Ik heb er een en ik ben er trots op

Zondagavond half negen. De kinderen liggen te slapen en ik lees het weekjournaal nog even door. Mijn blik blijft hangen bij het stukje wat ik afgelopen week schreef over een kankerspelletje op Facebook. En weer keren mijn gedachten terug naar eind mei 2005.

Al de hele dag probeer ik mijn vader te pakken te krijgen. Mijn vader, die behandeld werd aan keelkanker, zou nog maar 1 bestraling nodig gehad hebben om genezen verklaard te worden. Ook mijn tante probeert hem te bellen, maar ook zij krijgt geen gehoor. Een gevoel van onrust bekruipt mij en ik besluit de politie er op af te sturen, ik woon in Krimpen aan den IJssel en hij in Maassluis. Eer dat ik daar ben met het openbaar vervoer zijn we zo een paar uur verder en dat kan wel eens te laat zijn. Helaas, de politie geeft niet thuis; hoe ik ook aandring, ik moet eerst zelf poolshoogte nemen aldus de agent die ik aan de telefoon heb.

Uiteindelijk aan het begin van de avond een goede vriend bereid gevonden om vanuit Brabant over te komen, mij op te halen en naar mijn vader te rijden. Nog steeds krijg ik geen gehoor, en weer besluit ik de politie te bellen, dit keer met de mededeling dat als ze er niet binnen vijf minuten zijn, ik eigenhandig die deur opentrap aangezien de reservesleutel ook niet op de afgesproken plaats ligt. De agenten die me nu wel serieus namen waren er met een paar minuten. Toen ook zij geen gehoor kregen op hun bellen en kloppen, trapte één van de agenten de deur open.

Langs hen heen stormde ik het huis van mijn vader binnen. Op de drempel van de woonkamer werd ik teruggetrokken door de politie onder het mom van dat ze eerst moesten controleren of er geen misdrijf in het spel was. Het was te laat. Ik had mijn vader al gezien en wist mijn voorgevoelens van die ochtend juist. Hij was dood. Hij lag voorover met zijn hoofd op het toetsenbord. Ik vraag me nog steeds af waar hij mee bezig was. Misschien wilde hij me wel om hulp vragen via MSN, want te veel praten deed pijn aan z’n keel. Misschien was hij met werk bezig. Ik weet het niet en zal het nooit weten ook.

Dat beeld krijg ik nooit meer van m’n netvlies. Nooit. Mijn vader, dood achter z’n bureau. Kapot door die kloteziekte. Weg. Nooit meer terug. De conclusie van de schouwarts: hartstilstand door een hoestbui, veroorzaakt door de bestralingen. Dat wat z’n leven had moeten redden, heeft hem de das omgedaan. Er was teveel kapot gemaakt in z’n lichaam door de kanker én door de behandeling.

De tranen lopen over mijn wangen terwijl ik mijn stuk over dat kankerspelletje op Facebook nog eens teruglees en aan mijn vader denk. Denken de mensen nou echt dat ik steun heb aan iemand die op zijn status neerzet dat hij of zij er drie heeft en er trots op is? Zo’n status brengt mijn vader niet terug, you moron! Zo’n status had mijn vader ook niet kunnen genezen toen hij nog wel leefde. Ik word met de minuut pissiger op al die idioten die voor hun eigen gemoedsrust achter de kudde aanlopen en blindelings op hun status neerplempen wat hen wordt gezegd.

Rot op met je kankerspelletjes. Doneer liever geld aan de Kankerbestrijding zodat er onderzoek naar gedaan kan worden en er betere medicijnen ontwikkeld kunnen worden. Dat had mijn vader misschien kunnen redden, of mijn tante. Maar zo’n kankerspelletje redt niemand. Alleen je eigen gemoedsrust: “kijk mij eens kankerbewust zijn”. Tijd voor grote schoonmaak in m’n vriendenlijst denk ik.

Ik heb er een en ik ben er trots op. Hij ligt alleen wel in z’n kist ...