Achterwaarts in de poes naaien

Wij praten. Dat is wat wij doen: praten. En veel ook. Wij praten eindeloos, vaak zonder dat het enige betekenis heeft. Ik werk in de zorg. Ik kan het weten.

Hoe vaak daar gesprekken met cliënten worden gevoerd die werkelijk kant noch wal raken, dat is deprimerend. En we werken er omdat we zo graag met mensen werken. Precies wat ze noemen een contradictie, als je het mij vraagt.
Gesprekken met collega's zijn niet zelden even betekenisloos. Misschien nog wel erger. Werkelijk, mensen kunnen probleemloos een uur vullen met lullen over de weersomstandigheden. Collega's die terugkomen van vakantie antwoorden op de hoe-was-het-vraag steevast met: het was lekker weer.
‘Fijn hé, dat het voetbal weer door Studio Sport wordt uitgezonden?!’

Natuurlijk, ik weet dat dit lang niet altijd opgaat. Er zijn genoeg gesprekken die absoluut de moeite waard zijn. Maar het is opvallend hoe vaak er gesproken wordt over he-le-maal niets.

Mijn auto is kapot, zeg maar gerust total loss. Noodgedwongen moet ik al twee weken met de bus. De gesprekken die je daar hoort. Fascinerend.
Het drama van een lege MP3-speler-batterij: stof tot praten voor zeker twintig minuten.
De zotte kledij van vriendlief: nog meer stof.
De smaak en geur van nieuwe lip-gloss: breek me de bek niet open.
Om nog maar te zwijgen over het geblaat in mobiele telefoons in diezelfde bus.

‘Hoe gaat het?’ Hoe vaak vragen we het volledig gedachteloos? Hoe vaak verwachten we echt een antwoord? Hoe vaak denken we: ‘O Jezus, daar heb ik echt geen zin in hoor,’ wanneer het antwoord ‘niet zo best’ blijkt te zijn?

‘Doe je de groetjes?’
‘De groeten van Jos? Doe ze maar terug.’
Wat heb je eraan?

‘Koffie?’
‘Lekker.’
‘Hoe drink je hem ook al weer?’
‘Ik drink mijn koffie nu alleen nog met suiker. Eerst dronk ik het met suiker en melk. Toen heb ik een tijdje zwart geprobeerd maar met suiker is toch het lekkerst…’

Ook verschrikkelijk: mensen die iets niet begrijpen of er geen mening over hebben maar er toch iets over willen zeggen: ‘het is toch wat met de politiek…’ Je zou toch maar moeten toegeven dat je ergens geen mening over hebt. Of, erger, ergens niet over praten.

Het zal allemaal wel bij de gezonde omgangsvormen horen... Maar gelul is het wel.
Het lijkt of er een enorme angst is voor stiltes. Het lijkt of mensen móéten praten.

Nogmaals, ik weet dat lang niet alle gesprekken zo gaan. Ik weet echt wel dat niet alle gesprekken inhouds- en betekenisloos zijn. Maar ik heb eens goed om mij heen geluisterd en het is echt tenenkrommend wat je zoal hoort. Wat vrouwen elkaar te melden hebben…

Maar vlak de mannen ook niet uit. De mannen die bij een passerende wulpse vrouw aan elkaar vertellen hoe graag ze haar achterlangs in de poes zouden naaien. Of beter nog: in haar hol. Ik zou ze niet graag de kost geven.
Ik geef toe, ik roep zulke dingen ook en met plezier, maar of het ergens over gaat? Het gaat er imaginair overhéén, maar dat is dan ook alles.