Oranjegekte

Terwijl ik drie Warsteinertjes open, zie ik door het keukenraam de overbuurman stuntelig een trapje op klauteren. Zijn zoontje staat glunderend naast hem met een handvol oranje artikelen in z'n hand. Ik kan dat ventje niet luchten of zien. Als ik één M&M at voor elk bloempje dat 'ie vernielde met z'n onafscheidelijke voetbal, was ik nu Terror Jaap. De vlerk reikt z'n vader een sliert met oranje vlaggetjes aan. Wankelend bindt papa het ene uiteinde aan de dakgoot en het andere aan de lantaarnpaal. Het is weer zover, het EK staat voor de deur. En de afschuwelijke oranje artikelen voor mijn voordeur.

Uit de woonkamer hoor ik ondertussen m'n twee vrienden het Wilhelmus mee lallen. De eerste oefenwedstrijd in een serie van drie, tegen de stugge Oekraïners, staat op het punt van beginnen.
"Den ko-ho-ho-honing van nas-saue heb ik altijd ge-eeeerd. Frank, kom op met dat bier, we hebben dorst!"
"Ja ja, ik kom al!" roep ik, wachtend op het gevoel van verachting bij de aanblik van alle oranje artikelen op nummer 52. Maar het wil nog niet echt komen. Curieus, de razernij blijft uit.

Ik denk terug aan het EK van 2000, de halve finale. Bij een toenmalige vriend keken we Nederland-Italië. Na een half uur moesten de Italianen verder met 10 man, ze kregen twee penalty's tegen, maar toch wisten ze met hun heldenmoed Rijkaards arrogante mannetjes van zich af te schudden. My finest hour. Het uitgaan was nog nooit zo gezellig als toen. M'n jubelstemming sloeg echter om toen ik thuis arriveerde. In de tuin trof ik een waar slagveld aan. Er hingen tientallen oranje vlaggen, er stonden parasols en winkelkarren, er hing een hangmat en er lag een dode eend te rotten. Het was duidelijk, ik kon op zoek naar nieuwe vrienden.

"Ik pak ze zelf wel, waar blijf je nou?" vraagt m'n maat geagiteerd als hij de keuken binnen stormt.
"Nee, ik heb ze al hoor, maar ik was even naar de overburen aan het kijken" zeg ik.
"Oef, een oranjehuis. Wonen die hier net ofzo, nu ga je zeker naar buiten een haal je dat spul eraf?"
"Nee, ik voel die drang niet echt. Ik weet niet wat er met me is."
"Beetje ziek ofzo? Zo ken ik je niet man. Nou, kom mee, ze zijn al begonnen."
Ik trek het rolgordijn omlaag en loop de woonkamer in.

Het gehavende Nederlands elftal voetbalt fris en gretig. Na een kwart wedstrijd moet er wederom een trio Duitse vrienden op tafel komen. Stiekem trek ik in de keuken het rolgordijn een stukje omhoog. De halve Kruidvat inboedel hangt inmiddels aan de overkant van de straat, wat neerkomt op 2 rood-wit-blauwe vlaggen, 4 strengen oranje lampjes, 3 oranje opblaas knuppels, een oranje leeuw, en een stuk of tien oranje ballonnen.

"Doelpunt!"
Ik ren naar de kamer en zie in de herhaling kilometervreter Kuijt een voorzet van Van Bronckhorst binnen knikken.
"Onze Dirkie, wat een noeste werker is het toch. Hij gaat door het vuur voor het vaderland!" roep ik enthousiast.
"Wat zei je nou?!!?" Mijn vrienden vallen van verbazing achterover op de bank.
"Ehm, nou ja, ehm… goed doelpunt. Redelijk in ieder geval, een beetje dan. Toch?"
Ik schrok zelf nog het meest. Zei ik dat nou? Ik, die al bijna m'n hele leven tegen het Nederlands elftal ben. Degene die altijd in shirtjes van de tegenstander rond loopt op de wedstrijddag, die toeterend door de straten rijdt na een smadelijke nederlaag, menig vriend verliest na iets te uitbundig juichen om weer een gemiste penalty, die tegen elk oranjedoelpunt fulmineert, kortom de grootste Nederland hater van allemaal. Ja, ik was het die het zei. Een positief woord voor het Nederlands elftal, het is een bizarre gewaarwording.

De laatste keer dat ik voor Nederland was kan ik nauwelijks nog heugen. Het moet tijdens het EK '88 zijn geweest. Voor het eerst sinds acht jaar waren we weer eens aanwezig op een eindtoernooi. De verwachtingen waren derhalve niet bijster hoog gespannen. In combinatie met mijn jeugdige naïviteit en oranjegekke omgeving leidde het tot mijn support voor Rinus en z'n mannen. En het legde 'ons' geen windeieren! Natuurlijk had Van Basten ook een aandeel in de Europese titel, maar dat viel in het niet bij het mijne. Mijn steun had ze erdoorheen gesleept!

Maar hierna begonnen de verwachtingen toe te nemen, en daarmee ook mijn aversie tegen alles wat oranje was. Nederland zou wel even wereldkampioen worden in 1990, want we waren immers nog beter dan in '88. Het werd, zoals bekend, een groot fiasco. De jaren daarna keerde ik me helemaal tegen oranje. Niet in de laatste plaats vanwege de grote hoeveelheid verwaande Ajacieden die de selectie kende. Op clubniveau ging het goed, dus zou het internationaal ook wel lukken, zo was de gedachte bij de patatgeneratie. Maar de echte wil om te winnen ontbrak. Als lichtend voorbeeld kon het volkslied dienen. Waar de tegenstanders steevast de nationale hymne meebrulden alsof hun leven ervan afhing, zagen de Nederlanders het als verplicht nummertje, of kenden de tekst niet eens. Voordat de wedstrijd begon stonden 'ze' al met 1-0 achter. En hoe vaak hoorde je één van de zelfbenoemde vedetten zeggen dat ze geen zin meer hadden om voor het Nederlands elftal te spelen omdat ze een keertje op de bank moesten plaatsnemen? En dus werden de talenten terug in de wachtkamer gezet, ten gunste van een Overmars, De Boer, Kluivert, Jonk, of andere 'superheld'. Allemaal eenlingen die voor zichzelf wilden voetballen, maar geen stap extra deden voor volk en vaderland.

Zo modderden de verschillende bondscoaches nog een tijd lang door. Onder druk van de oudgedienden kwam Nederland altijd weer opdagen met een stelletje volgevreten 'vedetten', die het oranje zagen als leuk uitstapje, maar geen stap teveel deden want zondag stond de wedstrijd tegen Real Mallorca of Udinese weer op het programma. En uitgeschakeld worden was geen ramp, de overwinningsbonus was toch niet hoog genoeg.

Terwijl Kuijt zich laat fêteren begint de reden voor mijn afwijkende gedrag tot me door te dringen. Het is de instelling. De huidige selectie kent geen verwende ventjes meer. Ook spelers als Sneijder, Van der Vaart, of Van Nistelrooij, toch vedettes bij hun clubs, maken zich ondergeschikt aan het belang van het Nederlands elftal. Eindelijk vindt iedereen het weer een eer om voor oranje uit te komen, en zo niet, dan blijf je gewoon thuis (Van Bommel, Seedorf). Onze Dirk is hiervan het lichtend voorbeeld. Al moet 'ie een jaarsalaris toegeven om als reserve linksachter mee te gaan naar Zwitserland, hij zou niet twijfelen.

"Jongens, ik moet jullie wat bekennen, ik ben voor Nederland." fluister ik.
"Nou, bestel die dooie paardenkop dan maar af." grapt m’n maat.
Even later pak ik de volgende lading Warsteiners. Maar niet voordat ik het rolgordijn omhoog heb getrokken om de mooie oranje versieringen beter te kunnen zien.

 

Het is inmiddels donderdag, vijf dagen na de vorige oefenwedstrijd. Nederland-Denemarken staat op het punt van beginnen. Als ik de Grolschjes open kijk ik nog even naar m’n voortuin die prachtig versierd is met oranje vlaggetjes.
"Snel, het volkslied begint!" roepen ze in de woonkamer.
Ik hol richting tv, zet de biertjes op tafel en ga in de houding staan. Daar staan we dan, met z'n drieën: borst vooruit en meebrullen maar.

Wil-hel-mus va-han Na-ha-saue