! Laten we nog eens klinken en dan duiken we er vroeg in. Je bent een vrouw naar mijn hart.’
“Klok, klok, klok.”
‘Eh… Jacques…, jouw kamer of de mijne? Hips!’