Een weekje Oostblok

Ooit gingen wij op reis. Wij, dat waren een stel Nederlandse middelbare scholieren die een buitenlandreis mochten ondernemen in de voorexamenklas. Een bekend fenomeen, dat dikwijls door heel Nederland dezelfde bestemmingen kent. Wie ging er niet ooit naar Parijs, Londen, Berlijn, Rome of Praag? Wij waren zeventien en gingen naar Praag. In een fraaie bus, het mag gezegd. Het werd een mooie ervaring, daar in het Oostblok. Zo mooi zelfs dat wij enkele jaren na dato een hernieuwde reis planden. Nu niet met een hele klas, maar met zijn vieren. Vier twintigers inmiddels, op zoek naar het geheim van het voetbal in het Oostblok.

Want voetballiefhebbers waren en zijn we. We denken aan voetbal, onze partners, voetbal, vriendschap, voetbal, muziek, voetbal, een beetje werk en voetbal. Tussendoor halen we ook nog wel eens adem, om van al dit moois maar niet te veel te hoeven missen. Nu deelden we ook nog eens dezelfde voorliefde voor het voetbal in het Oostblok. Want dat is bijzonder. Het had altijd iets mysterieus. Zeker vroeger, toen de televisie nog niet overal was en Internet nog niet bestond. Let wel, wij leefden toen nog niet, maar romantici als we zijn, genoten we van de verhalen van toen. Van wedstrijden om de Europacup naar barre oorden, tegen onbekende ploegen. Hoe Feyenoord verloor van het onbekende UT Arad. Hoe Ajax ooit strandde in Bulgarije. Oostblokvoetbal was zoals het moest zijn. Grauw, hard, maar met af en toe een vleugje romantiek in de vorm van een creatieve actie.

Het werden helden, de mannen van toen. Doelman Ducadam van Steaua Boekarest, die de held werd in de strafschoppenserie van een Europese finale. Volgens de verhalen werd hij later invalide door toedoen van de zoons van Ceaucescu. Dat zijn pas feitjes. Die leer je niet bij geschiedenis, daar houdt het op bij de staatsgreep en de publieke tuchtiging van de dictator en zijn vrouw. Doe ons de keeper en diens ellende maar. Of wat te denken van Dinamo Kiev, dat onder de inmiddels overleden trainer Valeriy Lobanovskiy, bijna machinaal voetbal speelde. Het systeem was heilig en bij iedereen bekend, waardoor met dodelijke precisie de fouten van de tegenstander werden afgestraft en de ploeg zich met razendsnelle combinaties over het veld bewoog. Nee, een interland of Europacupduel in het Oostblok, dat was geen feest. Dus genoten wij in Praag, waar we natuurlijk wel even stil stonden bij de Praagse lente, maar vooral mijmerden over de beroemde penalty van Antonin Panenka. Hoe wreed ook voor Jan Palach, wereldwijd zal Panenka vermoedelijk bekender zijn.

Toch konden we destijds het Oostblok nog niet echt proeven. Een geregisseerde reis biedt nu eenmaal net iets te weinig ruimte voor de individuele zoektocht naar het rijke verleden. We zagen posters hangen, dat wel. Maar daar vanaf straalden de nieuwe helden als Pavel Nedved ons tegemoet. Wij wilden terug, naar de tijden van Dukla en Bohemians, naar de tijd waarin je nog niet met één gerichte zoekopdracht de complete selectie van je Oostblok-opponent kon vinden. Waarin de elftallen ook nog bestonden uit elf autochtonen en de Zuid-Amerikaanse en Afrikaanse gelukszoekers nog vooral dachten dat de Sovjetunie in de winter niet te doen zou zijn. Zo koud dat de ijspegels aan de netten hangen en de mensen wodka dronken om warm te worden, terwijl de vrouwen berenmutsen naaiden.

Daarom gingen we enkele jaren geleden terug. We keken in Sofia, zochten in Moskou, verbaasden ons in Boekarest en genoten in Warschau. Drie weken Oostblok, drie weken zoeken naar sporen van het rijke verleden. We zagen veel en ontdekten dat het lang niet altijd grauw en grijs hoefde te zijn. Ook hier had de moderne wereld zijn intrede gedaan en werd er mobiel gebeld. Maar toch, de mysterieuze sfeer bleef behouden. Want er liepen toch echt nog wel mannen met zware wenkbrauwen of mooie snorren. We leerden langzaam het geheim kennen. Want diep van binnen leefde bij veel van de mensen wel degelijk het verlangen om ergens in op te vallen. Het systeem had ze jaren min of meer beperkt en in de relatieve vrijheid van nu was hun zoektocht soms ook moeilijk. We spraken de Russin Irina, die dagelijks spijt had van de inktversiering die ze in een rebelse bui had laten aanbrengen op haar rechterbil. Die we overigens niet te zien kregen, tenzij we daar een kleine vergoeding voor over hadden. We zagen de jongetjes op straat die Hristo Stoichkov wilden zijn en woonden een wedstrijd in Polen bij. Daar zag je de voetballers soms even uit de pas lopen, als ze ineens iets deden wat de tactiek niet voorschreef. Dan werd de sporter even de zoekende burger. Maar verder kwamen we eigenlijk niet, ook al omdat het Oostblok op sommige momenten gewoon te veel op het Westen was gaan lijken.

Het zijn van die dingen waar ik aan terugdenk, in een week waarin het Nederlands elftal achtereenvolgens tegen Bulgarije en Albanië voetbalt. Dan voel ik ergens die romantiek van vroeger weer, als ik lees dat de selectie van Albanië amper geld heeft om ergens fatsoenlijk te trainen. Maar tegelijkertijd besef ik dat die mysterieuze sfeer van vroeger niet meer terug gaat komen. Kijk maar naar de Bulgaren, waar een Braziliaanse linksback toch wel erg contrasteert met het beeld van het aloude Oostblok. The times they are a-changin' zong Bob Dylan in de jaren zestig al. Als voetbalromanticus zou je de tijd echter soms stil willen zetten.