Tour: Etappe 7 - Kittel tegen de rest

De Tour de France, de tijd van mijn leven. Behalve dan tijdens deze eerste week. Het houdt allemaal niet over, ook de zesde rit was eigenlijk het aanzien niet waard. Gelukkig was er nog iemand zo onverstandig om zijn parasol in het peloton te smijten, anders hadden we tot de finale helemaal geen momenten van opwinding gehad.

Er reed weer eens een kansloos groepje op kop, dat geen moment een fatsoenlijke voorsprong kreeg. Dus was het wachten op de sprint. Pas in de laatste kilometers begon het op koers te lijken. Een aantal ploegen waren bevreesd voor de wind, dus was het nogal nerveus in de slotfase. Er gebeurde niets, wat dan wel weer bij deze Tour past.

In de straten van Troyes werden vervolgens de treintjes op de rails gezet, maar bij een aantal ploegen ging dat al vrij snel mis. Doordat de laatste twee kilometer nogal chaotisch waren bleef er bijna geen fatsoenlijke trein over en daar was onder meer Kittel het slachtoffer van. Hij moest het weer eens helemaal zelf uitzoeken, maar dat bleek geen enkel probleem te zijn.

Bij Dimension Data dezen ze nog een kansloze poging met Boasson Hagen, die het een goed idee vond om een halve kilometer voor het eind maar vast de sprint aan te gaan. De andere renners profiteerden uiteraard in zijn wiel en terwijl alle ogen gericht waren op Demare, Greipel en Kristoff, die wel goed werden afgezet, kwam Kittel weer eens van achter en hij reed iedereen glad voorbij.

Op het eerste oog leek het verschil niet zo groot, maar de finishfoto sprak boekdelen. Kittel is met afstand de beste en de rest mag nog niet eens zijn haar föhnen. Demare dacht heel even de beste sprinter van de wereld te zijn, maar die is nu hopelijk weer terug op aarde. Groenewegen kwam er voor de verandering maar weer eens niet aan te pas. Hij besloot naar rechts te gaan en raakte ingesloten. Zo ongeveer op hetzelfde moment ging Kittel naar links, waar hij vrij baan had. Ook dat is sprinten.

Wie weet heeft Groenewegen er iets van geleerd. Als dat zo is kan hij de opgedane kennis nu meteen gaan toepassen, want we krijgen voor de verandering maar weer eens een vlakke rit. Rit nummer zeven, vierde kans op een massasprint. De Tour beschikt over een geweldig, grandioos, gevarieerd parcours.

De route van vandaag (Bron: Letour.fr)
De route van vandaag (Bron: Letour.fr)

Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van vandaag (Bron: Letour.fr)

De startplaats
Met Kittel heeft Troyes er een zevende winnaar bij. Toch zijn er niet alleen aankomsten geweest, er zijn hier in het verleden ook al een aantal ritten vertrokken. Eigenlijk zo'n beetje iedere keer dat er hier ook een rit aankwam. Alleen de laatste jaren heeft Troyes die luxe niet gehad. Zo was er in 2000, toen Zabel won, alleen een aankomst. In de jaren daarna kwam de Tour nog twee keer hier, maar dan fungeerde de stad wel steeds als vertrekplaats.

In 2003 startte de vijfde rit hier. Die etappe zou eindigen in Nevers en gewonnen worden door Alessandro Petacchi, een sprintje dus. In 2005 startte de zesde rit in Troyes, met aankomst in Nancy. Die rit werd gewonnen door Lorenzo Bernucci, die samen met Vinokourov net voor het peloton uit wist te blijven. In 2017 start de zevende rit dan weer hier, ik zie een soort van patroon.

Troyes is zoals ondertussen bekend een stad met vooral een grote kerkelijke geschiedenis. Meer dan 10 kerken in de stad, waarvan er een aantal ook al in beeld zijn gekomen. De basiliek van Saint-Urbain en de lokale kathedraal vallen dan ook behoorlijk op. Van oudsher is Troyes ook een stad geweest die je in tweeën kon delen. Een geestelijk deel en een deel voor de burgerij.

In Troyes was er vroeger een florerende textielindustrie. Daardoor zijn er in de stad, met name in het centrum, bijzonder veel fraaie vakwerkhuisjes te vinden. Ook een aantal bekende kledingmerken kennen hun oorsprong in Troyes. Wat te denken van Lacoste, het kledingmerk dat in 1933 door René Lacoste werd opgericht. Dat deed hij hier, in Troyes. René Lacoste was een tennisser en zijn bijnaam was blijkbaar 'de krokodil', ik snap ineens het logo.

Ook Le Coq Sportif is opgericht in Troyes. Voor de Tour is Le Coq Sportif lange tijd een belangrijke sponsor geweest. Het is een aantal jaar de exclusieve kledingsponsor van de Tour geweest. Alle truien waarin de renners reden werden gemaakt door dit kledingmerk. Op oude beelden zie je daarom ook zo vaak dat logo terugkeren. Voor Le Coq Sportif was dat een briljante zet, want daardoor kreeg het merk door het hele land bijzonder veel naamsbekendheid.

Nog één fraaie blik op Troyes alvorens we vertrekken (Foto: Panoramio)
Nog één fraaie blik op Troyes alvorens we vertrekken (Foto: Panoramio)

De route
De renners rijden voor de rit echt begint eerst nog een behoorlijk groot rondje door de straten van Troyes. Daarna komen ze buiten de stad op redelijk smalle plattelandsweggetjes terecht, dwars door een land van maïs en gras. De eerste 30 kilometer van de rit rijden de renners over dezelfde weg, die vrij dicht langs de Seine ligt. Af en toe komt die rivier in beeld, vooral als de renners door wat kleine dorpjes rijden. Een van die dorpjes is Bar-sur-Seine, waar het peloton na 26 kilometer over de Seine rijdt.

Aan de andere kant van de rivier slaan de renners linksaf en bij het buitenrijden van Bar-sur-Seine komen ze op een weg terecht die ze bijna 100 kilometer gaan volgen. Jawel, er is vandaag gekozen voor een zeer avontuurlijke route. Over brede wegen gaat het verder naar het zuiden, steeds langs de Seine. Met enige regelmaat fietst men door open terrein, waar de wind z'n ding kan doen. Toch zijn er ook behoorlijk wat passages door bossen en dorpjes, waar de wind dan weer wat minder een rol speelt.

Tussen Villers-Patras en Châtillon-sur-Seine komen de renners over een stuk van zeven kilometer bijvoorbeeld door een enorm open gebied, waar het ook nog eens vlak is en de weg kaarsrecht is. Kan een leuk stukje zijn, maar dan moet het wel waaien. Châtillon-sur-Seine is overigens een van de weinige leuke dorpjes die we tijdens het begin van deze rit passeren, verder passeren we toch vooral dorpen waar je je hond nog niet eens zou uitlaten.

Na 62 kilometer rijden we door Châtillon en hierna kan het waaieralarm weer even opgeboren worden. Het peloton rijdt verder over dezelfde weg, maar die wordt wel iets bochtiger. Tevens verschijnen er ineens bomen langs de kant van de weg, erg hinderlijk. Tot Saint-Marc-sur-Seine, waar men na 85 kilometer aankomt, blijft dit zo.

Saint-Marc-sur-Seine, eindelijk wat leuks onderweg (Foto: Panoramio)
Saint-Marc-sur-Seine, eindelijk wat leuks onderweg (Foto: Panoramio)

Voorbij Saint-Marc-sur-Seine laten we de Seine voor wat het is en gaan we heel lichtjes wat heuvels toucheren. Na Saint-Marc gaat het vier kilometer omhoog aan 2,5%, waarna het vervolgens weer behoorlijk vlak wordt. De renners komen boven op een soort van plateau en op dit plateau zijn vooral veel akkers te vinden. Oftewel, open terrein. Daarnaast kaarsrechte wegen. Als het waait en de wind ook nog eens goed staat wordt dit een fantastische rit. Als het niet waait wordt dit de saaiste rit ooit, maar that's racing.

Pas in de buurt van de tussensprint in Chanceaux liggen er weer wat bochten in het parcours. Na 15 kilometer min of meer rechtdoor rijden over grotendeels vlakke wegen door open terrein volgt er een korte afdaling en daarna meteen een kort klimmetje. Na dit klimmetje rijden de renners door Chanceaux en in dit kleine dorpje waar de huizen op instorten lijken te staan is na 108 kilometer dan de tussensprint.

We zitten over de helft van de rit en we mogen ons opmaken voor een nieuwe, lange en rechte strook dwars door de Franse velden. Er staat vooral veel graan langs de kant van de weg, maar verder vrij weinig. Af en toe loopt het een klein beetje omhoog, hoewel je geen moment van een echte klim kan spreken. Pas na 120 kilometer, in Saint-Seine-l'Abbaye, liggen er weer wat bochten in het parcours. Richting dit stadje gaat het even stevig naar beneden, met zelfs nog twee brede haarspeldbochten. Eenmaal beneden in dit lichtelijk pittoreske stadje slaat het peloton rechtsaf en vlak daarna begint de weg weer omhoog te lopen.

Een kort klimmetje van vijf kilometer aan 2% brengt de renners naar een nieuw plateau. Ook op dit plateau is het terrein een aantal kilometer volledig open en zijn de wegen recht. Na 131 kilometer passeert het peloton Panges en daarna verschijnen er weer wat meer bomen langs de kant van de weg. Even later is er een bocht naar rechts en dan komt men op een smallere weg terecht. Het is het einde van het plateau, dus gaat er gedaald worden.

Dit is nog best een listige afdaling, want er liggen nogal wat scherpe bochten onderweg. Een van die bochten is een stevige haarspeldbocht, waarbij het smalle wegdek ook nog eens aan het afbrokkelen is aan de binnenkant van de bocht. Niet veel later volgen nog twee scherpe bochten, voordat het peloton door Baulme-la-Roche rijdt. Dit is een klein dorpje, met als enige bijzonderheid dat er een fraaie rotspartij in de buurt ligt.

Mooie rotsen bij Baulme-la-Roche (Foto: WikiCommons)
Mooie rotsen bij Baulme-la-Roche (Foto: WikiCommons)

Na Baulme-la-Roche gaat het nog een tijdje in dalende lijn verder, nog steeds over dezelfde smalle weg. Er zijn nog een paar lastige bochten, maar al vrij snel wordt het weer wat vlakker. Eenmaal beneden rijden de renners onder een spoorbrug gebouwd in Romijnse stijl door, waar de weg even gesplitst wordt. Vervolgens rijdt men door Málain, een dorpje met een chateau. Buiten dit dorp is het weer vlak en wordt het terrein ook weer open.

We rijden richting de volgende rivier van de dag, de Ouche. In Pont-a-Pany bereiken we die rivier, maar lang fietsen we er niet langs. Het eerste echte klimmetje van de dag staat namelijk op het punt van beginnen. Althans, het eerste echte klimmetje volgens de organisatie. De Côte d'Urcy is 2,5 kilometer lang en 4,2% gemiddeld. Na 147 kilometer komen de coureurs boven op dit muggenbultje van de vierde categorie. Het klimmetje is best mooi, vooral omdat de omgeving redelijk fraai is, maar verder heeft het niet echt een functie.

Als de top van het klimmetje is bereikt volgt er niet direct een afdaling. Het is een aantal kilometer vlak en daarna gaat het een beetje op en af. Het is vooral bochtig, terwijl de renners van het ene bos naar het andere fietsen. Na een tijd rijden ze langs het natuurreservaat Combe Lavaux, wat best een mooi gebied is. Langs de weg doemen ineens steile rotswanden op en even verderop rijden de renners ook nog door een fraai tunneltje.

We zijn nu al voorbij Chamboeuf en dus hebben we al meer dan 160 kilometer gehad. Nog een kilometer of 50 tot de finish. Na een korte afdaling van een kilometer of vier rijden de renners door Gevrey-Chambertina na 163 kilometer en hier slaan ze linksaf. Ze komen dan weer op een grote, brede weg terecht. Langs de weg verschijnen ineens wijnranken, zo ver het oog rijkt.

We bevinden ons ondertussen in de Côte de Nuits, het noordelijke gedeelte van de Bourgondische wijnstreek Côte-d'Or. Blijkbaar worden hier vooral rode wijnen gemaakt, met name chardonnay en pinot noir.

De Combe Lavaux verzorgt het natuurschoon vandaag (Foto: WikiCommons)
De Combe Lavaux verzorgt het natuurschoon vandaag (Foto: WikiCommons)

De weg waar de renners zich nu op bevinden kan ze rechtstreeks naar Nuits-Saint-Georges brengen. Dat vond de organisatie alleen wat te simpel, dus is er nog een extra lusje in het parcours gelegd. Helaas een lusje zonder klimmetjes, wat in deze omgeving behoorlijk makkelijk had gekund. In plaats daarvan slaat het peloton na een aantal kilometer over de rechte en brede weg langs de wijngaarden linksaf, op weg naar wat smallere wegen. Door open velden wordt er over behoorlijk rechte wegen naar Saint-Bernard gefietst en na wat bochtjes in dit dorpje gaat het rechtdoor verder richting Villebichot, waar het peloton na 178 kilometer passeert.

Van dit dorp wordt er dan weer koers gezet naar l'Abbaye Notre-Dame de Citeaux, een enigszins vervallen abdij. Toch mogen we deze abdij niet onderschatten, want tot de Franse Revolutie was deze abdij het 'moederhuis' van de cisterciënzerorde. De naam cisterciënzers is dan ook afgeleid van de Latijnse naam van Cîteaux: Cistercium. Dat zijn nog eens feitjes.

Langs het mais gaat het vijf kilometer zo goed als rechtdoor. Bij de abdij bereiken we het meest oostelijke punt van deze rit, het gaat nu bijna tien kilometer rechtdoor richting het zuiden over een brede, maar glooiende weg. Het zou wel leuk zijn als het terrein hier steeds open is, maar daar is dan weer geen sprake van. De renners rijden vooral door een groot bos, hoewel het laatste stuk van deze weg dan wel weer door een open vlakte leidt.

Na 192 kilometer, op iets meer dan 20 kilometer van de streep, slaat het peloton rechtsaf en gaan ze op weg naar Nuits-Saint-Georges. Onderweg passeren ze een aantal dorpjes, waar de wegen wat bochtiger zijn, maar verder gaat het vooral veel rechtdoor. De wegen zijn ook best breed, het enige nadeel voor de sprinters is dat het hier niet helemaal vlak blijkt te zijn. Nog best wat glooiende stroken, zeker richting Argilly. In dit piepkleine dorpje komen we na 198 kilometer aan, met nog 15 kilometer te gaan.

Voor Argilly was er weinig open terrein en vooral veel bos, na Argilly is het anders. Dan wordt er langs akkers en weilanden gefietst. Dit wordt alleen af en toe onderbroken door wat dorpjes, zoals Longvay en Moux. In Longvay zijn er nog twee scherpe bochtjes, maar daarna gaat het rechtdoor naar Moux. In Moux passeert de koers op 10 kilometer van de streep. Hier staat nog een chateau, want die dingen hebben ze in deze omgeving op overschot.

Het chateau van Moux (Foto: Imgur)
Het chateau van Moux (Foto: Imgur)

Na Moux gaat het een aantal kilometer bijna volledig rechtdoor, over een redelijk brede weg. Het terrein is hier ook nog steeds open, alleen maar landbouw hier. Na een tijdje komt het peloton in Corgoloin uit en hier staat er weer genoeg begroeiing langs de kant van de weg. Er is ook nog wat hoogteverschil, omdat er een viaduct bedwongen moet worden. Na dit viaduct gaat het nog even rechtdoor, tot op iets meer dan vijf kilometer van de streep.

In de verte zien de renners nu een aantal heuvels liggen, heuvels die tijdens deze rit gebruikt hadden kunnen worden. In plaats daarvan zal het vlak blijven tot de finish. De coureurs slaan rechtsaf en komen op een brede provinciale weg terecht, die ze rechtstreeks naar Nuits-Saint-Georges gaat brengen. Het is wel een weg met vervelende paaltjes in het midden, van die dingen die je in het Baskenland ook vaak ziet. Ik hoop dat deze paaltjes speciaal voor de Tour tijdelijk verwijderd worden, anders sluit ik een chute niet uit.

Op vier kilometer van de streep rijdt men door Comblanchien, hier veranderen de paaltjes in vluchtheuvels. Niet direct een vooruitgang, maar goed. De weg loopt richting Comblanchien nog even vals plat omhoog en ook even verderop, in Premeaux-Prissey, is er nog een klein knikje naar boven. Dit is afgelopen op drie kilometer van de streep. Daarna is het weer vlak en gaat het rechtdoor verder.

Tot de finish volgt er nu geen echte bocht meer, alleen nog een paar flauwe bochtjes. De weg is ook ontzettend breed en op iets meer dan twee kilometer van de streep verdwijnen de vluchtheuvels ook. Die komen in de laatste meters, bij het binnenrijden van Nuits-Saint-Georges wel weer terug. Hopelijk worden de vluchtheuvels daar ook verwijderd, anders liggen er een paar renners ineens in een plantenbak. Op de Rue de General de Gaulle eindigt na 213 kilometer deze rit en daarna kunnen we ons bezig gaan houden met serieuzere zaken.

Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
Het profiel van de slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)
De slotkilometers van vandaag (Bron: Letour.fr)

De finishplaats
Nuits-Saint-Georges is een debutant in de Tour. Nog nooit was de grootste koers van de ASO hier, maar een van de kleine broertjes is er dan wel weer geweest. In 2011 eindigde de derde rit van Parijs-Nice in dit dorp met 5700 inwoners. Die rit zag er wel iets anders uit dan deze rit, er zaten zowaar wat klimmetjes onderweg. Hielp niet veel, het eindigde alsnog in een massasprint. Die sprint werd gewonnen door Matt Goss, want 2011 was zijn wonderjaar. Daarna begon hij meer te zuipen dan te fietsen en op die manier eindigde zijn carrière in mineur.

Hoe dan ook, die rit liet zien dat er best wat mogelijk is in deze omgeving. Klimmetjes genoeg, maar de tovenaars van de ASO hebben dat grotendeels weten te vermijden. In de finale hebben we wel al uitgebreid kunnen zien waar Nuits-Saint-Georges om bekend staat. Wijn, wijn en nog eens wijn. Overal in de omgeving zie je de wijngaarden. Ook in de laatste kilometers van de rit rijden de renners bijna midden tussen de wijnranken door.

Nuits-Saint-Georges is zo de hoofdstad van Côte de Nuits, de Bourgondische wijnstreek. Overal in de omgeving wordt wijn geproduceerd, maar hier schijn je dan toch echt te moeten zijn voor de beste wijnen. Vooral rood dus, zoals ik eerder al had gemeld. Toch maken ze hier ook wel eens witte wijnen, maar daar schijnt zoveel tijd in te gaan zitten dat het voor de normale sterveling onbetaalbaar wordt. De normale wijnen zijn trouwens ook aardig aan de prijs.

Het is overigens best een aardig dorpje, vooral in het centrumpje staan nog wel wat fraaie gebouwen. De lokale kerk beschikt over een fraaie klokkentoren. In de omgeving zijn ook nog wat archeologische opgravingen gedaan, bovendien staan er nog wat kasteeltjes in de buurt. Ook is er een museum over de geschiedenis van cassis, het Cassissium. Die Fransen weten wel wat interessant is. Over de lokale wijnen kun je ook genoeg te weten komen, in L'Imaginarium.

In Nuits-Saint-Georges is altijd wat te doen (Foto: WikiCommons)
In Nuits-Saint-Georges is altijd wat te doen (Foto: WikiCommons)

Het weer & TV
In Troyes zal het opnieuw warm worden. Weer meer dan 30 graden overdag. Geen kans op neerslag, maar wel kans op wat wind. Het schijnt iets harder te gaan waaien dan tijdens de zesde rit, maar het is nog de vraag of het genoeg gaat zijn voor waaiers. Volgens bepaalde weersites zal er wel wat wind zijn en die wind zal deels ook schuin in de rug staan, maar betrouwbaar zijn dat soort voorspellingen niet altijd. In de finale zal het waarschijnlijk niet direct in de rug staan. In de omgeving van Nuits-Saint-Georges schijnt het bovendien minder hard te gaan waaien. Qua temperatuur is het wel vergelijkbaar, ook meer dan 30 graden. In de middag wel wat kans op regen daar, dat zou bij een gebrek aan winst nog wel een schrale troost kunnen zijn.

De rit begint om 12:05 en een kwartier later is het départ réel. Ook deze rit wordt niet integraal uitgezonden, dus zijn we er weer om 14:10 bij. Tegen die tijd heeft het peloton waarschijnlijk al een kilometer of 80 gereden. Als het hard waait wel kilometers met waaierpotentieel, zul je zien dat we dat net missen. Enfin, de aankomst wordt verwacht tussen 17:11 en 17:40. Als de wind in de rug staat of schuin in de rug zal het waarschijnlijk eerder 17:11 worden dan 17:40, aangezien we grotendeels in dezelfde richting fietsen.

Een goed wijntje kan deze rit mogelijk nog redden (Foto: WikiCommons)
Een goed wijntje kan deze rit mogelijk nog redden (Foto: WikiCommons)

Favorieten & voorspelling
Dit zou zomaar weer eens op een sprint kunnen uitdraaien. Hoewel het nu wel tijd begint te worden voor wat kanttekeningen. Er zijn al drie massasprints geweest deze week, dus is het de vraag of alle knechten nog zin hebben om weer eens een dag op kop te boren. Omdat het de eerste week van de Tour is zal dat vast nog wel lukken, dus die kanttekening bergen we weer netjes op.

Interessanter is de vraag of de andere sprinters nog zin hebben om tegen Kittel te sprinten. Hij is duidelijk de sterkste en met hem naar de finish rijden lijkt een slecht idee te zijn. Het wordt tijd voor de andere ploegen om een ander plan te verzinnen. Ze zouden er bijvoorbeeld over na kunnen denken om een mannetje in de vlucht te sturen, zodat ze niet hoeven te controleren. Als een aantal ploegen op dat idee komen moet Quick Step ineens al het werk alleen doen, dan wordt het een lastig verhaal.

Ik sluit dus niet uit dat dit een rit voor de vluchters wordt, hoewel het waarschijnlijk toch een sprint wordt. Zo'n FDJ gaat vast wel rijden, want die hebben nog steeds het idee dat Demare de beste sprinter ooit is. Katusha rijdt ongetwijfeld ook weer, bij die ploeg heb ik altijd het idee dat ze niet eens naar de uitslagen kijken. Sprintje dus. Met dezelfde namen als altijd.

1. Kittel. De snelste sprinter van de wereld. Zonder pech gaat hij zijn derde rit pakken. Dat zijn ploeg faalt maakt hem niet eens uit, hij wint toch wel. Stel je voor dat hij hier een goede lead-out had, dan won hij steevast met 100 meter voorsprong. Het is sympathiek van Lefevere dat hij Sabatini heeft meegenomen, daardoor lijkt het nog enigszins op een duel.

2. Demare. De beste, na Kittel. Begint wel een ontzettende hork te worden. Een paar meter rechtdoor rijden zit er niet in, hij gaat altijd van links naar rechts en weer terug. Nadat hij Bouhanni bijna van z'n fiets reed in Vittel, deed hij in Troyes weer een nieuwe poging. Dat zijn ploeggenoten vervolgens boos zijn op Bouhanni mogen we derhalve best ironisch noemen. Buiten dat heeft hij wel redelijk wat snelheid en zijn mannen doen goed werk. Alleen heeft hij net als de rest geen schijn van kans tegen de Kit.

3. Bouhanni. Vijfde in Troyes en dat is eigenlijk niet zo best. Daarna weer ruzie met Guarnieri, typisch dagje voor Nacer dus. In dit geval moeten we alleen plaatsnemen in het team van Bouhanni, want hij is zowaar vrij braaf aan het sprinten. Van zijn concurrenten kunnen we dat niet zeggen. Dus hoop ik dat Nacer tijdens deze sprint wat beter voor de dag gaat komen. Goed gedrag moet beloond worden.

4. Greipel. André is al drie keer derde geworden. Logisch zou dus zijn om hem nu weer op derde plaats te zetten, maar daar doe ik niet aan. Uiteindelijk is hij de afgelopen sprints nog best goed aan alle ellende ontkomen. Normaal wil hij nog wel eens naar de achtergrond verdwijnen als het wat chaotisch is, maar zijn ploeg doet gelukkig voor hem goed werk. Hij wordt netjes afgezet en weet het dan steeds vrij duidelijk niet af te maken. Zal nu niet anders zijn. Alleen is voor de variatie een vierde plaats ook wel een keer lekker.

5. Kristoff. Vierde in Troyes, zonder ook maar een moment in de buurt te komen van de overwinning. Kristoff heeft absoluut niet zijn beste benen bij, maar die is hij sowieso het hele jaar al kwijt. Dicht bij de overwinning gaat hij normaal niet meer komen, tenzij er nog wat valpartijen zijn. Kan zomaar een troosteloze Tour voor hem worden en dan snap je ineens wel waarom Katusha niet zo blij met hem is.