Dossier Elections 2004
Dennis Kucinich is waarschijnlijk de meest linkse presidentskandidaat op dit moment. Zo was hij tegen de oorlog in Irak en wil hij dat de Amerikaanse troepen zo snel mogelijk naar huis gehaald worden zodat de wederopbouw van het land aan de VN over kan worden gelaten.
Verder zou Kucinich flink willen snijden in uitgaven aan Defensie en is hij voorstander van terugtreding uit de World Trade Organization en NAFTA en van opheffing van het handelsembargo op Cuba. Toekomstige handelsovereenkomsten moeten volgens Kucinich onderworpen worden aan voorwaarden op het gebied van mensenrechten en milieu. De binnenlandse economie wil Kucinich stimuleren door staten jaarlijks 50 miljard dollar aan renteloze leningen te geven voor projecten om onder andere de infrastructuur van transport, elektriciteit en water te verbeteren. Bovendien is Kucinich voorstander van een verhoging van het minimumloon en afschaffing van de Presidentiële bevoegdheid om stakingen een halt toe te roepen.
Al Sharpton, de dominee met het James Brown-kapsel, heeft duidelijk andere prioriteiten dan de meeste andere kandidaten en is, net als Kucinich, redelijk links. Als hij president zou worden, zou Sharpton de belastingverlagingen die Bush heeft doorgevoerd terugdraaien en het daarmee opgebrachte geld gebruiken om het staatstekort te verminderen. Verder zou Sharpton de economie willen stimuleren met een programma om 250 miljard dollar in de infrastructuur te steken.
Ook Sharpton is tegen internationale acties als de oorlog in Irak en voor hulp van de Verenigde Naties bij de wederopbouw. De religieus leider wil "echte verhoudingen" opbouwen met landen in het Midden-Oosten en wil meer aandacht besteden aan connecties met naties in Afrika en het Caribische gebied. Net als Kucinich wil Sharpton flink snijden in het budget van het Pentagon.
Deze twee kandidaten zitten weliswaar nog in de race, maar uit de voorverkiezingen die tot nu toe zijn geweest blijkt dat ze weinig kans maken om daadwerkelijk te winnen.
Kucinich deed het iets beter dan Sharpton, in Maine kreeg hij 16 procent, goed voor een derde plaats, en in Hawaii zelfs 31 procent van de stemmen, waarmee hij tweede werd achter John Kerry. Sharpton kreeg in South Carolina, de geboortestaat van John Edwards, 10 procent van de stemmen, waarmee hij derde werd, en eindigde in het District of Columbia zelfs als tweede met 20 procent van de stemmen. In de rest van de race behaalden deze twee kandidaten echter geen noemenswaardige aantallen. Wat het totale aantal behaalde kiesmannen betreft liggen ze ver achter op Kerry en Edwards.