Zomer in Holland
U vraagt zich vast af of ik last heb van straatvrees of angst voor mensen in het algemeen. Neen, niets van dit al. Ik heb gewoon niet zo heel erg veel met de Hollandse zomer. Vandaag moest ik echter naar buiten om enkele zaken te regelen. Geen duistere zaakjes hoor, gewoon grote mensen zaken. Heeft altijd met geld verliezen of geld winnen te maken, valt me op, edoch dit geheel terzijde. Ik trad rond een uur of twee met goede moed naar buiten. In gewoon een shirt en een lange broek. Fris uit de douche en mijn haren wars van elke vorm van iets dat kapsel genoemd kan worden. Ik was nog geen twee minuten buiten of de ergernis richting den mensch sloeg als een hete slechte zomerhit in mijn, toch al met zweet doordrenkt, shirt. Het begon al met de meneer en de hond. Met een daarbij horend Hawaï-shirt en witte sokken opgetrokken tot z'n kuiten. Ik heb het natuurlijk over de meneer, de hond zag er nog enigszins normaal uit. Hoewel hij zijn tong als een lange leren lap over de grond sleepte en zijn pootjes werkelijk op instorten stonden, zag ie er nog best gecultiveerd uit. De meneer vond het echter nodig om geheel onverstaanbaar en in eigen bedacht dialect mij toe te spreken. Hij maakte een grapje, dat kon ik opmaken uit zijn moeizame glimlach die op zijn porum verscheen, na het mededelen van de onverstaanbare grap. Ik deed echter geen moeite om opheldering te vragen.
Next stop, de bushalte met de onvermijdelijke buschauffeur. Nu ben ik blij dat deze man mij van A naar B brengt, echter de heren (over het algemeen) chauffeurs menen ook nog te moeten praten. Niet nodig als je het mij vraagt. Maar niemand die me dat vraagt dus waarom zou ik daar antwoord op geven. Zinnen als, 'wat een weertje, tjonge wat warm, mooie meiden in korte rokjes hè', vliegen je om de oren. De bus zelve was nokje vol dagjesmensen met badhanddoeken en flessen zonnebrandcrème. Duidelijk onwennig zaten, hingen of vielen ze door het gangpad. Na een half uur begon het zooitje te ruiken. En niet zo'n beetje ook. Alsof er families tegelijkertijd gestorven waren. Weg! Help! Iemand, haal me hier weg! Zeker als dan ook nog eens een clown van Bassie-niveau vrolijk door de bus roept 'Gezellig hè, met z'n allen een dagje uit.' En alsof dat nog niet genoeg was, even later stapte een oud omaatje puffend en steunend de bus in om, uiteraard zo bepaald het lot, naast me te komen zitten. Haar ademhaling spotte met alle milieuwetten en ik was dan ook bang dat ik over tien minuten met een lijk om mijn knie zat te koekeloeren.
Het bleek allemaal mee te vallen en de plaats van bestemming kwam naderbij. Lucht! Frisse lucht! En een hoop kinderen. Natuurlijk, een hoop kinderen met ijs aan hun poten. Kleffe handjes en zeurende stemmen. Met mijn vuisten gebald en nare gedachten van kinderkoppen (u kent ze wel, dat soort klinkers) stampte ik naar het reisbureau. 'Graag één ticket naar nergens-eiland.' Ik trof het, er waren nog maar beperkt aantal tickets over.
In de eerstvolgende column, verlag vanaf het nergens-eiland door The Grand Wazoo. Negers met jazzplaten, vrouwen met een volle boekenkast, dronken kunstenaars, ze komen allemaal voorbij. Romance, Thrill, Sex, Spanning en Sensatie.
Mis het niet!