De politicus

Een grote partytent, ergens lukraak staande tussen maïsvelden. Van buiten lijkt het een boerenbraderie, zoals er zoveel zijn in de regio, binnen sieren felle, karakteristieke kleuren het haastig opgestelde interieur, verrijkt met herkenbare slogans en one-liners. Op een verhoging staat een man, ogenschijnlijk leeftijdsloos. Een combinatie van jeugdige frisheid en de rimpels en grijze haren die de jaren met zich meebrengen. Hij zweet, want ondanks dat de oktoberkou langzaam het land heeft veroverd, geven straalkachels en de overvolle tent de temperatuur een tropische waarde. Had hij toch niet beter een dunne zomerbloes aangetrokken? Hij had een ontvangst in de open lucht verwacht, maar de lokale afdeling kwam – toen het al te laat was – nog op de proppen met de tent. Hij kan ze wel vervloeken, en zal ze dan ook zeker nog eens flink de oren wassen. Maar nu niet, zo in het openbaar. Terwijl hij zo nadenkt, rollen de woorden van zijn lippen. Niemand let op de zweetdruppeltjes die zich langzaam van zijn haarlijn losmaken. Zijn stem alleen al betovert zijn achterban alsof het een kudde makke lammen is.

Hij kan zich niet herinneren ooit eerder in dit deel van het land te zijn geweest. Als hij niet een snelcursus lokale gebruiken daags ervoor had gevolgd, zou hij nu nog steeds denken dat er alleen maar boeren wonen. Hij kijkt nog eens naar zijn toehoorders. Zijn electoraat, wel te verstaan, want de partytent is compleet gevuld met sympathisanten. Producten van de verzuiling, hij kan zonder meer op hun stem rekenen. Voor hen is hij deze dag ook niet hier gekomen. Hij is gekomen voor de lopende camera’s, en voor de innige – maar allesbehalve gemeende – omhelzing met de lokale zanger. Een hekel heeft hij aan deze manier van campagne voeren; maar het hoort bij zijn baan. In zijn laatste woorden maakt hij nog eens kort duidelijk waar hij voor staat, en dan is het tijd voor de eeuwige aasgieren van de pers. De man vooraan kent hij niet; des te meer een reden om lang bij dit figuur te blijven hangen. De vragen zijn onbenullig, de antwoorden kort en zonder enig risico. De journalist blijkt van een lokale krant te zijn, en de spreker heeft geen enkel probleem met de doorzichtige vragen die hem al duizend keer eerder gesteld zijn. In tegenstelling tot de bloedzuigers van de tabloids, die telkens weer over zijn privé-leven beginnen. Maar ook de verslaggevers van de dagbladen die zich kwaliteitskrant noemen zijn geen lieverdjes. De kritische journalist is de grootste vijand van de politicus op campagne, en de grijzende man is ze dan ook liever kwijt dan rijk.

Echter, hij vergeet de journalisten al snel weer als hij zijn ronde door de omgeving maakt, voor het zogenaamde contact met het volk. Hij kijkt glazig uit zijn ogen, terwijl hij weet dat hij zich dat niet kan permitteren. Betrokkenheid met de gewone burger tonen: dat zou volgens zijn adviseurs de sleutel zijn tot de overwinning. Hij kan nu – een paar dagen voor de verkiezingen – niet verzaken. Echter, hij blijft denken aan het thuisfront. Zijn vrouw heeft hij al een week niet gesproken, op een paar vlugge woorden na. Seks is überhaupt niet meer aan de orde geweest de afgelopen tijd. Het laatste serieuze gesprek wat hij zich kan herinneren dateert van de avond waarop de kinderwens van zijn vrouw definitief – onder invloed van zijn carrière - in duigen ging. Het geschreeuw, het gehuil en de wanhoop hoort hij nu nog alsof zijn wederhelft naast hem staat. Somber bekijkt hij zijn pas gepoetste schoenen. In deze tijd hoeft hij zich in ieder geval geen zorgen te maken over zijn verschijning: daar heeft hij al zijn campagneteam voor. Echter, het is niet zijn uiterlijk dat hem zorgen baart. Terwijl hij door de straten van een ingeslapen stadje struint, achtervolgd door een klein leger campagnemedewerkers, lokale beleidsmakers en bodyguards, blijven zijn gedachten bij zijn huis, meer dan honderd kilometer ver. Een sombere blik over de desolate straten. Hier hoeft hij tenminste geen sympathie te zoeken: of hij heeft het al, of hij zal het nooit krijgen. Enkele vragen van beleidsmakers kapt hij oppervlakkig af. Zijn gezelschap krijgt zijn gemoedstoestand door. Druk wordt er getelefoneerd naar de thuisbasis: zo’n zwakte was niet voorzien, en zeer ongewenst.

De man kijkt gedesoriënteerd voor zich uit, terwijl om zich heen de chaos toeslaat. De voornaamste zorg van het campagneteam is de man zo snel mogelijk buiten alle publiciteit krijgen, maar hijzelf is enig contact met de wereld om hem heen verloren. Vragen des levens suizen door zijn hoofd. Hoe verder met zijn huwelijk? Hoe verder met zijn carrière? Hoe verder met zijn leven? Even doemt bij hem de gedachte op de stekker totaal uit de campagne te trekken. Om zich compleet in de rust terug te trekken, het liefst ver weg van de dagelijkse hectiek van de vaderlandse politiek. Om weer genoeg tijd met zijn vrouw door te brengen, seks te hebben en kinderen te krijgen. Om gewoon even zichzelf te zijn, zonder het masker van de campagne dat als een littekken in hem staat gebrand. Een zwak, emotioneel moment, verpakt in een dagdroom van een luttele minuut, en dan openen zijn ogen zich weer voor de realiteit. Hij kijkt enigszins verdwaasd om zich heen, maar al snel werkt één van zijn bodyguards hem zijn gepantserde Mercedes in. Pers en publiek hebben amper iets doorgehad. De dag is weer gered.