CD: Kitty, Daisy & Lewis - Smoking in Heaven
Op hun veelbelovende, titelloze debuut-cd uit 2008 was vooral puik uitgevoerde, gecoverde rhythm & blues en rockabilly te horen. Voor hun nieuwe plaat Smoking in Heaven daarentegen hebben de Londense siblings Kitty, Daisy & Lewis Durham (gemiddeld ongeveer 20 jaar jong!) alle tracks zelf geschreven alsmede ska en zelfs pop toegevoegd aan hun repertoire. En dat voor de altijd moeilijke Tweede Plaat en in stijlen waar de meeste leeftijdsgenoten van de Durhams amper van gehoord hebben.
Al meteen met het openingsnummer is duidelijk dat de band niet meer constant de blues heeft: 'Tomorrow' brengt namelijk old school ska. Meteen daarna wordt met 'Will I Ever' eenieder gerust gesteld die het schijfje heeft aangeschaft op basis van de eersteling van de band daar deze compositie Amerikaanse rootsmuziek biedt uit de tijd dat swing hoogtijdagen vierde. Nu duidelijk is dat de muzieksmaak van de triade niet veranderd maar verbreed is, wordt met derde track 'Baby don't you know' de diepte ingegaan met een sterk coda van tweeënhalve minuut alsof het de uitsmijter van de plaat is. Heerlijk. Als de rest van het album ook zo goed is, zijn de ruim zestig minuten die de dertien nummers tezamen duren er veel en veel te weinig.
Helaas blijven mooie dingen soms niet eeuwig duren en zo'n beetje halverwege dreigt het schijfje ten onder te gaan door twee werkjes die niet hadden misstaan op de lijst 'Tracks die de plaat net niet haalden'. 'Messing with my life' is een popdeuntje dat ondanks het voor de cd nieuwe genre weinig toevoegt en bovendien niet past bij de rest. De poging tot afwisseling is bewonderenswaardig te noemen, het nummer zelf is dat helaas een stuk minder. De daarop volgende compositie, het instrumentale 'What Quid?', is eveneens weinig spannend en pakt, om het modern te zeggen, niet door. Af en toe wordt er prettig opgebouwd maar echte climaxen blijven uit. Dat het met zeven en een halve minuut speelduur dan ook nog eens de een-na-langste track van het album is, helpt ook niet.
Gelukkig herstelt de plaat zich hierna prima. De enige twee nummers die niet helemaal uit de verf komen, zijn ongelukkigerwijze achter elkaar gezet, that's all. Met het Fats Domino in herinnering roepende 'You'll soon be here' wordt het hoge niveau van de rest van de plaat weer gehaald en behouden. Er mag nog een keer relaxed geskankt worden (met 'I'm so sorry'), er is nog plaats voor pittige mondharmonicamelodieën op 'You'll be sorry' en is er nog hangmatblues ('I'm coming home') die klinkt alsof het in de jaren veertig is opgenomen van een oud radiootje. Laatste compositie 'Smoking in Heaven' is een uitnodiging (uitdaging misschien zelfs) om de band eens live te gaan bekijken. Een heerlijk instrumentaaltje (de derde) van ruim acht-en-een-halve minuut die klinkt als een jamsessie voor drum, gitaar en mondharmonica.
Dat het maken van een tweede album doorgaans een lastige klus is, is in dit geval nagenoeg niet te merken. Integendeel, de sinds hun debuut muzikaal gegroeide band klinkt aanstekelijk enthousiast en nog altijd veelbelovend. Dat de cd in het midden enigszins inzakt, is het drietal dan ook meteen vergeven. Overigens is het trio in september in Nederland te zien. Op de dertiende in de Melkweg in Amsterdam en een dag later in de Eindhovense Effenaar.