The Apprentice: Donald Trump is niet meer te redden

Voordat Donald Trump voor de derde keer op het stembiljet van miljoenen Amerikanen staat kijkt The Apprentice terug naar de oorsprong van zijn karakter; de jaren waarin hij opkwam als vastgoedmagnaat. Het laat zien dat, mocht iemand hopen dat er nog iets te redden valt aan zijn karakter, het al veel te laat is.

Het is niet helemaal toevallig dat The Apprentice slechts enkele weken voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen uitkomt. Natuurlijk maakt die timing de film relevant en trekt het kijkers, maar het project begon al in 2019 en de film had net zo goed vorig jaar al kunnen verschijnen. Er heeft zich de afgelopen jaren nu eenmaal een aantal gebeurtenissen voorgedaan (een pandemie, een paar stakingen) die een flinke impact hebben gehad op de releasedata van diverse films.

The Apprentice: Jeremy Strong en Sebastian Stan

Het is óók zo dat The Apprentice, had Donald J. Trump zijn zin gekregen, mogelijk überhaupt niet was uitgebracht. Zoals het hem gewoon is, probeerde de voormalig president en huidig presidentskandidaat de release namelijk tegen te houden via de rechter, vanzelfsprekend zonder succes. Vanzelfsprekend, want er is in deze biopic niets vertoond dat niet daadwerkelijk ergens op is gebaseerd. Zelfs een verkrachting door Trump is onderbouwd door juridische stukken.

The Apprentice vertelt over de beginjaren van de man die uiteindelijk zou uitgroeien tot de Trump die we nu allemaal kennen. Vóór zijn greep naar de macht, vóórdat hij de host werd van de realityshow waar de film zijn titel vandaan haalt, was hij een jonge telg in een rijke familie die wat probeerde te bereiken, naam probeerde te maken. Hij werkte voor zijn vader, in het vastgoed. Hij haalde de huur op in de appartementencomplexen die werden verhuurd aan arme Amerikanen (maar niet aan zwarte Amerikanen, waarover een rechtszaak een rol speelt in het eerste deel van de film), en wilde graag iets doen met het voormalige Commodore-hotel in New York City.

Onder de vleugels van Roy Cohn, een advocaat die mogelijk nog gluiperiger was dan Trump zelf zou worden, groeit Donald uit tot de vastgoedontwikkelaar die uiteindelijk een eigen wolkenkrabber in Manhattan opent. En het is de invloed van Cohn die de rode draad vormt in de film.

The Apprentice: Maria Bakalova en Sebastian Stan

Vanaf de eerste scène wordt duidelijk dat aanzien en reputatie voor Trump belangrijker zijn dan daadwerkelijke prestaties. In een exclusief restaurant, waar hij uiteindelijk kennis maakt met Cohn, laat hij aan zijn date zien in wat voor wereld hij zich begeeft. Hij wijst andere, succesvolle mannen aan andere tafels aan en legt uit wat die hebben gepresteerd. Hij is zo ingenomen met status en aanzien dat zijn date zich uit de voeten maakt: “even mijn neus poederen” om nooit meer terug te keren. Zij had er geen zin in om een bijfiguur te zijn in zijn beperkte wereldje.

In het verhaal dat erop volgt is duidelijk te zien dat Cohns invloed dat wereldje nog verder definieert: alles draait om Donald, om wat hij bereikt heeft, om het aanzien dat hij daarmee geniet. Zelfs als daarvoor mensen afgeperst moeten worden of financiers bedrogen moeten worden. Het gaat om het resultaat. Illustratief is een diner bij de familie Trump, waar zijn vader Fred Trump klaagt dat zijn oudste zoon (ook Fred, want dat narcistische zit in de familie), “slechts” piloot is, in plaats van een succesvolle zakenman. Dat is de bodem waarin Donald gekweekt is: je moet meetellen, je resultaten zijn belangrijk. Het appartementencomplex draagt de naam Trump; een duidelijke voorbode voor eenzelfde naamgeving voor Trump Tower.

De invloed van Cohn op die bodem uit zich in hoe hij zich voor Trump inzet en de lessen die hij de aspirant-magnaat leert. Deze lessen uiten zich in de regels waarnaar Cohn, en uiteindelijk Trump, leeft en zaken doet: denk om je imago, neem nooit verantwoordelijkheid en geef je nooit gewonnen. Het zijn aspecten die we nog dagelijks in de presidentskandidaat terugzien, als hij zich uit in het nieuws, tijdens een rally of op sociale media.

The Apprentice: Sebastian Stan 

Om Trump en Cohn vorm te geven in The Apprentice heeft regisseur Ali Abbasi Sebastian Stan en Jeremy Strong ingeschakeld. Strong geniet bekendheid als de zakelijke meedogenloze egoïst Kendall Roy in Succession en is ook hier geknipt voor de rol als de Morgoth tegenover Trumps Sauron. Stan, bekend als Bucky Barnes uit het MCU, heeft het lastiger, omdat hij als Trump vooral moet voorkomen een Saturday Night Live-achtige parodie op de man te worden, maar dat lukt hem heel goed. Hij slaagt erin om hem niet neer te zetten als een karikatuur, maar biedt vleugjes van menselijkheid terwijl intussen die bekende kant van Trump langzaam in hem groeit. Regelmatig vraag je je af of je een Trump ziet die, gegeven de juiste invloeden, nog te redden was geweest, wetende dat we daar nu allang te laat voor zijn.

Uiteindelijk is dat ook de boodschap van The Apprentice: het is te laat. Ongeacht of Trump nog een keer mag dienen als president, zijn karakter is in die beginjaren al door de shredder gegaan. Het is opvallend dat deze film, zo vlak voor de verkiezingen, nauwelijks aan die politieke ambitie raakt, maar tegelijk toont Abassi dat dat niet nodig is. Trump was nooit politiek; hij was altijd een manipulerende opportunist met een te groot ego, zelfs toen hij nog ‘slechts’ in het vastgoed zat en nog niet bekend was van een reality-tv-serie of zijn presidentschap.