West-Duitsland in finale '74 mogelijk niet schoon

De West-Duitse voetballers gebruikten tijdens de gewonnen WK-finale van 1974 tegen Nederland mogelijk doping. Dat valt te lezen in een rapport van de Berlijnse Humboldt-universiteit dat in handen is gekomen van de Süddeutsche Zeitung. Volgens het onderzoek financierde de overheid een wijdverspreid dopingprogramma in de West-Duitse sport.

Of voetballers van het nationale team tijdens de succesvolle WK's in de jaren zeventig, tachtig en negentig verboden middelen gebruikten, is niet duidelijk. De onderzoekers concluderen wel dat West-Duitse voetballers amfetamine tot zich namen. Of het ook om internationals ging is onbekend.

De WK's van 1954 en 1966 werden eerder al genoemd als toernooien waarin West-Duitsland doping zou hebben gebruikt. In 1954 veroverde het land zijn eerste wereldtitel.

De onderzoekers stellen dat sinds het begin van de jaren zeventig in veel verschillende sporten systematisch doping werd gebruikt. Onder meer tijdens de Olympische Spelen van 1976 werden op grote schaal verboden middelen gebruikt. Experimenten met anabole steroïden, testosteron en EPO waren daarnaast niet ongewoon. Bij atleten waren anabole steroïden populair.

Op hoe grote schaal er precies werd gebruikt en hoeveel de overheid uitgaf aan het dopingprogramma is echter niet duidelijk.

Het systematische dopinggebruik begon volgens het onderzoek met de oprichting van het Bondsinstituut voor Sportwetenschap in 1970. Politici zouden, onder meer vanwege de Olympische Spelen in 1972 in München, vervolgens aan hebben gezet tot dopinggebruik.

In het rapport valt te lezen dat dopingcontroles doelbewust werden omzeild. Ook zouden de West-Duitse sportbond en het West-Duitse olympisch comité hebben nagelaten de testresultaten van betrapte sporters openbaar te maken. Daarnaast zouden sportartsen er niet voor zijn teruggedeinsd om minderjarigen doping te laten gebruiken.