IndyCar-coureur Lundgaard domineert in straten Toronto en pakt eerste zege

In de straten van Toronto is zondagavond de enige Canadese race van het seizoen in de IndyCar Series verreden. De Grand Prix of Toronto werd een vermakelijk schouwspel, hoewel de strijd om de winst aan het einde niet zo spannend meer was.

Poleposition was voor Christian Lundgaard, die Scott McLaughlin naast zich had staan. Op rij twee stonden Pato O'Ward en Marcus Ericsson, voor Felix Rosenqvist, Will Power, Scott Dixon, Kyle Kirkwood, Romain Grosjean, Marcus Armstrong, Josef Newgarden en de van plek twaalf startende Rinus van Kalmthout.

Het oplijnen voor een rollende start kreeg men zoals gebruikelijk niet echt goed voor elkaar, hoewel het dit keer nog een beetje acceptabel was en we dus konden beginnen aan 85 ronden. Dat ging na krap één bocht al fout: in het achterveld reden onder meer Ryan Hunter-Reay, Jack Harvey en IndyCar-debutant Tom Blomqvist tegen elkaar aan, waardoor in totaal zes man stil kwamen te staan.

Nadat de boel was opgeruimd konden we echt gaan racen, met Lundgaard, McLaughlin, O'Ward, Ericsson, Dixon en Rosenqvist voorop. Na een ronde of zeventien was Rosenqvist de eerste van de voorste mannen die zijn eerste pitstop maakte, Lundgaard volgde iets later vanaf een ruime koppositie - de op de harde banden vertrokken McLaughlin, Ericsson, Dixon en Power bleven allemaal langer buiten.

Na 35 ronden kwam ook McLaughlin binnen, hij betrad een handvol seconden achter Lundgaard de baan weer. Nadat ook de rest was gestopt was de orde voorin weer wat hersteld: Lundgaard had de leiding, ruim voor McLaughlin, O'Ward en Kirkwood, met achter hen de stevig knokkende Ericsson, Newgarden, Power en Dixon.

Halverwege de race kwam de safety car de baan op: Romain Grosjean had zijn auto tegen de muur geparkeerd. Onder meer Kirkwood, Palou, Rosenqvist en Colton Herta kwamen tijdens de caution binnen voor nieuwe banden en gokten erop dat ze de race daar verder mee uit konden rijden. Met Lundgaard voorop konden we door, maar Helio Castroneves stond na nog niet één bocht al achterstevoren dankzij een tik van Kirkwood: caution.

Tijdens deze caution kwamen Lundgaard, O'Ward, Ericsson, Newgarden en Power toch maar binnen, maar McLaughlin en Dixon reden ook nu door, net als de daardoor ineens op plek drie rijdende Van Kalmthout. Zo konden we door voor nog ruim dertig ronden, met McLaughlin, Dixon en Van Kalmthout voorop - dat waren de drie die sowieso nog moesten stoppen, de door Kirkwoord, Herta, Palou en Lundgaard aangevoerde rest hoopte het uit te kunnen rijden.

Een kleine tien ronden later kwam Van Kalmthout zijn laatste stop maken, maar dat ging niet goed: de auto kwam niet goed omhoog, waardoor er kostbare seconden verloren gingen alvorens de nieuwe banden onder de auto werden geschroefd. McLaughlin kwam kort daarop ook zijn laatste stop maken, terwijl Lundgaard voorbij Palou ging voor de virtuele leiding - Dixon reed er nog voor, maar moest nog stoppen.

Dixon kwam snel daarop naar binnen en zo was de leiding weer voor Lundgaard. Dat stond hij niet meer af en op indrukwekkende wijze pakte hij zijn allereerste IndyCar-zege, ruim voor Palou en Herta. Van Kalmthout werd uiteindelijk dertiende.