Wie zit er te wachten op een nieuw kiesstelsel?

Het leek nog een ware crisis te gaan worden ook, het doordrukken van de plannen van minister Thom de Graaf binnen het kabinet. De VVD bleef dwarsliggen, en dreigde de stekker uit het kabinet te trekken (waar hebben we dat toch eerder gehoord?) als D66 een politieke coup zou begaan door de PvdA te gebruiken voor een meerderheid in de Tweede Kamer. Maar het nieuwe kiesstelsel brengt niet eens zoveel veranderingen. Althans, dat was gisteren zo. Want ik heb onderhand al vele verschillende ontwerpen gezien van het heilige huisje van D66.

Het nieuwe kiessysteem zou moeten bestaan uit twee lijsten. De eerste lijst is de lijst die we nu ook al kennen. Een lijst met landelijke kandidaten, en de stemmen daarop bepalen de zetelverdeling in de Tweede Kamer. Daarna mogen wij gezegenden ook nog op een tweede lijst stemmen, een regionale lijst, gecreëerd om binding met de volksvertegenwoordigers te brengen. Via deze lijst wordt er voor de helft bepaald wie er in de Tweede Kamer komen. De andere helft wordt nog steeds bepaald door de reguliere ‘eerste’ lijst. Het verschil met het huidige systeem bestaat qua zetelverdeling dus niet. Die wordt nog steeds op basis van evenredige vertegenwoordiging ingedeeld. Nu gaat echter de helft van de zetels voor een fractie niet langer naar de nummers aan wie die toebehoren op de landelijke lijst, maar naar op wie het meest regionaal is gestemd. Een soort van mislukt aftreksel van het districtenstelsel naar Engels model, dus.

Het doel van het nieuwe systeem is dus, zoals ik al eerder had gezegd, het creëren van meer binding en betrokkenheid tussen burgers en volksvertegenwoordigers. Een nobel doel, opzich. Maar dit systeem mist dat doel totaal. Veel mensen, zeker diegenen die wat minder politiek geïnteresseerd zijn, weten meer van de landelijke politiek dan van de lokale politiek. De landelijke politiek gaat tenslotte hun baan, uitkering, auto, zorg, onderwijs en allemaal andere fundamentele elementen aan. De lokale politiek gaat voornamelijk kleine dingen aan waar mensen niet snel voor warmlopen. Ze schrikken pas wakker als hun eigen belangen in het geding komen. Daarnaast kent iedereen Wouter Bos, Jan-Peter Balkenende, Jozias van Aartsen en Jan Marijnissen van televisie. Maar wie kent nou die lokale zwoegers in de gemeenteraad en Provinciale Staten? Niet veel mensen, vermoed ik.

Daarnaast zijn de landelijke lijsten perfect uitgebalanceerd, dus zit er in elke fractie op elk gebied wel iemand die veel verstand van die zaken heeft. Met het regionale systeem komt die pluriformiteit in het geding. Wat moet een fractie met zes Onderwijsdeskundigen die allemaal regionaal zijn verkozen? En dat terwijl dé Defensiedeskundige van de partij door hetzelfde systeem net een zetel heeft gemist. Nu komt misschien in plaats van de intelligente en veelbelovende pasafgestudeerde een lokale bekendheid in de Tweede Kamer, die echter geen flauw benul heeft van de gang van zaken aldaar en al snel verdrinkt in de Haagse cultuur.

Ik las gisteren in een mini-interview met Thom de Graaf dat zijn voorstel als ‘een mes door boter’ door de ministerraad ging. Geen VVD-minister die bezwaar maakte. Dat is niet vreemd, want het huidige systeem is geen gevaar voor het zetelaantal van de VVD, en het verwerpen zou alleen maar een gevaar opleveren voor het zittende kabinet. Op verzoek van de VVD werd echter wel het zogenaamde ‘schort’ tussen de regionale en de landelijke lijst opgeheven. Op deze manier kunnen aspirant-kamerleden alsnog haast zeker zijn van uitverkiezing door zowel hoog op de regionale als op de landelijke lijst te prijken. De Graaf probeerde dit nog te verdedigen door te zeggen dat kiezers zulk soort trucjes echt wel doorhebben. Dacht het niet Thom. Kiezers hebben evenmin zulk soort trucjes door als ze doorhebben waar jouw kiesstelsel nou nuttig voor is.