Steeds minder kinderen onder toezicht gesteld

Het aantal kinderen dat onder toezicht wordt gesteld is opnieuw gedaald. De eerste helft van dit jaar werden ruim 29 duizend kinderen onder toezicht gesteld. Het is voor het eerst sinds 2007 dat dit aantal onder de dertigduizend uitkomt, schrijft minister van Veiligheid en Justitie Fred Teeven (VVD) zaterdag in een Kamerbrief.

Het aantal ondertoezichtstellingen daalde met vier procent. Als de ontwikkeling van een kind door bijvoorbeeld opvoedingsproblemen in gevaar komt, kan een kinderrechter het gezag van de ouders over de kinderen beperken met een ondertoezichtstelling. Het gezin wordt dan begeleid door een gezinsvoogd.

Na de uitspraak van de kinderrechter moet jeugdzorg zo snel mogelijk een gesprek met het gezin hebben. Vorig jaar bleek dat er slechts in een op de drie gevallen binnen vijf werkdagen een eerste face-to-facecontact tussen de hulpverlener en het gezin was. Teeeven gaf destijds aan dat dit omhoog moet. Sindsdien is dit volgens hem serieus opgepakt door alle betrokken partijen. In het tweede kwartaal van dit jaar was er in 53 procent van de gevallen binnen vijf dagen contact. Teeven geeft aan hier erg tevreden mee te zijn.

Hiernaast lopen verschillende proeven om de duur en het gebruik van de ondertoezichtstelling te verminderen. De eerste resultaten zijn volgens Teeven veelbelovend. Proeven in Amsterdam en Rotterdam zouden al tot sterke dalingen hebben geleid.