Nier steeds vaker uit levende donor gehaald

Nieren worden steeds vaker afgestaan terwijl de donor nog leeft. Het aantal mensen dat bij leven een van zijn twee nieren doneert, is in vijftien jaar vervijfvoudigd, blijkt volgens de Volkskrant uit cijfers van hoogleraar interne geneeskunde Willem Weimar van het Erasmus Medisch Centrum in Rotterdam. Dat ziekenhuis is het grootste centrum voor nierdonatie bij leven in Europa.

Het aantal mensen dat na de dood nieren afstaat is volgens de krant al jaren stabiel. Daardoor is het aantal mensen dat bij leven een nier afstaat inmiddels twee keer zo groot. Vorig jaar stonden 485 Nederlanders levend een van hun twee nieren af, een recordaantal.

Een nier van een levende donor verlengt het leven van een nierpatiënt met zo'n twintig jaar, stelt Weimar in de krant. Een nier van een overleden donor verlengt het leven van de patiënt met zo'n tien jaar. Met nierdialyse wordt volgens de hoogleraar zo'n vijf jaar gewonnen. Tot veel artsen zou dit nog niet zijn doorgedrongen. "Ze gaan nog te gemakkelijk over tot dialyse." Weimar rekent ook voor dat een transplantatie drie ton goedkoper is dan dialyse.

De toename van het aantal levende donoren komt volgens Weimar door het groeiende besef bij familieleden van nierpatiënten dat nierdialyse erg belastend is. Ook de betere voorlichting hierover zou aan de stijging bijdragen.

Nederland zou wereldwijd tot de koplopers horen als het om levende nierdonaties gaat. Per miljoen inwoners staan er dertig bij leven een nier af. Toch sterven nog steeds ongeveer tweehonderd nierpatiënten per jaar. Zij staan op de wachtlijst omdat er geen geschikte donornier voorhanden is.