Anton Geesink: De eik is geveld

Twee televisiemomenten die me nog helder op het netvlies staan. Bij de eerste was ik slechts 1 jaar oud en dus niet live aanwezig maar de herhalingen van dat gouden moment hebben diepe indruk op me gemaakt.

Het eerste moment toont ons een uit de kluiten gewassen “menneke” in witte kledij. Hij staat verwoed te trekken aan een ander “kereltje” in een wit pak. Je ziet dat het “menneke” overwicht heeft en plots gebeurt het, het “kereltje” wordt gevloerd en door het “menneke” in een forse houdgreep genomen. Even later is het afgelopen en springt het “menneke”, dol van blijdschap, op en heft de beide titanenarmen in de lucht.
Hierna nog een uniek moment: het “menneke” houdt fans en journalisten tegen die hem op de mat willen bestormen. Terdege beseft hij dat de vernedering voor het verslagen “kereltje” te groot zou zijn. Dan buigt hij voor het “kereltje”, een eerbetoon en een heldendaad, terecht! Het “menneke” maakt zich hiermee onsterfelijk in het land van de rijzende zon.

U begrijpt natuurlijk waar ik het over heb. De fantastische zwart-wit beelden uit 1964 van de Olympische spelen te Tokio. 18.000 Japanse fans zagen tot hun afgrijzen de gedoodverfde kampioen verliezen van een betonnen “menneke” uit het verre Holland.
Onze “Eik” Anton Geesink versloeg in de finale van de open klasse judo de Japanner Akio Kaminaga. Wat een gebeurtenis! Een buitenstaander die een Japanner versloeg, dat kon toch helemaal niet. Heel Holland in rep en roer, de vlaggen uit en de borrels vloeiden rijkelijk.

Anton is niet meer. Je kunt het je eigenlijk niet voorstellen maar zelfs de allergrootste kerels sterven een keer. Anton Geesink, op zijn gloriedag in ’64, 1,98 meter lang en 120 kilo schoon aan de haak, is vertrokken naar de blinkend witte judomat hierboven.
Anton Geesink, er valt zoveel over de man te vertellen, maar mij viel altijd op dat het een heer was. Altijd bleef hij netjes en kalm, zelfs als hij boos was. Dat sierde de man. Toen hij in 1999 samen met elf anderen door het IOC berispt werd omdat ze geld zouden hebben aangenomen van Salt lake City voor de Olympische spelen van 2002 bleef hij op en top heer.
Waar ging het om; vijfduizend guldentjes. In de sport een schijntje natuurlijk, maar het waren steekpenningen van de lobby voor het verkrijgen van de winterspelen. Het was fout, natuurlijk! Maar wat deed Geesink? Hij verklaarde dat hij het bedrag niet zelf gehouden had, maar dat het gestort was op rekening van een naar hem genoemde stichting die sport bevorderde. Het IOC erkende later dat hij geen regels had overtreden, maar berispte hem toch om de schijn van corruptie te vermijden.
Maar toch, een smet op het blazoen van onze Geesink en ik weet zeker dat hij hiermee geworsteld heeft. Niet fysiek maar geestelijk. Ook een loodzware strijd.

Anton Geesink. 21 maal Europees kampioen in verschillende gewichtsklassen (een record), drie keer wereldkampioen (1961, 1964, 1965) en dus één keer Olympisch kampioen. Ook is hij drie maal Nederlands kampioen Grieks-Romeins worstelen geweest (1957, 1958 en 1959).
Hij behoort sinds 1997 tot de slechts achttien mensen in het judo die de tiende Dan bezitten. (na de zesde Dan krijg je deze graden alleen voor verdiensten voor de sport). In 2004 werd hij door de wereldjudobond opgenomen in de Hall of Fame. Verder werd hij viermaal sportman van het jaar. Diverse trofeeën prijken in zijn prijzenkast waaronder de Fanny Blankers-Koentroffee.
Hij was ridder in de orde van Oranje-Nassau.
Ons Anton, wat heeft hij niet gedaan.
Nadat hij in 1967 gestopt was wegens een hardnekkige knieblessure, liet hij zich in 1973 toch strikken voor professionele worstelwedstrijden, een soort catch as catch can worstelen. Tot 1978 verdiende hij hiermee zijn geld.
1987 werd een bijzonder jaar voor Anton. De goedmoedige reus trad toe als lid van het Internationaal Olympisch Comité. Tot aan zijn dood bekleedde hij dit ambt en wie herinnert zich hem niet in zijn donkerblauwe blazer.
In zijn functie als bestuurslid van het IJF (Internationale Judo Federatie) hebben we de tegenwoordig gebruikelijk zijnde gekleurde judopakken aan hem te danken.
Er is een straat naar hem vernoemd in Utrecht. Op nummer negen heeft hij zelf nog gewoond.
Anton is zelfs enkele malen acteur geweest. Hij speelde, heel toepasselijk ooit de rol van de Bijbelse geweldenaar Samson.
In Japan staat Anton op een voetstuk. De Japanse regering heeft hem een hoge onderscheiding gegeven en hij kreeg een eredoctoraat van de Kokushikan-universiteit van Tokio.

Het tweede televisiemoment (of eigenlijk momenten) kom(en)t uit het satirische programma Kopspijkers. Anton (meesterlijk vertolkt door Erik van Muiswinkel) verscheen daarin een aantal malen ten tonele. De zinsnede die heel Nederland ongetwijfeld is bijgebleven was: “Ik heb een brief gekregen”. Hoewel ik ongelooflijk om het “typetje” Geesink heb moeten lachen, heb ik mezelf vaak genoeg afgevraagd of Anton hier zelf om kon lachen. Ik denk het wel maar misschien ook niet omdat hij eigenlijk een beetje werd weggezet als een dommige, goedmoedige reus. Ik heb interviews met Anton gezien waarin hij blijk gaf van niveau. Hij was leergierig en belezen.
Wat me ook is bijgebleven is dat in één van die interviews, waarschijnlijk bij hem thuis, we een man zien die een uitgesproken mening heeft. Een man die zijn eigen gang ging en dat toonde door tijdens dat interview met blote voeten te zitten. Prachtig beeld!
Ja, Geesink was goedmoedig maar dat betekende niet dat hij over zich heen liet lopen. Zijn mening deed hem nog wel eens in conflict komen met bestuursleden. Tijdens slepende vergaderingen verwees hij dan fijntjes naar de “statuten” en reglementen.
Hij liet het zelfs een keer tot de rechtbank komen omdat hij zich diep gekrenkt voelde door uitlatingen van voormalig topbestuurder Hans Blankert. Ik denk dan: ‘Een man van principes’. Daar wandel je niet zo maar omheen.

Hoe het ook zij, een (letterlijk) groot sportman is niet meer. Zoals ik al zei, bevindt hij zich nu op de blinkend witte judomat hierboven, waar hij ongetwijfeld vele partijtjes zal weten te winnen.
Krijg maar eens een berg omver!