Wat oude Bosatlassen vertellen [Fotocolumn]

Al sinds ik me kan herinneren kijk ik regelmatig in atlassen. Thuis hadden wij de 50e druk van de Bosatlas uit 1988 en toen ik naar de middelbare ging moesten we de nieuwste versie kopen, druk 52 uit 2001. Niet lang daarna kocht ik uit interesse een 45e druk uit 1967. Kreeg ik van mijn vader zijn atlas van de HBS. Bleef ik bladeren, vergelijken, verwonderen. Ook deze week kreeg ik weer een zooi goedkoop op de kop getikte juweeltjes binnen. Mijn broertje vroeg me: en dan heb je ze, zet je ze op de plank, en dan?

Wat is er nou zo speciaal aan? Het zal een combinatie zijn van factoren: als kind wilde ik heimelijk altijd cartograaf worden, al wist ik dat in dat vak weinig brood meer te verdienen viel en het niet meer op de romantische ouderwetse manier van pentekeningen, luchtfoto's en gravures ging, maar met een zielloze computer. Vroeger stonden de steden van Nederland in jóuw handschrift opgetekend, nu is het een standaardlettertype van Wolters-Noordhoff. Vroeger was het druk na druk aanvragen doen, wereldwijd contacten leggen en zoeken, zoeken, zoeken naar informatie over alles van veranderende kustlijnen, inwoneraantallen en natuurgebieden, tot spoorlijnen, wegen en grenzen. Nu updaten we de TomTom met één klikje.

Na tien jaar af en toe een atlas kopen, bezit ik nu het leeuwendeel van de Bosatlassen tot 1930 en is mijn oudste exemplaar vorige week met de post binnengekomen: de 23e druk van 1916. De inleiding ervan is hoogst gefrustreerd geschreven door “den chaotischen toestand” van wat we nu als WO1 kennen. Al heb ik nog oudere: een historische schoolatlas uit 1891 die stopt bij de Frans-Duitse oorlog, een Bos Tekenatlas (kleiner, voor kinderen) uit 1910, en zelfs een enorme TASCHEN-replica van de eerste atlas over de Lage Landen uit 1665.

Sommige van de originele exemplaren vallen uit elkaar, andere, soms veel ouder, lijken nog spiksplinternieuw. Er zitten per abuis foto's tussen, krantenknipsels, de editie van 1939 is volgetekend met frontlijnen in de kaarten van Duitsland en Frankrijk, een editie uit de jaren twintig bevatte voetballeuzen aangaande Ajax en Feijenoord, alsook tekeningen van Popeye. In de alleroudste exemplaren van ruim een eeuw geleden, vond ik in potlood geschreven rijtjes die geleerd moesten worden, bij Italië bijvoorbeeld.

Er spreekt echter meer dan slechts een kinderlijk verlangen naar cartografie, voor het verzamelen en bestuderen van (Bos)atlassen. Het kan, zeker als je de wereldwijde ontwikkelingen nauwgezet kunt vergelijken per twee, drie of vijf jaar, heel veel zeggen over de geschiedenis van de mens, over politiek, over iedereens drang naar altijd meer. Het zegt tegelijkertijd vaak veel over normen en waarden, moraliteit, wereldbeelden. Vanaf 1945 verdwijnen bijvoorbeeld de “rassen”-kaarten en worden ze vervangen met kaarten aangaande “etniciteit” en de verspreiding van religies.

P.R. Bos' eerste Schoolatlas der Geheele Aarde kwam voor het eerst uit in 1877, voor het nieuwe vak Aardrijkskunde. Bos was voorstander van twee grote vernieuwingen in de toenmalige cartografie: optimaal gebruik van kleur om de boodschap van een kaart over te brengen en om de kaart te verlevendigen; daarnaast het motto “less is more”. Een leeg-lijkende kaart spreekt veel meer tot de verbeelding, dan een overvolle. Van 1877 tot begin jaren zestig werd dezelfde stijl kaarten aangehouden. Na 1902 richtte Bos zich op andere werkzaamheden en atlassen, en nam J.F. Niemeyer het over in dezelfde stijl – handgetekend, duidelijk, met hoogtegravures. [Europa 1964]

Pas bij F.J. Ormeling sloeg de indeling en stijl definitief om naar hoe we de atlas nu kennen: in drie drukken werd de atlas gemoderniseerd (43e naar 45e druk). [Europa 1967] Rivieren en water overal blauw, standaardlettertypes, bonte kleuren – de Bosatlas zoals mensen onder de vijftig 'm hebben leren kennen. Kaartbladen waren niet langer leeg op de achterzijdes: daar werden eenvoudigweg óók kaarten op gedrukt. Eerst een paar in zwartwit, maar al na enkele jaren werd de methode gestandaardiseerd. Vanaf de 46e druk is het nooit meer veranderd en werden ook de uitklapbare kaarten (helaas) vrijwel volledig afgeschaft.

Heel interessant blijft het om te zien dat Europese overheersingsdrang in het bijzonder, de afgelopen eeuw de wereldkaart heeft getransformeerd. Eind negentiende eeuw sloegen de Europese vleugels zich definitief uit over alle andere werelddelen, na elkaar een jaar of tweeduizend telkens te veroveren en heroveren. Afrika was al een eeuw geleden tot op de laatste boom en mens tussen de grootmachten verdeeld, Zuidoost-Azië en het Midden-Oosten idem. Protectoraten, gouvernementen, zetels, hoe het ook heette, het was imperialisme pur sang.

Oostenrijk-Hongarije is als voorbeeld wellicht interessanter, want dichterbij. Het rijk klapte na WO1 uiteen, maar omvatte tot dat moment de halve Balkan en grote delen van Midden- en Oost-Europa. Als je echter de etnografische kaart van 1916 tegenover de huidige kaart legt, is dat direct bewijs voor de juistheid van de tegenwoordige grenzen aldaar. De volkeren leefden al een eeuw geleden precies in de grenzen van hun huidige landen, van Slovenië tot Roemenië, van Tsjechië tot Bosnië en van Montenegro tot Polen, al is dat laatste land (en volk) onder dwang van de Geallieerde overwinnaars in 1945 honderden kilometers naar het westen opgeschoven (en al eeuwen vóór het Molotov-Ribbentroppact onrechtmatig verdeeld tussen Duitsers en Russen. De termen “Wit-Rusland” en “Oekraïne”, hetgeen “Grens(gebied)” betekent, stammen uit die tijd waarin Polen als bufferzone diende tussen twee grootmachten.

Er is veel te veel om in één column te bespreken, te fotograferen of zelfs maar op te noemen. Het meest interessant zijn altijd de schakels met het heden – erachter komen dat Darfur al op de kaarten stond ingetekend vóór Soedan een Brits mandaatgebied werd en het nog een woestijn was, maar vooral dat de meeste volkeren en landen die we nu kennen, van Siam en Cambodja tot Senegambië en Kongo, ook destijds al bestonden, meestal op dezelfde plek.

Ze werden echter niet ingetekend of erkend als zelfstandig door de kolonisatie – nu is dat anders, maar de economische uitbuiting en uitsluiting is vanzelfsprekend geenszins gestopt. Ook zijn er nog altijd militairen van NAVO-landen gestationeerd in het overgrote merendeel van de landen op aarde (mochten er, zoals afgelopen week, onlusten uitbreken – intern, of tegen 'onze' hegemonie of stroman). Alleen al de Nederlandse vredesmissies van de afgelopen halve eeuw maken opgeteld een indrukwekkend kaartje.

Naast de Grote Bosatlassen, heb ik zoals gezegd ook een heel aantal andere atlassen gekocht in de loop der jaren. Mijn favorieten blijven de historische schoolatlassen die zelf alweer historisch zijn geworden. Ook de enorme hoeveelheid aan Kleine Bosatlassen die overal wordt aangeboden, heeft geresulteerd in een aardige stapel. Toch vallen er een boel van ellende uit elkaar en is het verzamelen nooit klaar – mocht u daarom nog een oud exemplaar hebben dat u weg wilt gooien of doen, denkt u dan vooral aan me. Als 't moet, betaal ik er zelfs voor!

---

Drukken die ik nog zoek:
Grote Bosatlas 45e, 44e, 42e, 37e, alles voor de 35e welkom
Kleine Bosatlas alles behalve 44e, 55e en 56e;
Historische Schoolatlassen alles behalve die van 1923, 1939 en 1983