[Special] De opkomst van Max Mosley - deel 1

Max Mosley is samen met Bernie Ecclestone één van de meest besproken personen in het Formule 1-circus. Vooral de laatste jaren moest Mosley nogal wat brandjes zien te blussen als president van de internationale autosportbond FIA, zowel zakelijk als privé. Eind oktober 2009 zal Mosley aftreden als president na een termijn van zestien jaar.

Geschiedenis
Mosley werd geboren op 13 april 1940 als zoon van Oswald Mosley en Diana Mitford. Zijn vader Oswald was een voormalig leider van de Britse BUF-partij. Deze British Union of Fascists stond bekend om haar fascistisch programma. Na zijn studie begon Max zijn carrière in de naoorlogse politieke partij van zijn vader, de Union Movement. Naar eigen zeggen stopte hij vervolgens met zijn politieke activiteiten doordat de achternaam Mosley veelal geassocieerd werd met het fascisme en hem dat geen goed deed.

Racecarrière
Tijdens zijn studie ontwikkelde Max ook interesse voor de gemotoriseerde sporten. Deze interesse ontstond dankzij zijn vrouw die gratis kaartjes had gehad voor een motorrace op het circuit van Silverstone. Hierop besloot hij dan ook te gaan racen en vooral het feit dat de sport het niet interesseerde wat zijn politieke achtergrond was verheugde Mosley enorm. Later vertelde Max hier nog een anokdote over: "In één van mijn eerste races keken mensen naar het bord waar net mijn rondetijden op verschenen en ik hoorde de mensen zeggen: 'Mosley, Max Mosley, is dat niet de zoon van die bussenbouwer, Alf Mosley?'" Op nationaal niveau reed de Brit ruim veertig races in de jaren 1966 en 1967 waarbij hij twaalf races op zijn naam zette. In 1968 kwam Mosley in contact met Frank Williams die de auto's uit zijn raceteam prepareerde. Later zou hij Williams weer tegenkomen in de Formule 1.

March Engineering
Na twee grote crashes in 1969 besloot Mosley om het racen achter zich te laten. Hij was er inmiddels achtergekomen dat hij nooit een wereldkampioen zou gaan worden. In die tijd was hij samen met Robin Herd, Alan Rees en Graham Coaker al bezig om zelf een team op te zetten. Dit team dat de naam March Engineering kreeg zorgde ervoor dat Mosley zijn intrede in de Koningsklasse van de autosport zou maken. March is een acroniem van de namen van de oprichters en de Brit werd verantwoordelijk voor de juridische en commerciële kant van het team. Alle vier de oprichters legden ieder 2.500 Britse ponden in om het team draaiend te krijgen. Oorspronkelijk zag zijn vader er niets in en het team zou volgens hem dan ook zeker failliet gaan.

Ondanks het gelimiteerde budget van het team trad men toe tot de Formule 1. Dankzij deals die Mosley maakte zou het team zijn eerste race deelnemen met één auto, maar de Brit zorgde ervoor dat tijdens de eerste race er uiteindelijk maar liefst vijf March-auto's aan de start stonden. Ook kreeg Mosley het voor elkaar om meteen enkele grote sponsoren binnen te halen. In 1970 eindigde het team zelfs als derde in het constructeurskampioenschap. Ondanks dit succes kwam het team toch in financiële problemen, waarna Mosley de macht greep over de financiën. Tot en met 1977 bleef het team financieel doorkwakkelen, maar het lukte Mosley al sinds 1972 om met minimale financiën te overleven in de autosport. De Brit bewees zich in deze jaren door diverse constructies te bieden aan sponsoren en teams, waarbij er toch geld in het laatje kwam. Eén van de meest in het oog springende zaken was wel het bouwen van een Formule 1-auto met zes wielen. Deze auto zorgde voor veel nieuwe sponsoren, waardoor het team weer een jaar door kon. Uiteindelijk bleek dit zelfs de meest winstgevende March-auto ooit te zijn. Eind 1977 viel dan eindelijk het doek voor het team toen Mosley besloot dat het team het niet meer waard was om elk seizoen te vechten om geld zodat het weer een seizoen mee kon doen.

Formula One Constructors Association
Max Mosley werd in 1969, toen March de Formule 1 betrad, uitgenodigd om namens March toe te treden tot de Grand Prix Constructor's Association (GPCA). Deze organisatie onderhandelde namens de teams met diverse partijen. Ondanks dat het team niet populair was bij de overige teams, vond men Mosleys juridische kennis zeer handig en werd het team altijd uitgenodigd. Mosley was echter niet onder de indruk van de onderhandelingen die de organisatie voerde, wat volgens de Brit vooral kwam door het gebrek aan vertrouwen tussen de teams.

In 1971 trad Bernie Ecclestone toe in de Formule 1 en direct was er een band tussen Ecclestone en Mosley. Binnen een zeer korte tijd namen zij met z'n tweeën de GPCA over. In 1974 besloot het tweetal dan ook de Formula One Constructors Association op te richten. Ook de teams van Colin Chapman, Teddy Mayer, Ken Tyrrell en Frank Williams sloten zich hierbij aan. De FOCA moest de commerciële belangen van de teams behartigen bij de FISA (Fédération Internationale du Sport Automobile). In 1977 stopte Mosley met March, en werd hij voltijdadviseur van de FOCA, die onder leiding stond van Bernie Ecclestone. De FISA vormde toentertijd nog onderdeel van de FIA en Mosley werd in 1977 al voorgesteld om president te worden van de FIA. Dit werd echter door de enkele autofabrikanten tegengehouden.

Mosley speelde ook een grote rol in de FISA-FOCA-rel in de jaren tachtig. Deze rel leidde zelfs tot de organisatie van een kampioenschap in 1981 op het circuit van Zuid-Afrika. Uiteindelijk werd er een overeenkomst gesloten tussen de FISA en FOCA door middel van het tekenen van de eerste Concorde Agreement door alle partijen. De Brit was één van de personen die het document mee op had gesteld. In dit document werd vastgelegd dat de FISA de controle over de regels gaf en de FOCA de commerciële rechten.

In 1982 besloot Mosley het voor gezien te houden in de Formule 1 en verliet de sport om weer actief te worden in de politiek. Zijn politieke carrière duurde echter niet lang. In 1986 keerde Mosley met hulp van Bernie Ecclestone terug in de Formule 1 om directeur te worden van de FISA-constructeurscommissie. In hetzelfde jaar startte hij samen met Nick Wirth Simtek Research. In 1991 verkocht hij zijn aandeel in Simtek toen hij aantrad als president van de FISA. Om president te worden moest hij de strijd aangaan met Jean-Marie Balestre. Met, toentertijd, controversiële uitspraken werd Mosley gekozen tot president met 43 stemmen voor en 29 tegen. Na een jaar trad hij echter af om één van zijn verkiezingsbeloftes waar te maken. De Brit vond namelijk dat men na één jaar maar moesten beslissen of hij geschikt genoeg was; hij werd direct herkozen.

In de volgende special zal Max Mosleys periode als FIA-president uit de doeken gedaan worden.

Submitter:  Bron: FOK!Sport