Koolstofdatering nu ook schadevrij

Amerikaanse onderzoekers hebben een non-destructieve methode voor koolstof-14-datering ontwikkeld. Waar voorheen een fragment van het te dateren voorwerp verwijderd moest worden, is dit met de nieuwe methode niet meer nodig.

Met koolstof-14-datering kan vrij nauwkeurig bepaald worden hoe oud een voorwerp is. Tot op heden gebeurde dat door een stukje van het betreffende voorwerp af te halen. Dit fragment werd grondig gereinigd. Vervolgens werd het materiaal in een afgesloten kamer verbrand. De koolstofdioxide die daarbij vrijkomt werd vervolgens geanalyseerd, het gehalte van de isotoop koolstof-14 (C14) daarin is een maat voor de ouderdom van het object.

Non-destructieve methode

Emeritus Hoogleraar Marvin Rowe van de Texas A&M University beweert een methode te hebben ontwikkeld waarbij het niet meer nodig is een fragment van het te dateren voorwerp te verwijderen. Met de nieuwe methode wordt het gehele voorwerp in een glazen kamer geplaatst. Een niet-reactief plasma, een elektrisch geladen gasmengsel, reinigt het voorwerp. Vervolgens laten onderzoekers een flinterdun oppervlaktelaagje van het voorwerp reageren met zuurstof. Bij deze oxidatie ontstaat koolstofdioxide, waarvan op identieke wijze als bij conventionele koolstofdatering het C14-gehalte bepaald wordt.

Hoewel de methode non-destructief genoemd wordt, gaat nog steeds een minimale hoeveelheid materiaal verloren. Rowe legt uit waarom de methode toch non-destructief genoemd mag worden: "Dat is waar, in totaal reageert ongeveer een milligram koolstof, maar het effect daarvan is nagenoeg volledig onzichtbaar. Bij experimenten met een 1350 jaar oud Koptisch tapijt zagen we, ook bij vergroting onder de microscoop, geen verandering. Alleen bij extreme plasmabehandelingen trad er bij sommige voorwerpen een lichte verbleking of erosie op van minieme hoeveelheden oppervlaktemateriaal."

Om de methode te verifiëren, hebben Rowe en zijn team diverse organische materialen gedateerd, zoals konijnenhaar, houtskool en een stuk gemummificeerd mensenvlees. De resultaten kwamen overeen met die van 'ouderwetse' C14-datering. "De techniek is even nauwkeurig en kan de ouderdom bepalen van objecten tot ongeveer 45.000 à 50.000 jaar terug," aldus Rowe. Volgens de onderzoekers maakt de grootte van het onderzochte voorwerp niet uit. "We kunnen de testkamers zo groot maken als we willen. Mogelijk kunnen we ook een deel van een object behandelen, mits de opstelling rondom zeer goed wordt afgedicht met aluminiumfolie. Maar dit hebben we nog niet getest."

Meer voorwerpen dateren
Rowe hoopt met de nieuwe methode voorwerpen te kunnen dateren die door de eigenaren eerder nooit werden afgestaan voor onderzoek. Het argument dat het voorwerp voor de datering vernield moet worden gaat immers niet meer op volgens de onderzoeker.

De onderzoeker heeft al een shortlist gemaakt van voorwerpen die hij dolgraag aan een nader onderzoek zou onderwerpen. Bovenaan op de lijst staat de lijkwade van Turijn, een van de meest omstreden relikwieën van de katholieke kerk. Dit kleed is volgens sommige christenen het gewaad waarin Jezus werd begraven. Het Vaticaan heeft éénmalig datering van één vezel toegestaan, waarna een jaartal tussen 1260 en 1390 volgde uit de datering. De discussie over de authenticiteit van het gewaad werd daardoor niet gestopt.

Ook wil Rowe graag de Venus van Brassempouy analyseren. Dit 3,65 cm hoge kopje van een ivoren beeldje wordt geschat op een leeftijd van 25.000 jaar. Hoewel het beeldje met gemak in de testopstelling van Rowe past, is het nog maar de vraag of het Museé des Antiquités Nationales in het Franse Saint-Germain-en-Laye aan een datering mee wil werken.